Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 483
Van
Christi Opstandinge.
479
V. Waer toe sullen de goddeloosen opstaen? A. Tot hare verdoemenisse. Joh. 5. 29, V. Maer sult ghy met de geloovigen opstaen, of met de goddeloosen ? A. Met de geloovigen. V. Wat weet ghy dat? A. Om dat Christus, dien ick met den geloove aenneme, opgestaen is. V. Wat onderpant hebt ghy daer toe? A. Om dat Christus opgestaen is als mijn Hooft. V. Is Christi doot ende opstandinge alleen een exempel van onse eerste ende tweede opstandinge? A. Neen. V. Zijnse dan een oorsaeck van onse opstandinge? A. Ja. V. Bewijst dat? A. 1. Corinth. 15. 16, 17, 18, 19, 20, &c. 1. Thess. 4. 14. Want indien wy gelooven dat Jesus gestorven is, ende opgestaen, alsoo sal oock Godt de gene die ontslapen zijn in Jesu weder brengen met hem. V. In wat jaer ofte in wat tijt sult ghy opstaen? A. Dat weet men niet. V. Kan men het wel weten? A. Neen. V. Behoeft men het wel te weten? A. Neen.
Vrage
46.
Wat verstaet ghy daer mede, Opgevaren ten hemel ? Antw. Dat Christus voor de oogen sijner Jongeren van der aerden ten hemel is opgeheven, ende dat hy ons ten goede daer is, tot dat hy wederkomt, te oordeelen de levendige ende d dooden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 632 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 632 Pagina's