Classicale Huishoudelijke Regeling.

De Classis van Amsterdam arresteerde op haar jongste vergadering haar Huishoudelijke Regeling.

Daar deze regeling opgesteld is door Prof. Dr. Rutgers, en dus eenigen waarborg biedt van zuiver in de lijnen te loopen en goed doordacht te zijn, drukken we haar hier af. Natuurlijk niet als te kopieeren voorschrift. Daar denkt niemand aan. Maar als een voorbeeld, dat aan andere Classes bij het arresteeren van haar Regeling dienst kon doen.

Het is van dezen inhoud :

Provisioneel regeling van de vergaderingen en werkzaamheden der gecombineerde Classen Amsterdam, Hoorn en Edam.

Artikel I.

De Classen Amsterdam, Hoorn en Edam bestaan uit de genabuurde Gereformeerde Kerken, waaruit zij tot dusver ook waren samengesteld, en vergaderen tijdelijk alsof zij éene Classe uitmaakten.

Deze Kerken, voor zoover zij weder staan onder de oude Gereformeerde Kerkenordening, komen op de Classikale vergadering samen door hare opzieners. Deze hebben allen het recht de vergadering bij te wonen. Maar keurstemmen worden alleen toegekend aan hen, die daartoe door de kerkeraden zijn afgevaardigd, zijnde uit iedere Kerk alle hare dienaren des Woords, ook de emeriti, en evenveel ouderlingen als het aantal dienaren, buiten de emeriti, bedraagt; terwijl bij geheele predikantsvacature twee ouderlingen, of desnoods een ouderling en een diaken, gedeputeerd worden.

Aan hen die met keurstemmen afgevaardigd zijn, ook aan de dienaren des Woords, geeft de kerkeraad telkens een geloofsbrief, en wanneer hij dit voor sommige punten noodig acht, ook eene nadere instructie of wel een bepaalden lastbrief.

Eene Classikale vergadering kan desgevorderd besluiten nemen, indien ook slechts twee Kerken door hare met keurstemmen afgevaardigden zijn vertegenwoordigd.

Art. 2.

De gewone vergaderingen worden gehouden op den tweeden Woensdag van de maanden Maart, Juni, September en December, des voormiddags te lo ure, telkens ter plaatse die daarvoor op de vorige gewone vergadering is aangewezen. Indien er alsdan ook een kerkelijk examen is af te nemen, wordt de aanvang op 9 ure gesteld.

De Kerk, in wier midden de gewone vergadering gehouden wordt, zorgt dat alles hiervoor in gereedheid zij, en neemt de kosten daarvan op zich; terwijl voorts de reiskosten der van elders komende en met keurstemmen afgevaardigden door hunne eigene Kerken gedragen worden.

Zoolang de Classis Amsterdam nog niet afzonderlijk vergadert, wordt wegens de reisgeleenheden Amsterdam als vaste vergaderplaats aangewezen.

Art. 3.

Buitengewone vergaderingen worden gehouden, wanneer minstens twg^e der tot deze Classen behoorende Kerken zulks noodig achten, en voorts wanneer iemand zulks aanvraagt wegens eene op hem uitgebrachte predikantsberoeping, wegens een door hem af te leggen Classikaal examen, of wegens eene door hem bij de Classis in te brengen kerkelijke klacht.

Voor zulke buitengewone vergaderingen geschiedt de aanvrage bij de door de Classen daarvoor aangewezen deputaten, die ook tijd en plaats bepalen en zorg dragen dat alle Kerken hiervan tijdig kennis ontvangen.

Bij de op verlangen van minstens twee Kerken plaats hebbende buitengewone vergadeingen, gelden omtrent de kosten dezelfde egelen die ook voor gewone vergaderingen esteld zijn. Voor alle andere buitengewone ergaderingen wordt door den aanvrager eene om van 50 gulden gestort, die, na aftrek van e kosten der vergadering zelve, onder de aanezigen, voor zoover zij van elders met keurtemmen afgevaardigd zijn, verdeeld wordt.

In eene buitengewone vergadering mag alleen ver de zaken, waarvoor zij is samengeroepen, en besluit genomen worden.

Art. 4.

Alle vergaderingen worden door de dienaren es Woords bij toerbeurt geleid, naar de orde aarin zij in de Classen gekomen zijn. Bij ntstentenis van den dienaar die te praesideeen heeft, wordt hij door den aanwezigen dieaar, die in opklimmende orde hem het naaste taat, vervangen, met dien verstande, dat nieand tweemaal achtereen de vergadering leidt.

De vergadering zelve benoemt telkens een criba, desverkiezende op voorstel van den raeses en zonder schriftelijke stemming.

Art. 5.

Alle besluiten worden zooveel mogelijk met gemeen goedvinden genomen; zoodat eventueele mmderheden zich er mede conformeeren, tenzij iemand oordeelt om des gewetens wille zijne afwijkende stem te moeten volhouden, of wel door een lastbrief gebonden is.

Indien over zaken moet gestemd worden, geschiedt dit in den regel door zitten en opstaan, en alleen wanneer de uitslag twijfelachtig geoordeeld wordt, door hoofdelijke stemming. Indien hierbij de stemmen staken, is het voorstel niet aangenomen.

Indien over personen moet gestemd worden, doordat eene benoeming niet op voordracht van den praeses gedaan wordt, geschiedt dit door briefjes, met volstrekte meerderheid van de behoorlijk uitgebrachte stemmen. Indien deze na twee vrije stemmingen nog niet verkregen is, wordt herstemd over hen die de meeste stemmen op zich vereenigden, ten getale van tweemaal zooveel als er personen te benoemen zijn; en indien bij deze herstemming, of ook bij noodzakelijke tusschenstemmingen, de stemmen staken, wordt door loting beslist.

Art. 6.

De uitvoering van een door de vergadering genomen besluit wordt in den regel opgedragen aan een of meer dienaren des Woords of ouderlingen, met goedvinden der vergadering door den praeses aan te wijzen, zooveel mogelijk met inachtneming van den regel van gelijkheid van lasten voor allen. Indien geene opzettelijke aanwijzing van deputaten heeft plaats gehad, zijn de praeses en de scriba der vergadering, waarin eenig besluit genomen is, tot zijne uitvoering aangewezen. Alle alzoo gecommitteerden doen in de volgende gewone vergadering mondeling of schriftelijk verslag van het door hen verrichte.

Art. 7.

In de gewone vergadering van Maart worden telken jare de volgende deputaten benoemd, om gedurende één jaar, tenzij zij gecontinueerd worden, als zoodanig dienst te doen:

twee als visitatoren;

twee voor de in art. 3 genoemde bijeenroeping van buitengewone vergaderingen;

twee om, wanneer eenig Classikaal examen wordt aangevraagd, daartoe vooraf de noodige schikkingen te maken, voor zooveel noodig in overleg met de Synodale deputaten ;

drie om in de vacante Kerken der Classen als consulenten werkzaam te zijn^, met aanwijzing van de aan elk hunner toevertrouwde Kerken;

één of meer om in de Kerken der Classen, die nog staan onder de organisatie van 1816/52, de reformatie te bevorderen.

Art. 8.

Behalve de in het vorige artikel genoemde deputaten wordt nog in de gewone vergadering van Maart telken jare een ouderling of oudouderling benoemd, om gedurende één jaar, tenzij hij gecontinueerd worde, als actuarius de Classen te dienen, en hare vergaderingen bij te wonen.

Hij zorgt, dat de korte notulen van den scriba in het net geschreven worden, en dat afschrift genomen worde van de uitgaande brieven. Hij bewaart alle Classikale boeken en archiefstukken, houdt daarvan een register, en zorgt dat telkens het noodige ter vergadering aanwezig zij. Hij ontvangt al wat voor de Classen inkomty met uitzondering van de stukken voor wier ontvangst bepaalde deputaten zijn aangewezen, en brengt al het ingekomene in de eerstvolgende gewone of buitengewone vergadering ter tafel. Hij zendt minstens tien dagen vóór elke gewone vergadering een oproepingsbrief aan alle kerkeraden der Classen, met korte opgave van de agenda, voor zooveel die hem bekend is. En hij beheert de Classikale kas, waarvan hij, na afloop des jaars, in de Maart-vergadering rekening doet.

De hiervoor noodige bureaukosten worden telken jare gedragen door de Kerken, in wier midden de gewone vergaderingen gehouden zijn.

Art. 9.

Indien er eene Synodale vergadering gehouden wordt, zal de daaraan voorafgaande gewone vergadering hiervoor twee dienaren des Woords en twee ouderlingen, met plaatsvervangers, afvaardigen, en voorts uit de vragen, voorstellen en gravamina der Kerken hunne instructie opmaken, en zal de daarna volgende gewone vergadering het verslag van die deputaten ontvangen en behandelen, ook opdat de afgevaardigden der Kerken hiervan mededeeling doen aan hunne kerkeraden.

Art. 10.

In elke gewone vergadering is steeds aan de orde, ook zonder dat dit op de agenda vermeld wordt:

a. rapport of mededeelingen van de visitatoren ;

b. rapport of mededeelingen van de consulenten, en regeling der te vervullen vacatuurbeurten;

c. rapport of mededeelingen van de deputaten ter bevordering van de reformatie der Kerken;

d. rapport of mededeelingen van alle anderen, die voor eenige zaak gedeputeerd waren;

e. omvraag, of eenige Kerk ook iets in het midden heeft te brengen.

Art. II.

Naar aanleiding van het rapport of de mededeelingen van de deputaten ter bevordering van de reformatie der Kerken, wordt minstens eenmaal 's jaars bepaald, waar en wanneer eene openbare Classikale samenkomst, met bidstond, zal gehouden worden, en twee deputaten aangewezen om zulk eene samenkomst voor te bereiden.

Art. 12.

Wanneer in de Classen een dienaar des Woords beroepen wordt, die reeds te voren in eene Nederduitsche Gereformeerde Kerk hier te lande gediend heeft, zal de vergadering, in *elke de approbatie gevraagd wordt, den beroepsbrief en de attestatiën der Kerk en der Classe, waartoe hij laatstelijk behoorde, onderzoeken, en, die stukken in orde bevonden hebbende, de beroeping goedkeuren, mits de beroepen dienaar in het daartoe aangelegde boek de drie Formulieren van Eenigheid onderteekene.

Bij alle andere beroepingen wordt bovendien ehandeld overeenkomstig hetgeen door het ynodaal Convent te Rotterdam is aangenoen (Acta, blz. 38-40).

Art. 13.

In de Kerken dezer Classen zullen de kerkeaden toezien, dat de bediening des Woords n der Sacramenten slechts geschiede door een ienaar, die in eene Gereformeerde kerk ordeijk geroepen en in dienst getreden is, en voorts et zoo spoedig mogelijk daarheen leiden, dat ij de samenkomsten der gemeente bijbellezin­ gen of oefeningen slechts gehouden worden door degenen, die hier of aiders Classikaal onderzocht zijn omtrent leer en leven en bekwaamheid.

Zoodanig onderzoek wordt door deze Classen ingesteld, wanneer eene der tot haar behoorende Kerken dit voor iemand aanvraagt bij de deputaten tot voorbereiding van de Classikale onderzoeking, en loopt dan over de kennis der Heilige Schrift, de geloofsleer, de wederlegging der hedendaagsche ketterijen, de behandeling van gevallen der conscientie, en de gave om eene stichtelijke toespraak te houden. Om zich van de aanwezigheid dezer gave te overtuigen, kan de vergadering eene propositie, of ook wel een geschreven opstel, verlangen over een vooraf door de bedoelde deputaten opgegeven gedeelte der Heilige Schrift.

Art. 14.

De Classikale onderzoekingen geschieden door hen, die de tot regeling aangewezen deputaten daarvoor hebben aangeschreven, waarbij desgevorderd van buiten de Classen hulp gevraagd wordt. Bij ieder vak wordt echter ook nog gelegenheid tot ondervraging gegeven aan hen, die met keurstemmen tot de vergadering zijn afgevaardigd.

Men zal het streven opmerken, dat uit deze regeling spreekt, om alle oprichting van eenig bestuur stipt te mijden en toch vastheid van gang aan den loop der aangelegenheden te geven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen