GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De redactie van de Heraut noopt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De redactie van de Heraut noopt

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mijnheer de Redacteur!

De redactie van de Heraut noopt mij een r n ander mede te deelen dat ik liefst had verwegen, omdat het niet aangenaam is, ons pri­ g ate leven voor het publiek bloot te moeten r ggen, dat trouwens hierbij ook geen belang k eefti

Op den uden Januari 1.1. werd mij bij het erlaten van mijn huis een schrijven van Dr. uyper ter hand gesteld.

Het was van den volgenden inhoud.

„De preadviezen voor de zakelijke sectiën zijn thans gereed. Wilt gij nu de moeite nemen, de épineuse pitnten te komen inzien, dan kunt gij zelve loeoordeelen, of er iets zij. dat met uw gevoelen niet strookt. Want was het nu dat er hier of daar nog een verschd in bijzaken was, dan behoefde dit u toch waarlijk niet terug te houden; enz." Dr. Wagenaar, mijn gast, met wien ik mij op eg had begeven (ZEerw. ging naar het Conres, ik naar de drukkerij alwaar mijne brochure Waaromik ^«« deel neem enz., " ter perse lag, m din volgenden dag te verschijnen) vond it een lichtstraal, ik zag hierin alleen een ewijs van welwillendheid; , maar was het toch et hem eens, dat het voor mij geene houding ou hebben, de brochure te laten verschijnen onder aan de uitnoodiglng van Dr. K. te ebben voldaan.

Zóó kwam ik in Frasrati, vroeg naar Dr. K., werd verwezen naar het Bureau en bevond toen tot tnijne teleurstelling dat ik door de groote zaal heen moest om de plaats te bereiken. Dit was onaangenaam omdat ik mijzelve ongaarne verder wilde blootstellen aan de vragende, verwonderde of van blijdschap getuigende blikken, die ik reeds te midden van het gedrang in de gangen meer dan vol • doende op mij had gevestigd gezien.

Maar ik moest voort en werd dan ook door den Commissaris van orde op mijn zeggen, dat ik Dr. K. even moest spreken en onmiddellijk terug kwam, tegelijk met Dr. Rutgers, die zich bij mij had gevoegd en mij verder den weg zou wijzen en banen, toegelaten.

Ik bepaal mij thans uitsluitend tot de feiten zonder de minste op-of aanmerking te maken omtrent de voorstelling, die de Redactie van de Heraut hïeTva.n in uw blad heeft gegeven.

Dr. Rutgers en Ds. Ploos van Amstel bevonden zich op het Bureau; Dr. K. was nog niet aanwezig; en zoo weinig gevoelde ik mij in het Congres op mijne plaats, dat mijn eenig zoeken was weg te komen en ik bijgevolg zelfs niet bereid was op Dr. K. te wachten, maar aan mijn collega Dr. R. mededeelde welk schrijven ik juist had ontvangen, om daaraan het verzoek vast te knoopen, de preadviezen te mogen inzien.

Hierop had bijna woordelijk het volgende gesprek plaats:

Dr. R. De preadviezen zijn eerst tegen vier uur gereed. Ik heb alleen het mijne hier. Maar ik kan u toch wel zeggen wat gij wenscht te weten.

Br. H Heb dan de goedheid mij mede te deelen b.v. wat volgens u de houding moet zijn van gemeenteleden in de kerken onder het Synodaal verband.

Dr. R. Vanzelf hebben zij het juk af te werpen, enz.

Dr. H. Dan lieb ik u te danken voor de inlichting. Ik weet nu, helaas, genoeg en protesteer tegen deze samenkomst uit naam van het Gereformeerd beginsel. Dit is niet anders dan de scheiding onder een valsche vlag.

Dr. R. Gij wilt alleen de ambtdragers laten handelen. Dat is juist het fijne punt. Lees daar Voetius maar eens op na, enz. Dat noemt hij den klauw van den leeuw.

Dr. H. Als dit de klauw is, dan zal de leeuw ook wel te voorschijn komen. Ik heb geen positie genomen zonder met Voetius te rade te gaan.

De valsche analogie (met de Reformatie) speelt u parten.

God zij ons arme volk genadig ! Zóo ben ik gekomen en zóo vertrok ik weder.

Ik wenschte Dr. K. echter van een en ander niet onkundig te laten ; en schreef hem een haastig briefje op het Leesmuseum, om hem mijn wedervaren mede te deelen; hem te zeggen hoe het mij smartte niet mede te kunnen gaan; hem te verwittigen dat mijne brochure_ter perse lag; hem te verzekeren dat ik geschreven had met het doel om zoo pacifiek mogelijk op te treden, en voegde ten slotte hieraan nog toe, dat ik toch in geen geval de formule, hoe dubbelzinnig zij mij ook toescheen, had kunnen teekenen, zoodat ik mij in het geval dat hij hlijkens zijn schrijven niet onmogelijk had geacht, t.w. dat ik, nz. geweigerd te hebben als spreker op te treden, bereid zou zijn als hoorder te komen, mij verplicht zou hebben gezien oelating te vragen op grond van eene andere ormule, die den plicht van afwerping enz. tot erkeraden beperkte.

Dit tvas geen verzoek en kon niet als zooanig worden opgevat.

Daargelaten het feit dat ik, gesteld het Bureau ad eene uitzondering te mijnen gevalle wilen maken, in het openbaar en voorgoed op e lijn van het Congres zou zijn getreden wat vanzelf mijn verlangen niet was of kon ijn) de mogelijkheid van een dergelijk comromis bestond niet langer; zij was én op het ureau én door dit schrijven voorgoed afgeaan.

Mijne bedoeling was dan ook uitsluitend te eggen hoe ver ik wel had willen medegaan.

Ik maak thans alleen melding van de feiten. ver het beginsel zelf ben ik voornemens mij n anderen vorm uit te laten.

Mag ik de Eedactie voorts doen opmerken at ik mij in de Standaard zeer voorzichtig eb uitgedrukt.'

De mededeeling in < /^ ^ra«/noemde ik »een uur verzinsel", van de Redactie zeide ik »dat ij verkeerd was ingelicht."

Laat mij er ten overvloede mogen bijvoegen at ik geen oogenblik helrgedacht aan eene pzettelijke onwaarheid. Mij ontbraken alleen de egevens tot eene zielkundige verklaring. Ik moest mij evenwel sterk uitlaten, omdat et publiek anders geneigd zou zijn te denken nu ja het feit zal wel niet van de gunstigste ijde zijn voorgesteld, maar iets is er toch van an; terwijl van hetgeen de Heraut schreef, niets an was, en hetgeen de Stand, schreef, bepaald oor iemand gelogeii is. Ik weiger dan ook bepaald an te nemen, dat »de informatie", die de edactie heeft ingewonnen, afkomstig is van e eenigen, die haar zouden kunnen geven: r. R. of Ds: PI. v. A.

Waarom ik in de Standaard tegen de Heraut chreef ?

Dit ligt, dunkt mij, voor de hand. |De Heraut ad bedoelde mededeeling niet alleen als uitangspunt gebruikt, om hetgeen ik als antoord in twee opstellen in de Boodschaper had geplaatst, te weerleggen, maar zelfs erzocht dat ze in dat blad zou worden opgeomen, een verzoek, waaraan waarschijnlijk een uimere strekking zou zijn gegeven.

Maar eer mijne rectificatie gegeven en overenomen was zou het bericht zijne werking eeds hebben gedaan.

Haar in een ander blad te plaatsen zou zeer niet van een welwillende gezindheid hebben etuigd.

Alles wat in de rubriek «polemiek" tehuis, ehoort laat men passeeren. Immers wie een beginsel uitspreekt moet erwachten, dat het op allerlei wijze en in alerlei vorm wordt bestreden. Over de beschouing van de Heraut laat ik mij voorhands dus iet uit.

Maar het is ééne zaak, voor een beginsel maadheid te lijden, met een beginsel desnoods e vallen, en eene andere zaak op onbillijke ijze zedelijk bespottelijke of verachtelijk d. i. nooglijk te worden gemaakt. U dankende voor de plaatsruimte, Uw Dn.

Ph. J. HOEDEMAKER.

Amsterdam, i Maart 1887.

Lang stonden we in beraad, of broederzin iet gebood dit stuk achterwege te laten.

Maar het kon niet.

Het moest publiek worden. Eerst - ipuur verzinsel"; toen i> alles omvaar'"; nu Tgelogen^'; en dat waar het geldt wat de ééne ambtgenoot, Dr. Kuyper, zwart op wit las, en een andere ambtgenoot. Dr. Rutgers, hoorde.

We zouden wel vragen willen: Acht Dr. Hoedemaker nu waarlijk, dat zulk gekibbel over de nietigste onbeduidendheden de Vrije Universiteit bouwt?

Acht hij, dat Gods volk er niet om treurt en dat de Synodalen er niet om in de handen klappen ?

En ook, acht hij, dat bij het lezen van die prachtige dialoog tusschen hem en Dr. Rutgers, niet ieder voelt, dat niemand, en ook niet Dr. Hoedemaker, anderhalve maand na dato zulk een gesprek anders dan in romantischen vorm kan weergeven; en dat, als het op geloofwaardigheid aankomt, een nuchter Historicus als Dr. Rutgers altoos een gevaarlijk concurrent zal blijken voor een man van zoo weelderige en zoo levendige phantasie als Dr. Hoedemaker.

KUYPER.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 maart 1887

De Heraut | 4 Pagina's

De redactie van de Heraut noopt

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 maart 1887

De Heraut | 4 Pagina's