GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Gelijk zich wel eenigszins vooruit

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gelijk zich wel eenigszins vooruit

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gelijk zich w^l eenigszins vooruit vermoeden liet, heeft de poging der Confessioneelen, om binnen den Synodalen tooverkring, toch nog positie te nemen, niet geheel aan de hooggespannen verwachting beantwoord.

Zelven spraken we dit vermoeden uit, toen we dit pogen vergeleken bij het zoeken van de quadratuur van den cirkel.

Daargelaten nu de zonderlinge en onverklaarbare houding van Dr. Hoedemaker, die in dit gezelschap volstrekt niet thuis hoorde, hadden we op de bedoeling en het streven van deze broederen geen enkele aanmerking.

Nooit heeft de Heraut er aan gedacht, om zijn eigen gedragslijn ook aan anderen voor te schrijven. Van meet af beriepen we ons op den eisch der Gereformeerde beginselen en op de lessen der Historie, en met die twee machten baanden we ons een weg.

Dit belette intusschen volstrekt niet, dat de heeren Ds. Felix c.s., die eer wij optraden, reeds een eervol verleden in dezen strijd achter zich hadden, het onbetwistbaar recht behielden, om hun eigen lijn af te loopen, en het bedrijf van ons jongeren met zeker bedenkelijk hoofdschudden aan te zien. Voor hen wijken en aan hen toegeven mochten we daarom niet.

Immers, heel ons optreden had geen ander motief, dan dat we, aanvankelijk geheel buiten den kerkdijken strijd staande, ons ergerden aan de onvruchtbaarheid en machteloosheid waarmee de strijd van orthodoxe zijde dusver gevoerd was.

Men woelde en worstelde sinds vijftig jaren, en toch bleef men kerkelijk gedesorganiseerd. En wat nog erger was, terwijl men bij het volk blijkbaar veld won, raakten onze orthodoxen veelszins zelven van het spoor der waarheid af en ontvielen onze Ethische medebelijders reeds grootendeels aan de overgeleverde belijdenis der Christelijke kerk.

Den zoon van wijlen De la Saussaye zag men verschijnen op een vergadering van Moderne theologen.

En desniettemin beval een man als Dr. Van Toorenenbergen dezen bezoeker van Moderne vergaderingen bij de jongste Classicale stembus als geloofsverwant aan de geloovigen aan.

Zonder vrees voor tegenspraak mag dan ook getuigd, dat de Confessioneelen zelven mat en moedeloos waren, en dat de ongenoegzaamheid van hun wapening voor een ieder openbaar was.

Niet ongaarne hadden we dan ook gezien, dat deze broederen allengs overttdgd waren geworden van het meer principieele van den weg dien wij insloegen; daar toch kwalijk ontkend kan, dat er sinds die andere weg gevolgd wierd meer karakter en ernst, en dientengevolge meer kracht in de steeds voortgezette worsteling uitkwam.

En tot op zekere hoogte is die overtuiging dan ook gewekt.

Alras bleken de Confessioneelen een gemengd en tweedrachtig gezelschap, waarin mannen als Buytendijk en Creutzberg en Segers heel iets anders beoogden dan Felix en Verhoeff (Bodegraven) en Guldenarm.

Van lieverlee zwenkten de eersten dan ook naar de Ethischen toe, en Ds. Buytendijk is thans reeds bij leervrijheid aangeland; terwijl omgekeerd Ds. Felix en de zijnen óns openlijk de broederhand reikten en ons soms hartelijk steun boden.

Evenwel, met warme sympathie iemand aan het werk zien, is nog iets anders dan op een gegeven oogenblik met hem den Curtius-s^rovi%'v!\ de gapende klove wagen.

En hiervoor nu deinsden deze broederen terug.

Ze zouden dit niet gedaan hebben, zoo ongeveer heel de orthodoxe groep en corps ware opgetreden, en er uitzicht ware geweest, om de Synode het hazenpad te doen kiezen.

Maar nu de Synode, die in aard en organisatie op en top Modern is, nog bovendien door ^lle Irenischen, en zelfs door de Neo-Kohlbrüggianen, gesteund wierd, ener dus geen verzet mogelijk was, dan tot den prijs van veel, dat men niet gaarne in de waagschaal stelt, nu verkreeg de angstvalligheid bij hen weer het hoogste woord, en vroegen ze zich afy of dan toch metterdaad hun confessioneele lijn niet nog te verkiezen ware.

Deze angstvalligheid heeft toen veel kwaad gesticht.

Als men het gevoel van verontwaardiging, waarmee alle Confessioneelen op 5 Januari des vorigen jaren het gerucht vernamen van den overval van het Classicaal Bestuur van Amsterdam, vergelijkt met de bedaardheid en leukheid en onaandoenlijkheid, waarmee vele dezer broederen thans zich zelfs over onze afzetting en onzen kerkelij ken moord uitlaten, dan voelt men dat hier harten bevroren zijn,

In Januari 1886 was het: „Broeders, we staan en vallen met u. God zij ons genadig!"

Toen wierd het: , Ja, of anderen vervolgen, dat kunnen wij niet helpen. Maar dit is onze é& Mgd, wij vervolgen niet meê V'

En nu in Utrecht wierd in ernste reeds de vraag gesteld en ingeleid door Ds. Felix: „In hoeverre is het optreden van de ker­ kelijke Besturen tegenover hen, die de bekende verklaring van het Gereformeerd Congres hebben afgelegd, te rechtvaardigen? '

Haast ongelooflijk, niet waar.? dit is zoo. En toch

Zwart op wit gedrukt, ligt het voor ons.

Toch valt hieraan voorshands niets te veranderen,

Den kerkelijk-Antinomiaanschen weg van Ds. Schouten en de Neo-Kohlbrüggianen willen deze broeders niet op.

In het voetspoor der Irenischen ze ook niet treden. willen

De breuke met de Synode te wagen, staat hun ook niet aan.

Wat schoot er dan anders over, dan om eens saam te komen, en te zien in hoeverre het vinden van een andere gedragslijn ging,

In zooverre stak, gelijk we reeds een vorig maal deden uitkomen, in dit pogen zelfs iets kostelijks.

Er sprak een wil uit, om zich niet door de zuiging van den Synodalen stroom van zijn doleerende broederen te laten afsnijden.

Maar natuurlijk, dan had men ook een geheel anderen weg moeten inslaan.

Dan had men soort bij soort moeten brengen en niet een potpotiri moeten maken van allerhand geesten.

Felix, Guldenarm, Verhoefif, 'tn deze mannen uit den voormaligen strijd hadden dan alleen en uitsluitend hun geestverwanten moeten saamroepen en in de Confessioneele Vereeniging zelve tot uiteengaan van het tweedrachtig gezelschap moeten dringen.

Dit had gezuiverd, en dan had men verder kunnen zien.

Maar nu men heel anders te werk ging, en de deuren wijd openzette, en den anti-Confessioneelen Dr, Hoedemaker bij zich opnam, nu kon men geen doel treffen.

En dit heeft de uitkomst dan ook bevestigd.

Men is saam geweest; niet sterk in^aantal; maar toch te groot in het cijfer, om niet terstond gedeeld te staan.

En hierin lag een Nemesis.

Op het Amsterdamsch Congres zou men hetzelfde Jiasco hebben beleefd, zoo men niet vooraf onderteekening van een bepaalde formule had gevergd, en niet vooraf een vaste lijn van gedraging had afgebakend.

Toch keurde men dit van meer dan één kant in het Amsterdamsch Congres af, en veroordeelde daarmee juist datgene waarin het heil van dit Congres lag.

En hier nu tegenover gaande staan, heeft men te Utrecht nu wel de andere methode in practijk gebracht, maar dan ook al de onprofijtelijkheid hiervan ondervonden.

Wie naar deze methode wil werken, doet beter zoo hij thuis blijft.

Hadden de oud-Confessioneelen ' hun eigen pad gekozen, en verklaard: „Nu het aldus loopt, trekken wij ons uit alle Besturen terug en doen aan het bezetten der Synodale organisatie niet meer mede, terwijl we, nog in het Genootschap blijvende, ons steeds inniger met de Doleerenden zullen verbroederen", —dan ware er een geleidelijke ontwikkeling mogelijk geweest, in overeenstemming met de eens beleden beginselen, in trouw aan de broederen, en niet zonder kracht van protest tegenover de Synodale Hiërarchie.

Maar nu men de beide lijnen, i", van veroordcelen der Organisatie als zoodanig en 2". van Confessioneelen strijd, binnen het erf der Organisatie saam zocht te brengen, nu reikte men met zijn handen aan den hemel, en kon niet anders dan teleurstelling oogsten.

Zeer verlangend zijn we te weten, wat weg de Confessioneele broederen thans zullen inslaan.

Naar onze innigste overtuiging verspelen ze hun kracht, door de breuke met de Hiërarchie niet aan te durven, en zou het een verlossing voor hen zelven zijn, zoo ze daartoe overgingen.

Maar drang bezigen we hiertoe niet.

Dat mag men persoonlijk, maar dat kan men niet in het publiek doen.

Of zou ook onder hen kaf en koren nog uiteen moeten?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 mei 1887

De Heraut | 4 Pagina's

Gelijk zich wel eenigszins vooruit

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 mei 1887

De Heraut | 4 Pagina's