GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Johannes Maccovius - pagina 329

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Johannes Maccovius - pagina 329

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

317 Ik wenscli

daarom

alleen die twisten te behandelen, die

waar Curatoren en Gedepumee hebben ingelaten en waarvan gelukkig

zelve officieel behandeld

teerden zich

zijn,

de bescheiden nog aanwezig zijn. Het eerst komt daarbij chronologisch aan de orde het

probleem of

altijd

alles

waar

wat men soms gehouden

is,

is te gelooven, dan de quaestie van de voorbereidende genade, eindelijk de vraag, of Christus al dan niet als Mid-

delaar

Het

mag worden is

aangebeden.

zeker onnoodig hierbij op te merken dat

we ook

zelve gaan

behan-

hier deze drie quaesties niet op zich

om

gaan wat verschillende Godgeleerden dan tot een persoonlijke conclusie te komen, maar dat wij hier de polemiek tusschen Amesius en Maccovius over deze drie punten als zoodanig historisch behandelen en er slechts een enkele opmerking aan toedelen,

eerst

na

te

er over dachten, en

voegen.

het derde geschilpunt, of Christus al dan niet als Middelaar mag worden aangebeden, staat de quaesfcie eeuigszins anders, omdat toen tal van groote Godgeleerden dier dagen zich in den twist mengden, en ook zij dus feitelijk Alleen

bij

in het geding

§

2.

Of

alles

begrepen

waar

is,

zijn.

wat een

ieder gehouden

is

te gelooven.

Sinds lang behandelden de Theologen het onverkwikkelijk

probleem: „An quod quis tenetur credere, id omne verum sit." Sommigen antwoordden ontkennend, anderen bevestigend. Maccovius behoorde tot de eersten en was van mee-

mensch somtijds gehouden is te gelooven, wat van achteren blijkt niet waar te zijn. Herhaalde malen

ning, dat een

heeft

hij

zich over deze quaestie uitgelaten, en nooit een

onzeker geluid gegeven. O. a.

in zijne

in zijne Loei

Distinctiones Theologicae, Cap.

Communes,

p.

versiarum Lutheranarum,

782

p.

83,

791, in zijn 84,

il,

4, 5, 6,

Examen

contro-

en in

zijn

Collegium

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's

Johannes Maccovius - pagina 329

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's