Proeve van pensioenregeling voor werklieden en huns gelijken - pagina 9

l.

DE OUDE DAG.

Dat op den ouden dag de vreugde des levens kwijnt,

is

onver-

mijdelijk.

Want der

wel in

en

arbeid leven

door

liefde,

die

vreugde heid

die

grijsheid,

gebroken,

met de kroon hun kracht on-

er zeer enkelen onder de gesierden

zijn

nog

tot

op hoogen

leeftijd in

hun gezondheid ongeknakt, den ouden ouden

den

zin

overvloed,

veel

hen

omringde,

maar

ontsloot;

den

lust tot

het leven behielden, en wien dit

in die

eiken

aldus

is

hun geschonken werd, en veel morgen een nieuwe bron van het met de omrgroole meerder*

niet.

Verreweg de meesten sterven

Op

aanbreekt.

zelfs

weg, eer de oude dag recht

elke honderd menschen, die geboren worden, be-

reiken in den regel slechts zeventien van de honderd

halen slechts zeven de

jaar,

vijf

hun

vijftigste

en zestig jaar, en nauwlijks één

de tachtig.

Der meesten kracht hand of met het hoofd, levensgang,

vroeg

te

is

hetzij

hetzij

door te harden arbeid, met de

door onmatigheid en ongeregelden

versleten.

Allerlei

kwalen

en

gebreken

komen met den ouden dag hun intrede houden. De scherpte der neemt af. De frischheid van het hart verflauwt. In zintuiffen o gaat

het

vroeger konden.

En

het

hoofd

levensvreugde

Komt vrouw

hier

niets

om nu bezit

schemeren. veelal

Ze

kunnen

wordt het arm aan

niet

meer wat

liefde en leeg

ze

aan

hen heen.

nog gebrek bij, zoodat de oude man of oude en niets noemenswaard meer verdienen kan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen