GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Alles geloovende”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Alles geloovende”

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geloovende alles wat in de Wet en in de Profeten geschreven is. Hand. 24 : I4.

Als een Schriftgeleerde uit onze dagen voor de Schrift staat, dan dingt hij ten bate van zijn geloof allerlei op die Schrift af. Hij wil wel gelooven, ook wel die Schrift gelooven, o, gewisselijk, maar natuurlijk niet alles. Vooreerst moet heel wat van hetgeen in die Schrift voorkomt als vergissing, of feil, of mythe, of sage opzij gezet. Dan moet van veel, dat alsdan overblijft, nog toegegeven, dat het zoo kan zijn, maar dat het onzeker blijft. En eerst nadat op die wijs eigenlijk het grooter deel der Schrift verdacht is gemaakt, zal hij dan, ja, hetgeen na die uitzuivering overblijft, gelooven.

Zoo hoort ge het metterdaad slag op slag van mannen, die, hoe goed en braaf ook overigens, toch voor de kerk van Christus maar een zeer beperkte en voorbijgaande beteekenis hebben, en wier naam slechts in beperkten krmg en voor een korten tijd wordt genoemd.

Mogen we daarom tegenover deze kleine kerkelijke grootheden eens een waarachtige kerkelijke grootheid stellen; een man, die aan alle oorden der wereld bekend is, wiens lof eeuw na eeuw verkondigd wierd en wordt; den Heere een uitverkoren vat; een apostel, die door den Heere zelven met gezag bekleed is; één dier twaalven, die met Christus zetelen zullen op tronen in ztjn Koninkrijk.

Want, hoe hoog sommigen de kleinere godgeleerden onzer dagen ook achten, toch zullen deze zelven de eersten zijn, om toe te stemmen, dat ze, bij Paulus vergeleken, bijna van geen kerkelijke beduidenis zijn. Een aangestoken lamp vergeleken bij deze altoos fonkelende starren aan den hemel van Gods kerke.

Welnu, deze Paulus vond in zijn dagen óók een Heilige Schriftuur.

Dat deel van onzen Bijbel, wat wij het Oude Testament noemen, bestond toen reeds eenige eeuwen.

Slechts noemde men het in die dagen anders.

Het heette toen: »!)< Wet en Profeten”.

Als iemand toen tot zijn zoon zeggen wilde: s »Lang mij den Bijbel eens"! sprak hij niet van o den Bijbel, maar zei: »Haal mij de Wet en Profeten, mijn zoon"!

En wilt ge nu weten, hoe Paulus over die t »Wet en de Profeten" d. i. over ons Oude Testament dacht, hoor hier dan wat hij desaangaande publiekelijk voor den landvoogd Festus betuigd heeft, toen hij verklaarde: »Ik ben een man geloovende alles wat in de „AVet en Profeten" geschreven is.

Lees het zelf maar in Hand. 24 : I4.

Onze kleinere, snel voorbijgaande en straks uitgebloeide Schriftgeleerden maken vooral bij dat Oude Testament allerlei uitzonderingen voor dingen die ze niet gelooven.

Maar deze apostolische vader in Christus, dien men in alle landen, alle eeuwen door, en zonder verschil van belijdenis als den machtigsten apostel des Heeren heeft geëerd, kif zegt: Ik geloof alles, wat in dat Oude Testament, niet maar geopenbaard is, neen maar geschreven staat.

Bijaldien dus een eenvoudige werkman of boer nu nog evenzoo zegt: »Ik geloof alles wat in mijn Bijbel geschreven staat", en onze Irenische godgeleerden zeggen: »Ik niet''', dan heeft die landbouwer en die timmermansgezel den Apostel des Heeren aan zijn zijde, en legt deze godgeleerde het bij den grooten Apostel af.

Alles of niets is hier de tegenstelling. En daarom doet het zoo alles af dat Paulus zegt: »Ik geloof alles wat in de Schrift geschreven staat", gelijk onze vaderen het in hunne Confessie dan ook zoo schoon nazegden: »Daarom gelooven wij zonder eenige twijfeling al wat in dezelve begrepen is" (Art. 5). n

Wat toch is gelooven ?

Als twee personen u eenzelfde onverwachte gebeurtenis koihen verhalen, maar die ééne persoon staat bij u bekend als een die zich telkens vergist, terwijl de andere een zeer sekuur man is, dan zult ge op het zeggen van dien eerste het wonderlijk verhaal ver van u werpen, maar als die andere het u ook komt verhalen, zeggen: »Nu gij het mij zegt, geloof ik het!”

Doch hoe gelooft ge dat dan?

Zegt ge dan: Uit wat ge daar verhaalt geloof ik dit - wel, maar dat niet!

Neen, zoo deedt ge wel bij dien eerste die niet te vertrouwen was; en van dien naamtge alleen aan - wat ge zelf kondt begrijpen, dat waar was; maar bij dien tweede zou zulk zeggen een beleediging zijn, want wat ge van hém hoort, naamt ge niet aan, omdat gij zelf het begrijpt, maar heel anders: ge gelooft het, alleen omdat hij het u zegt.

Uw geloof kan niet steunen op eigen inzicht. Want wat ge zelf inziet, gelooft ge niet, maar weet ge.

Wat ge gelooft kan alleen steunen op het gezag van hem van wien ge het te hooren of te lezen Icrijgt; en zoodra ge zelf eerst beoordeelen wilt, wat hij u voorhoudt, is al uw geloof weg.

Bij de Heilige Schrift staat of valt dus met dat alles heel uw geloof.

Wie hier gaat keuren en schiften, stelt zich boven de Schrift en heeft ze reeds daarmede als Woord van God verworpen.

Want dit spreekt toch wel vanzelf, dat men niet tegelijk kan zeggen: Die Schriftuur is van God, — om er toch niet alles van te gelooven. Dit is eenvoudig ondenkbaar.

Nu zult gij zeggen, dat dit van onze Irenische godgeleerden ook zeer dwaas en goddelooslijk gehandeld is, en dat Paulus, die - Dalle geloofde wat er in de Heilige Schrift geschreven is", hen hierin onverbiddelijk en rechtvaardiglijk veroordeelt.

Maar, en let hier wel op, diezelfde apostel veroordeelt ook u.

Want zie, er staat in die Schrift, dat Bileams ezel sprak, en dat gelooft nu zulk een godgeleerde niet; maar er staat ook in die Schrift, dat uw keel een geopend graf is en dat er ongerechtigheid is op al uw wegen; en nu is de vraag: gelooft gij dit nu zelf wel?

Het ongeloof in zake de Schrift raakt volstrekt niet alleen die wondere daden Gods, maar ook wel terdege al datgene wat die Schrift van den mensch zegt, dat die mensch zoo diep ellendig is, en zijn adem in zijn neusgaten draagt en dat hij in niets is te achten.

En als ge nu de inbeeldingen van uw hart eens raadpleegt, bestaat er dan niet sterk vermoeden, dat gij alles wat de Schrift aangaande luwe eigen nietigheid zegt, zelf ook «/«/gelooft? En wat verscheelt dit dan?

Als die hedendaagsche Schriftgeleerde niet gelooft wat de Schrift van Bileam en Jona zegt, en gij gelooft evenzoo niet wat die Schrift van uzelven zegt, eilieve, . wat werpt ge dan op hem den steen? Of valt ge dan niet met hem onder hetzelfde oordeel ?

Er is een historisch, maar er is ook een geestelijk ongeloof, en is niet beide even verderfelijk?

Ja, erger nog.

Er staat in die Schrift niet alleen allerlei aangaande uw nietigheid en verdoemelijkheid maar ook allerlei aangaande uw God geschreven

Geschreven dat die God heilig is en zeer barmhartig en zijn goedertierenheid onendig, en dat Hij de Almachtige is, die zijn gunstvolk en zijn kinderen nooit begeeft.

En als gij dan nu moedeloos neerzit, alsof er geen God leefde, en alsof die God uw druk niet kende, en niet barmhartig was, en 7iiet machtig om u uit te redden, hebt ge dan wel geloofd, ja, gelooft ge dan op datzelfde oogenblik wel alles wat in die Schrift van uw God geschreven staat?

Neen, niet waar, dan gelooft ge het meeste deel daarvan niet.

En zoo is dus dit de pijnlijke uitkomst, dat er menschen zijn die niet gelooven wat de Schrift van Bileam en Joma zegt, maar dat er ook andere menschen zijn, die niet gelooven wat die Schrift van henzelven en van hun Grod zegt, en dat immers die beiden het geloof aan Gods Woord hebben verzaakt.

En daarom als ge Paulus hoort roepen: »Ik geloof alles wat in de Heilige .Schriftuur geschreven staat", zij dit voor u dan een prikkel om evenzoo te gelooven, maar let wel, om te gelooven alles wat in de Heilige Schrift én van Billiam én van u zelven, én van uw God staat.

Alleen zulk geloof maakt zalig.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 juni 1887

De Heraut | 4 Pagina's

„Alles geloovende”

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 juni 1887

De Heraut | 4 Pagina's