Johannes Maccovius - pagina 367
355
Indien na over het hebbelijk geloof de rede
Maccovius, znllen
zegt
zij
leeren:
dan, zoo
is
„regenerationem nostri
non habitibus infusis constare, sed acquisitis''. Maar de vraag kan dan niet achter blijven: hoe dit te rijmen met Ezech. 36:16, 17 en Deut. 29:2, 3?
Indien daarentegen het dadelijk geloof in het debat is, bij den tekst: „het geloof is uit het gehoor,'' dan rijst de vraag: gaat dit aan de wedergeboorte vooraf? Het credere
praesupponeert toch een habitus, een hunnen gelooven? Zeer zeker, in Rotn. 10: 17 wordt over het dadelijk geloof gehandeld. Maar God geeft eerst oogen om te zien, en ver-
om
stand
te begrijpen.
Dat
God met de prediking
is
de
f,des habitualis.
Dan komt
Woord en richt er alzoo Woord als zoodanig Daarom wordt dat Woord ge-
.van Zijn
dat oog en dat verstand op, dat Gods
erkend en aanvaard wordt.
ook de beloften die in Christus worden aangeboden en goddelijk zijn. En omdat men in Gods Woord ziet dat
loofd, als
aan de geloovigen gedaan zijn, aanvaardt men, het kenmerk der H. Schrift zelf een geloovige, die beloften. Dat is de fides actualis. Maar aan dat dadelijk geloof gaat vooraf het ontvangen van geopende oogen en een nieuw hart. Maar dat is juist de wedergeboorte. ^) De voorstelling van Amesius, die hier bestreden wordt, is, dat al is het resultaat van het gehoor niet formaliter der regeneratie, dit het echter toch wel zijn kan „per die beloften
als zijnde volgens
modum
praeparationis."
*)
') Op pag. 4 07 zegt Maccovius: „Sed explicandnm nobis pancis hoc fnerit, quomodo fides actualis ex verbo Dei oriatur. Dat ergo primo Deus oculos ad videndum, et mentem ad intelligendum, quae fides habitualis est post proponit verbum suum, in quod cum oculi isti et mens convertantur, vident hoc verbum Dei esse verbum :
Dei ex in
certis
isto
quae
in
fidelibus
tione
quibusdam
notis,
quae verbo
verbo proponuntur. esse Christo
isti
certissima,
proponuntur, divinas esse
:
insunt. Credunt ergo, ut omnia, quae
verissima, et
quia
divina
:
ita et
agnoscunt, simulque ex collatione eorum, quae in se sentiunt
fidei,
quae traditur
in
promissiones,
promissiones istas factas esse
cum
descrip-
verbo Dei, vident se esse ex numero fidelium, idcirco
has tanquam ad se pertinentes amplectuntur. Hoc pacto fides actualis oritur ex verbo Dei,
ita
ut
praesupponat oculos
ad videndum
et
mentem ad
intelligendum, quae
regeneratio ipsa est." ^) „Nam anditus ille verbi qui non est formaliter salutaris ante fidem, modum praeparationis efficiënter salutaris esse ante fidem, quatenus parit
qua
salutariter miscetur." (p. 33).
potest per fidem,
cum
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899
Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899
Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's