Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 298

Van de Goddelicke Eygenschappen.

294

voor soo veel hy mensch is: Joh. 19, 37. sullen sien in wel eken sy gesteken hebben. Actór. 11. Dese Jesus die van u opgenomen is in den 1. hemel, sal alsoo komen, gelijckerwijs ghy hem na den hemel hebbet sien henen varen, V. Waerom sal men het wesen Godts niet sien A. Ja:

Sy

d

konnen met de lichamelicke oogen? A.

Om

dat

daer

geen proportie ende overeenko-

minge is tusschen het wesen Godts ende ons gesichte want het wesen Godts is geestelick ende oneyndigh,

:

ende ons gesichte is lichamelick ende eyndigh: ende het oneyndige kan niet gesien noch begrepen werden van het eyndige^ gelijck oock niet het geestelicke van het lichamelicke. V. Zijn de Engelen oock Geesten? d A. Ja. V. Nochtans zijn de Engelen somwijlen gesien in d

den Ouden ende Nieuwen Testamente? A. Sy zijn niet gesien ten aensien van haer geestelick wesen ende natuer, maer voor soo veel sy aengenomen hebben een menschelicke gedaente. V. Als de mensche sterft kan men dan de ziele d sien scheyden van het lichaem? A. Neen. V. Is den laetsten aessem de ziele? b A. Neen. V. Maer gaet dat de saligheyt niet te na, dat men d Godt na dit leven niet sien en sal met lichamelicke oogen ? A. Geensins. V. Hoe soudt ghy soodanige luyden den mont d stoppen die dat seggen? A. Om dat het treffelicker is te sien met de ziele ende het verstant, als met de oogen des lichaems. V. Zijn de uytverkorene Engelen, ende de zielen c der afgestorvene geloovigen saligh ? A. Ja. V. Konnen sy met lichameHcke oogen Godt wel sien c

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen