Johannes Maccovius - pagina 271

259

dat God de Heere Zijn uitverkorenen van eeuwigheid als

voorwerpen Zijner

nu

door den val

brengt.''

liefde ze besluit te scheppen,

toch

heen,

tot

mint^,

en ze

eeuwige gelukzaligheid

')

Volgens Dr. Bavinck wordt de supralapsarische gedachte, is van Gods Souvereiniteit, en

dat de reprobatie een daad

niet alleen een straf voor de zonde, dat

wat contra Dei

voluntatem geschiedt, nog niet praeter Dei voluntatem geschiedt, en dat de permissio positief te denken is, dat de praescientia niet negatief en passief,

maar

actief

moet

op-

Augustinus gevonden, die echter toch in is. Augustinus gaat weinig achter den val terug. De erfzonde is genoegzaam voor de Reprobatie. .,Toch al is de erfzonde genoegzame reden tot verwerping, zij is ook bij Augustinus de laatste en diepste oorzaak niet. Op de vraag, waarom God sommigen verworpen, anderen verkoren, en ook, waarom Hij dezen bepaald verworpen en genen verkoren heeft, is er geen ander antwoord dan de wil en het welbehagen Gods." *) De volgelingen van Augustinus, voornamelijk de Thomisten, worden meer supralapsarisch in de voorstelling. gevat, reeds

zijne

De

bij

voorstelling

„doorgaans" infralapsarisch

reprobatio negativa, berustende op Gods Souvereiniteit,

gaat aan den val vooraf. Evenmin

naar verdiensten. Ze reprobatio positiva

Dr. Bavinck: „Zakelijk

de Electie, gaat deze

de voluntas permittendi.

sluit in

is

als

straf voor de zonde.

^)

En dan

nu hebben Luther, Zwingli,

en alle supralapsarische

De

zegt

Calvijn

Gereformeerden niet anders geleerd/' (p. 336) n. 1. „dat de reprobatio negativa niet te verklaren was als eene daad van gerechtigheid, maar moest opgevat worden als eene daad van Souvereiniteit, voorafgaande aan de zonde; dat deze reprobatio negativa het besluit meebracht, om de zonde toe te laten, en sommigen in hun val te laten liggen; en dat de reprobatio positiva met die zonde rekening hield." (p. 336). Wel is bij Calvijn

E

')

Dr. A. KuYPEK,

)

Dr. H. Bavinck, Geref. Dogmatiek,

^)

Dr. H. Bavinck,

1.

Voto, II, p.

c,

II,

p.

170. II,

p.

335, 336,

334, 335.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen