GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van de kennisse Gods - pagina 278

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de kennisse Gods - pagina 278

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE DEUGDEN GODS.

276

de aanschouwing van den Middelaar Gods en der menschen. deze uitspraak is daarom zoo belangrijk, omdat zij de bvjbelschc beteekenis van het zien Gods in het ware licht stelt tegenover de valsche mystiek, die waant, dat

En

God gezien kan worden in den gewonen zin van dat woord. En ook, God in Zijne heerlijkheid te zien, is den Christus Gods aan des Vaders rechterhand te mogen aanschouwen, want Christus

eenmaal

zullen wij

onuitsprekelijke heerlijkheid.

Dit zich

leidt

als

verstaan

(I

vanzelf tot

laat,

te

allen

zien, gelijk Hij

is,

in Zijn

Joh. 3:2.)

het

waarvoor, gelijk

tweede,

tijde

de bijzondere aandacht

geworden, hoe de kinderen Gods, als gelukhun Vader in de hemelen zullen mogen aangeaanschouwen. Daarvan gewaagt David: „Ik zal zicht in gerechtigheid aanschouwen, ik zal verzadigd worden beeld, als ik zal opwaken." (Ps. 17 15.) Naar luid met der zaligspreking zullen de reinen van hart God zien. In de opstanding zullen de kinderen Gods als de engelen zijn, en aan deze uitspraak verbindt zich de andere, waarin

gevraagd

is

zaligen hiernamaals,

Uw

Uw

:

van de engelen gezegd wordt, dat zij altijd het aangezicht des Vaders, die in de hemelen is, zien. Breekt eenmaal dat heerlijke oogenblik aan, waar de Bruid met den Geest om bidt dat het haastelijk geschiede, dan zullen wij zien aangezicht tot aangezicht. Maar dat hemelsche „zien" wordt door Paulus aldus vertolkt, dat wij alsdan God ten volle in Zijn glorierijke openbaring zullen kennen, naar de mate der alsdan verheerlijkte menschelijke natuur want nu kennen ;

wij ten deele,

maar alsdan

zullen wij

kennen

gelijk

ook

wij

gekend zijn. (I Cor. 13 12.) Zoo verstaan wij het, dat nog nooit iemand God gezien heeft met het lichamelijk oog, en dat zulks ook onmogelijk dewijl niemand God zien kan. Hij is niet alleen de is, Ongeziene, maar ook de Onzienlijke. De Patriarchen zagen :

slechts

den

HEERE

verschijnen in de bijzondere teekenen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's

Van de kennisse Gods - pagina 278

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's