GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van de kennisse Gods - pagina 289

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de kennisse Gods - pagina 289

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE ONEINDIGHEID GODS. later bij

om

287

de mededeelbare deugden besproken kan worden, bij den mensch eindig, bij God oneindig te

deze dan

Wij

zoodoende in de orde gebleven om van de ^^mededeelbare deugden te handelen, welke niet aan het beeld Gods zijn medegedeeld. Immers, ook dit behoort tot de tegenstelling tusschen Schepper en schepsel, dat de mensch wel aan tijd en plaats gebonden is, maar God in denken.

geen

enkel

sprake, Hij

zijn

Bij God is van tijd en plaats geen eeuwig èn alomtegenwoordig, en in dien zin

opzicht. is

oneindig.

Rest nu de vraag:

waar de Gereformeerde Dogmatiek

deze beide deugden Gods saamvat onder den gemeenschappelijken naam van oneindigheid, doet de Confessie der Gere-

formeerde

Kerken

zulks

ook? Inzage van

artikel I geeft

hierop voldoende antwoord.

Het begint met in de allereerste noemen, en straks afzonderlijk

plaats de eeuwigheid te de oneindigheid. De gevolgtrekking ligt voor de hand, dat de Confessie onder de oneindigheid Gods meer in het bijzonder de alomtegenwoordigheid Gods bedoelt.

Deze logische gevolgtrekking die wij maakten, wordt bevonden goed te zijn, bij het naslaan van de uitleggers der Confessie.

en Sterkte

De

Arnoldus Rotterdam

schrijft (Sions

Roem

pag. 135): „Wat noemt gij Gods oneindigheid? onafmetelijkheid Gods, dewelke de alomtegenwoordigI,

Gods in zich bevat. Hoe omschrijft gij dezelve ? Als die volmaaktheid Gods, waardoor Hij niet besloten wordt binnen de mate van eenige geschapene of schepbare dingen, in alle schepsel tegenwoordig zijnde, zoowel als buiten derzelver heid

palen in Zich Zelven." Bij

Maresius

evenzoo.

Wij zijn dus toegekomen aan de behandeling van de alomtegenwoordigheid Gods. De moeilijkheid daarvan zijn wij ons ten volle bewust. Het is hiermede gelegen als met

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's

Van de kennisse Gods - pagina 289

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's