GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Johannes Maccovius - pagina 55

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Johannes Maccovius - pagina 55

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

43 leeraren geen enkel gunstig aangetroffen,

maar

woord over Maccovius heeft

altoos een oordeel in tegenovergestel-

den zin ^), dan is dat in zooverre waar, dat de Collectie Brieven van Saeckma altoos brieven van Maccovius' vijanden, hoofdzakelijk van Lubbertus, bevat, en dan laat zich dat begrijpen. Daarom deel ik hier mee een citaat uit een brief van P. Cunaeus (1586 1638) „het orakel van zijnen tijd'\ in wiens schriften „de Ciceroniaansche bevalligheid met het Athisch zout vereenigd was'' aan Sixtinus Amama: „Polonum vestrum theologum summa eruditione virum esse, scivi. ut nesciebam, humanissimum candidissimumque esse, antequam nuper quorundam sermonibus mire praedicare hanc eins laudem audivi." ^) En zoo kon Paquot dan ook zeggen: „Maccovius avait du savoir, et de la politesse: mais il etait d'un caractère fort vif," ondanks dat hij hem verwijt: „Il poussa a bout les opinions les plus revoltantes du Calvinisme rigide." ^) Cocceius kon dan ook gerust in het begin van zijn lijkrede op Maccovius, zonder angstvallig een „de mortuis nil nisi bene" toe te passen, zeggen, waar hij er op wijst dat men het goede, wat God de Heere ons in menschen schenkt, niet mag vergeten, „qualia in hoc nostro f^xKxph^ insignia non pauca exstiterunt." *) Maar nu was Lubbertus er dan niet meer. Zou nu voor Maccovius een gelukkiger leven aanbreken ? We hadden het hem zoo gaarne gegund, maar de Historie leert ons dat het niet alzoo mocht wezen.

Zooals iets te

we

reeds zagen, viel op Maccovius' leven nog al

zeggen en was

En waar het

wandel niet onberispelijk. van de Statuten der Franeker Acade-

zijn

in art. 9

mie heette: „Mores omnium Professoruni sunto honesti, pii et graves inculpatique" daar valt het niet te verwonderen, dat te zijner tijd een klaagschrift over Maccovius inkwam.

')

BOELES,

*)

Vbiemoet, Athen.

^)

Paquot, Memoires, VIII,

*)

CoooEius, Opera omnia, VI, p. 62.

1.

c,

II,

p.

93.

Frisiac, p. p.

160. 31.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's

Johannes Maccovius - pagina 55

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's