GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een Hierar chie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een Hierar chie.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

VI.

Ten eerste: De kerk van Christus ingeeeld in Geestelijken en Leeken.

Ten tweede: Deze geestelijken, onzeP; vdikanten, buiten de kerk opgeleid aan on^elooviqe Staatsuniversiteiten.

Ten derde: Deze aldus opgeleide kerkelijke ambtsdragers gewapend met een macht, die alle verzet van Ouderlingen en Diakenen en andere Gemeenteleden doelloos maakt.

En eindeLjk ten vierde: Door een vertakt Besttmrsstelsel geheel deze macht der Predikanten geconcentreerd in een Synode, die dienst doet als de sterke burcht der Dominocratie.

Aldus luidden de dusver betoogde stellingen.

Nog slechts één geval lieten we liggen, t. w. het altoos denkbare en vaak voorgekomene geval, dat een predikant brekespul wordt in dezen (on)heiligen kring en de Ouderlingen, de Diakenen of de Gemeenteleden in hun verzet gaat steunen.

Hierop beloofden we terug te komen, omdat hierin de zwakke plek, de Achilleshiel, van heel dezen Hierarchischen opstal schuilt, en juist de jongste gebeurtenissen getoond hebben, met wat verbolgen woede juist deze gebeurlijkheid de wateren dezer Hiërarchie opzweept.

Grootere steden en dorpen moet men hierbij afzonderlijk nemen. Beide toch vertoonen ook op dit punt van den strijd een verschillend gelaat.

Op een dorp met één predikant liet de Hiërarchie de zaken, zoo de Dominee met de schapen meêheulde, meestal loopen. Elke Hiërarchie mijdt krachtens haar aard opspraak, en ziet, evenals Rome in vroeger dagen, o, zooveel door de vingers. Wat er in een of ander dorp geschiedde deed er dan ook niet toe. En evenals de Schoolwet kende ook de Synodale wet zekere gedienstigheden der practijk. Men nam dus aan, dat alles in orde was en zag voorts toe. Kwaad kon het niet.

Zóó echter verscheen zulk een balsturig predikant, die als spelbreker in den Domineeskring bekend stond, niet onder de collega's op Ring ot Classis, of hij voelde opeens de laatdunkendheid en verbolgenheid, waarmee men op hem neerzag. Op hem wierd dan een systeem van „Doodverklaring" toegepast. Dit maakte hem het verkeeren in dien kring derwijs onaangenaam, dat hij wel moest wegblijven. En door dat practische huismiddel was men dan van den „lastigert" af.

Zoo brak men hoogerop al zijn invloed af.

Zijn dorp wierd een enclave; een n^elaatsch verklaarde plek in het land; een eiland in de Hiërarchische wateren; het telde niet meer meê. Niet alleen de Dominee, maar ook het dorp werd doodverklaard. Men zag er, zoolang die spelbreker er stond, niet meer naar om, en lag slechts op de loer, om, als deze renegaat verroepen wierd, door den consulent weer zijn slag te slaan.

Zoo ging men in dorpen te werk.

Maar in steden, vooral in grootere steden moest het bezonnener aangelegd, want in groote steden had men te rekenen met „den loop", d. i. met de voorkeur die de gemeente bij haar kerkbezoek juist aan Calvinistische predikers schonk. Dit was een feit waarmee te rekenen viel. Te Amsterdam, te Rotterdam, te Utrecht, te Arnhem, te Middelburg en waar niet al, hadden de Gereformeerde predikanten den grootsten loop, traden de Modernen meest voor holle zalen op; en vonden de »tusschenbeide" predikers een gehoor, dat maar zóó zóó was.

Men begon daarom met in deze groote steden al zijn kracht op te zetten in het Ministerie.

Dat klonk zoo voornaam.

De Koning had zijn Ministerie, en zoo had ook de Hiërarchie haar Ministerie. En nu kwam het er maar op aan, in dit Ministerie al de kerkelijke macht voor zulk een stad te concentreeren.

In dit Ministerie nu wierd door de ouden als eerste en hoogste les van levenswijsheid altoos dit ééne aan de recruten ingeprent: Dat men als Dominees saam één lijn moest trekken. Niet in bij/aken. Dat deed er natuurlijk niet toe. Maar in de hoofdzaak.

Sterk kweekte men in dit Ministerie zeker soort (on)heilige kameraadschap.

Het stond Ministerie tegenover Kerkeraad. Dominees tegenover Ouderlingen en Diakenen.

En als nu alle Dominees in den Kerkeraad maar één lijn trokken, en de Dominees, die het met hun Collega's niet eens waren, uit vreeze voor de ongenade hunner Collega's maar zwegen, wat zou dan de Kerkeraad .' En wilde hij dan toch iets boos doorzetten, welnu, dan jaagde men hem op, dat hij in de handen van het Clas.sicaal Bestuur viel.

Nu had dit Ministerie in ons Gereformeerd Kerkrecht natuurlijk geen enkel steunpunt en nooit is het als instelling van rechtswege erkend. Zelfs onze Synodale reglementen dorsten het niet aan, om het te reglementeeren en vasten voet te geven. Het Gereformeerde Kerkbeginsel sloot het uit.

Maar het was het Hiërarchisch instrument om de groote stelen onder den duim te houden, en deed als zoodanig goeden dienst.

Want ver, zeer ver moest het in den strijd der beginselen reeds gekomen zijn, eer een predikant het waagde zich tegen dit onheilige Ministerie in staat van verweer te stellen.

Een zoo groot deel van de vreugde van uw Dominees-leven kon door de bitterheid van dit Ministerie worden vergald.

Vandaar dat zelfs nu nog in meer dan één stad Moderne, Groninger, Irenische en Gereformeerde predikanten, — herders en wolven dooreen — wekelijks allervriendschappelijkst saSm zitten te keuvelen, en nog altoos doen alsof er geen dualisme in de kerk bestond.

Maar natuurlijk, als een Calvinistisch prediker daarvoor paste; met dat Ministerie brak; en den euvelen moed had, om in Ministerie en Kerkeraad openlijk den wolf in de keel te grijpen, dan stond de veiligheid van heel de Hiërarchie hiermee op het spel, 'en lag het besluit, om desvereischt tegen den onverlaat door te tasten, ook gereed.

Te Amsterdam heeft hierin dan ook de drijfkracht gelegen, die prikkelde om in het Conflict door te tasten op zoo ruwe en zoo hardhandige wijs.

Vooral de overleden predikant Steinfort heeft dit (zeker geheel tegen zijn bedoelen) bevorderd, door de stelling te verdedigen, dat al de predikanten saam eigenlijk een eenheid vormen, die als het ware met één groot Domineeschap gelijk stond.

Deze stelling, door hem uit een geheel ander beginsel afgeleid, wierd gretig opgenomen, en zoo begon het Arasterdam.sch Ministerie zijn bekenden strijd tegen het Ouderlingschap.

En toen nu eindelijk een zeker aantal Predikanten hiertegen in verzet kwamen en met de Ouderlingen de macht van Gods Woord tegenover het aangematigd Hiërarchisch gezag van de reglementen .-ïtelden, was in beginsel reeds tot den strijd op leven en dood besloten.

Immers hier gold het nu metterdaad het to be or not to be van de Hiërarchie.

Met alle Dominees op haar hand wa; ? de Hiërarchie onverwinlijk en onneembaar; maar als invloedrijke Dominees in de groote steden spelbrekers werden, lag de Hiërarchie voor den grond.

En zoo is het toen geschied, dat Berlage en Krayenbelt, Ternooy Apèl en Lütge, Laurillard en Aalders arm 'm arm zijn gekomen, om, toen dit hoogste van alle belangen op het spel stond, de bedreigde Hiërarchie te redden.

Schijnbaar heeft ze dan nu ook getriomfeerd. Zij alleen heeft getriomfeerd. Haar macljt is plotseling uitgebroken op dusver ongekende wijze. Een Predikant is nu veel machtiger dan hij ooit te voren was. En dank zij de doortastendheid wnarmeó deze Hiërarchie voor haar leven gewaakt heeft, is nu de dorpspredikant op elk dorp, en het ministerie in elke stad, feitelijk het factotum van het kerkelijk leven.

Doch daartoe is dan ook noodig geweest:

1. dat de belijders van den Heere zich met de loochenaars van den Heere verzoenden, om den kerkelijken dood aan eigen broeders te helpen voltrekken.

2. dat men bij gansche scharen in een genootschap dat reeds 300 vacatures telde, de predikanten afzette.

3. dat men de ouderlingen en diakenen en kerkvoogden bij zoo grooten getale uitdreef, dat de Kerk. Cour. een extra blad voor vonnissen heeft ingericht.

4. dat men het historisch oudste deel van zijn Genootschap afsneed.

5. dat men, de godzaligheid er aan gevende, twist en tweedracht met kwisstige hand in de gemeente strooide; en de kerk van Christus tot een caricatuur maakte van wat ze naar de type van het kruis van Golgotha moest zijn.

Zoo ziet men dus, dat de Hiërarchie feitelijk haar loop voleind heeft.

Voor niets terugdeinzend, heeft zij het middel gevonden, om ook deze eenig overgebleven zwakke stee in haar opstal te dekken, en thans is feitelijk het lang nageoogde doel bereikt: t. w. dat de Dominocratie als alvermogende Heerschappij gevestigd is.

Thans is het dan ook voor een iegelijk openbaar geworden, dat de gemeente niets meer heeft te zeggen, en van alle rechten en vrijheden en waarborgen beroofd, willoos en machteloos aan de wilkeur van het goeddunken van de Dominees is overgeleverd. Zeker predikant te Nederhorstden-Berg heeft ons daarvan het proefstuk getoond!

Is het openbaar geworden, dat Ouderlingen en Diakenen slechts dienst hebben te doen als marionetten in de hand van den Dominees, of het is met hun positie en ambt en lidmaatschap zelfs gedaan.

Openbaar geworden, dat een „vreemde eend in de bijt" onder predikanten niet meer geduld wordt, dan op voorwaarde dat hij huile met de wolven, of wel zich stil houde, als een willoos weekdier dat wegkroop in zijn zandschulp.

Openbaar geworden dat de Classis niets dan het stomme voetstuk is waarop zicli de hoogheid van het Classicaal Bestuur ver heft.

Dat in dit Classicaal Bestuur niemand het houden kan, die niet in dienst der. Hiërarchie mee vervolgen en meê afsnijden wil. Denk aan de droeve houding van Ds. Margadant, die toch ook betere dagen gekend heeft en het naar zijn conscientie, wel anders gewild had.

Dat in de nog hoogere Besturen niemand zelfs zitting kan nemen, ot hij moet op en top met de Hiërarchische tinctuur doorzuurd zijn.

En dat de Synode, als veelhoofdige Paus, de teugels van deze Hiërarchie met een gestrengheid weet te hanteeren, die tot in het kleinste dorp onder haar macht en haar toorn krommen doet.

Zoo lijdt het dan geen tegenspraak, dat metterdaad alle conditiën van de Hiërarchie vervuld zijn.

Er zijn thans Heerschers en er zijn Beheerschten in de Kerk van Christus.

„Alzoo zal het onder u niet zijn", had de Heere gezegd. Maar: „Alzoo zal het onder ons* wel wezen", hebben de Dominees geroepen, en zoo verkwijnt dan dit Genootschap onder eene tegennatuurlijke Synodale Hiërarchie.

Al wat ons nu nog rest is dus om het sprookje te weerleggen, dat het ook vroe-

ger zoo door onze vaderen beraamd en bedoeld was.

Doch daarover een volgend maal.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 juni 1887

De Heraut | 4 Pagina's

Een Hierar chie.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 juni 1887

De Heraut | 4 Pagina's