Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 126
,
Van
122
des Menschen Ellende.
is noch niet gekomen. noemt haren Salighmaker Luce
mijn ure
3.
Om
1.
47.
dat sy Godt Mijnen geest verheught hem in Godt mijnen Salighmaker. V. Heeft onsen Salighmaker Jesus Christus oock b erfsonde gehadt? A. Neen V Hoe komt dat? b A. Om dat Christus ontfangen is van den Heyligen Geest; ende dat hy niet en is gerekent in de sonde ende schuit van den eersten Adam. V. De jonge kinderkens die eerst geboren worden, b hebben die oock erfsonde? A. Ja. V. Hebben sy het door imitatie ende navolginge c dat sy hare ouders dat en dat hebben sien doen? A. Neen. V. Wie seggen dat? d A. De oude ende nieuwe Pelagianen, V. Hoe wort de erfsonde voortgeset, door het d lichaem of door de ziele? A Door alle beyde, of door den geheelen mensch :
,
van d'een d
Wort Adams ? V.
tot d'ander.
se voortgeset door navolginge
van de sonde
A. Neen. V. Is het dan een missen ende derven van het evenbeelt Godts, den nakomelingen Adams als een rechtveerdige straffe van wegen Adams sonde, van Godt opgeleyt? A. Ja d V. Is de erfsonde alleen in de lichamelicke begeerten ende bewegingen? A. Neen. c V. Is sy dan principalick in 't verstant ende wille ? A. Ja: Rom. 8. 7. Daerom dat het bedencken des vleesch vyantschap is tegen Godt, &c. c V. Worden de menschen in dit leven gantschlick verlost van de ex'fsonde?
d
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 632 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 632 Pagina's