GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Johannes Maccovius - pagina 275

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Johannes Maccovius - pagina 275

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

263 dig te belijden, erkennende, dat het verband tusschen deze

beide ons niet

geopenbaard."

is

*)

Zoo zien we dus dat noch het Supra- noch het Infralapsarisch standpunt het probleem oplost. In God, als den Oneindige, bestaat die antithese niet. De mensch echter is, door zijn eindige begrippen, aan één dezer beschouwings-

En

komt

Gereformeerde Theologen óf Infralapsariërs of Supralapsariërs zijn. Lubbertus behoorde tot de eersten, Maccovius tot de laatsten. En dit was aanleiding, niet oorzaak van het uitbreken wijzen gebonden.

zoo

het, dat de

hunner polemiek.

Doch

laat ons

nagaan wat Maccovius leeraarde.

Sta hier echter op den voorgrond, dat,

al geeft

Maccovius

ook een antwoord op de verschillende quaesties die zich aan hem voordoen, hij toch ook erkent, dat er „diepten Gods" zijn en dat Gods wegen onnaspeurlijk, Gods oordeelen ondoorzoehelijh

saepe sunt

zijn.

occulti.

„In providentia divina fines nobis

Certe multi occulti, et inde

fit

nos providentiam divinam potius adorare debemus, scrutari."

quod

quam

*)

Hij wijst dan ook op Deut. 29 29, ter afsnijding van alle „sophismata" in deze quaestie: „Peccare homines non quod faciant contraria decreto Dei, aut quod decretum Dei irri:

tum non

quod contra legem Dei peccent: Itaque nos quid peccatum sit vel non peccatum, et quibus Deus irascitur vel non, ex lege ipsius aestimare debemus, et hoc faciendum nobis expresse Sp. S. docet Deut. 29. v. 29." ^) En waar de quaestie van Infra- of Supralapsarisme feitelijk neerkomt op de orde der Decreten, daar voegt Maccoreddant,

sed

vius, als hij in zijn Loei

aan toe:

„Si

modo

gere vel licitum

En

') ^)

dit

sit,

de orde dier Decreten aangeeft, er

balbutiendo profunditatem eorum attinvel

si

Dr. A. KuYPEB,

E

Voto, II, p.

queamus." *) dat, hoe men ook denke of

licitum

komt daar vandaan

sit

172.

Dist. Theol. p. 31.

^)

CoU. Theol. Qaaest. de Praedest., Anno 1618 et 1619. Disp. VII.

*)

Loei Comm., p. 223.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's

Johannes Maccovius - pagina 275

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's