Eenige kameradviezen uit de jaren 1874 en 1875 - pagina 99
99
BIJVOEGSEL TOT DE KOLONIALE QUAESTIE.
Uit
Om
hun afwijkende meening
voor
eerbied
eisch van ons beginsel
ons daartoe
is,
liet
mogen we evenwel
daarbij verzwijgen
wat
niet.
recht te geven, zou toch door deze dissentieerende
geestverwanten van tweeën een moeten geleverd
zijn:
w., of een steek-
t.
houdend betoog, waaruit bleek, op wat wijs hun denkbeelden met logische noodwendigheid
het antirevolutionaire beginsel voortvloeien
uit
of wel
;
een afdoende aanwijzing, dat de door óns beleden gevoelens zich met de
van
zuiverheid deze
noch
twee
volkstribunen
menig ander
zich
van
aandringen
terrein zoo hooggeschatte en treffelijke
we
indien
wat
moed
den
beamen en nader
woordvoerders,
met plichtverzaking zou
om onbewimpeld
misten,
neer
zal
gelijk staan,
schrijven
te
samenhangt met het karakteristieke
deze
ten
oorzakelijk
conservatieve
der
ieder toestemmen, dat het voor ons
en sociaal
regeersysteem
dusver, blijven bepalen tot het
argumenten
de
wat
zaken,
koloniale
in
gelijk
betreft,
stelsel
Zoolang echter van
eene ooit beproefd noch het andere ooit gewaagd
het
en deze op
zal zijn,
niet wel laten rijmen.
Ijeginsel
dit
van
ons beginsel.
Waaruit afgeleid,
echter
dat
we
door
niemand
in
of
buiten
onze richting worde
deze pleitbezorgers in eigen kring van wat
derhalve
ons op antirevolutionair terrein onhoudbaar dunkt, met de conservatieve leidslieden op een lijn zouden stellen.
Dit
zou daarom
toch
in
t.
w. de
bres
de
zijn,
wijl
we het oog hebben, voor hetgeen ook ons hoofdeisch prediking van het Evangelie, steeds derwijs moedig
de heeren, op wie
dunkt,
reeds het uiterste der onbillijkheid
vrije
gesprongen,
zijn
aanspraak
onvoorwaardelijke
dat
ze
onze
op
reeds ter oorzake
van
dit
éene
erkentelijkheid hebben, en door
die éene, schijnbaar onschuldige, wijziging van het conservatieve program, feitelijk
§
we
2.
dit
geheele program ontzielden en verscheurden.
/)e
Koloniën behooren aan, niet
het Rijk.
En hiermee
tot de
bespreking der quaestie zelve overgaande, l)epalen
ons
eerste
artikel
in
dit
saamhangen met het die
tot
derland en
de punten van
souvereiniteitsrecht, of, wil
den band raken tusschen
De Grondwet
bij
koloniaal beleid, die
men, anders uitgedrukt,
Moederland en Koloniën.
kiest daarbij tot uitgangspunt de voorstelling, alsof
Koloniën saam een
rijk
vormden. Immers, in artikel
ze: „Het Koninkrijk der Nederlanden bestaai in Enropn
provinciën Noord- Brabant,"" enz.
;
uil
e'en
Moe-
bepaalt
de tegenwoordige
een bepaling, die blijkbaar onderstelt, dat
het Koninkrijk der Nederlanden, behalve in Europa, nog elders deelen heeft,
waaruit
het
in
andere werelddeelen
bestaat,
en die dus de
fictie
aan-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's
![Eenige kameradviezen uit de jaren 1874 en 1875 - pagina 99](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/eenige-kameradviezen-uit-de-jaren-1874-en-1875/1890/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's