Voor kinderen.

EEIV GROOT GEWIN

( Vemjolg.)

Zonder dat de geleerde een woord sprak wist de ontevredene in zijn droom reeds wat die kleeren te beduiden hadden. Elk pak duidde het levenslot van een mensch op aarde aan, het goed en kwaad dat de Heere over hem beschikt had Terwijl hij daarover nog dacht bespeurde bij achter een. pilaar den man en bemerkte meteen dat die vleugelen droeg; daaruit maakte hij op dat het een engel was.

De engel — zoo droomde hij al voort - ^ wenkte hem nu toe te gaan uitzoeken. Hij mocht kiezen welk pak kleeren, dat wil zeggen welk levenslot het best voor hem geschikt was. Dat pak kon hij dan aantrekken.

Gij begrijpt, dat onze vriend-in zijn schik was. Daarnaar had zijn ontevreden hart nu juist zoo lang uitgezien. Nu zou hij zelf mogen kiezen. Hij zag een poos rond en stapte toen naar een pak kleeren zoo mooi en schitterend als hij nog nooit had gezien. Dat lichtte hij van den spijker en trok het aan. Maar ja wel, hij verdronk er haast in, zoo ruim en wijd was 't hem. De hoed zakte hem over de oogen; hij kon de handen niet uit de mouwen steken, en de rok sleepte hem een eind na. Hij moest tot zijn spijt de fraaie kleeren weer uittrekken en als David zeggen: > > ik kan in deze niet gaan."

Nu ging hij naar een tweeden pilaar, waaraan een stel kleeren hing, dat er vrij wat eenvoudiger uitzag. Dat kan wel goed zitten, dacht h\], maar jawel, het was veel te klein. Handen en voeten staken er uit. Kortom, het zat zoo bespottelijk dat er aan gebruiken geen denken was.

Dan maar een derde pak, dacht hij, en nam er een. Hij paste het, maar ach, nauwelijks had hij' het aan of 't was als drukte hem een looden last, een waar harnas. Hij kon het niet uithouden, en wierp 't pak af.

Een vierde stel kleeren werd aangetrokken, doch 't gaf al even weinig. Want hij had het nog maar even aangedaan, toen hem 't zweet aan alle kanten uitbrak. «Alweer, mis!" riep hij mistroostig, en wierp de kleeren van zich.

Zoo ging het voort. Het eene pak klecderen na het andere werd aangetrokken, doch zonder veel nut. Dit was te lang, dat te kort; het eene drukte hem, het andere hing met plooien ; kortom, de man werd recht moedeloos n zuchtte diep, want er waren nog maar drie ilaren met kleeren over. Zou dan onder zooeel stellen kleeren geen hem passen? Hij moest et, zoo droomde hij al voort, toch nog eens eproeven.

Hij deed.zoo, maar alweder vergeefs. Evenzoo ging het met het voorlaatste pak. Nu gaf ij de hoop verloren. »Ik ongelukkig mensch!" iep hij nit. »Zou er nu onder zooveel honderden kleeren, geen gewaad zijn voor mij geschikt? "

Nog één bleef over; voorbij de pilaar waar dat aan hing, was de uitgangsdeur. Hij zou nog eens de proef nemen.

{Slot volgt!)

Liederen van een vromen nachtwaclrt.

Om 12 mir.

Twaalf uren heeft de dag, twaalf uren heeft de nacht,

Hoeveel hebt gij daarvan, met Gode doorgebracht ?

OJII I uur.

Eén ding is noodig, groot en klein : Des Heeren eigendom te zijn.

Om 2 uur.

De twee taaf'len van Gods wet Brengt ons 't uur te binnen. In twee woorden vat 'k haar saam : God en menschen minnen.

0)? i 3 uur. Drie dingen werkt des Heeren Geest, Geloof, Hoop, Liefde; zij is 't meest.

Ojn 4 t/ur.

Den vierden dag schiep God het licht, Maar grooter glans straalt van Gods vriendlijk

-aangezicht.

Om 5 utir.

Vijf wonden zijn, U Heer, om mij geslagen, o. Leer mij op uw kruis vertrouwen alle dagen!

. . . Om 6 uur.

^^^^ zes dagen schiep God alles; " vAard en hemel riep Zijn stem; Gij, o mensch, zijt 't laatst geschapen, Heer van 't al tot eer van Hem.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen