GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van den hond Kees,

»Droomen zijn bedrog" zegt men, en dat is dikwijls waar. We mogen op droomen niet blindelings afgaan; maar dat neemt niet weg, dat menigeen ook uit zijn droomen nog wat leeren, en de Heere ze daartoe gebruiken kan.

In Zuid-Afrika leefde vóór eenigen tijd een vrouw, die eerst een heidin was geweest, maar die het Evangelie had leeren kennen, en zoo gekomen was tot het Licht, dat de heidenen verlicht. Haar man had daar ook van gehoord, maar hij wilde van den Heiland niet weten.

Op zekeren avond kwam de man vermoeid thuis. Hij legde zich neder op een mat, en weldra was hij in diepen slaap.

Nu had hij een wonderlijken droom.

Het was hem, als stond hij aan eene rivier, naast zijn wagen met twee wielen. Hij moest met die kar over, op dezelfde wijs als dit in Zuid-Afrika, waar niet veel bruggen zijn, meer gebeurt, namelijk door het water heen. Dit D beproefde hij nu ook, doch het wilde maar I niet gelukken. Er was wel éen wiel in 't water, maar het ander stond nog op het droge.

Nu riep plotseling een stem : »Het tweed wiel moet er ook in!" De man greep het wiel aan, gaf een ruk zoodat het draaide en weldra, zoo droomde hij, was hij met zijn wagen over.

Toen hij wakker werd, stond hem zijn droom nog helder en duidelijk voor den geest. Hij I kon hem niet vergeten, en besloot hem aan zijne vrouw te vertellen.

»Begrijpt gij wat die droom beteekenen'zou? " vroeg hij haar.

»Mij dunkt van ja", antwoordde de vrome vrouw, na een oogenblik gedacht te hebben, »het wiel in het water ben ik.”

»Gij? ”

»Ja, ik die in den Heiland geloof en gedoopt ben Maar het rad op het droge dat zijt gij, die nog blijft in het dorre heidendom.”

De man had zulk een verklaring niet verwacht, doch de vrouw ging voort:

»Wij behooren op die wijs slecht bij elkander, en we komen dus kwalijk vooruit. Het zal niet beter worden, vóór gij ook in het water gaat en u laat doopen. Dat beteekent het.”

De man had daartoe geen lust, maar evenmin kon hij den droom en nog minder de uitlegging vergeten. Hij kwam tot nadenken en moest weldra erkennen, dat zijn vrouw gelijk had.

In alle geval, mocht haar eenvoudige uitlegging een heerlijke vrucht dragen, want thans wandelen zij beiden vereenigd denzelfden weg, als de wielen van éen wagen, den weg, die voert naar de eeuwige zaligheid.

Van den hond Kees,

Dat was eens een kleine, gele hond, die toebehoorde aan een boer, of liever aan den zoon van een boer, welke dicht bij een rivier woonde.

Kees was een vroolijk dier, vroolijker misschien nog dan zijn jonge baas, al heette die evenals hij.

Als de f-veevoetige Kees ging wandelen, liep de viervoetige altijd mee, en draafde zoo dikwijls vooruit en terug, dat hij eigenlijk den weg wel tienmaal liep.

Het meest in zijn schik was de hond Kees echter in den zomer, als zijn baas ging zwemmen. Want dan mocht hij natuurlijk meê en nam ook een bad. Doch evenals bij 'tloopen was hij ook in 't zwemmen vlugger dan zijn meester. Als hij dan druipnat uit het water kwam en zich had uitgeschud, dat er de droppels afvlogen, legde hij zich neder op de kleeren van zijn meester, die nog aan 't zwemmen was, en zijn goed aan den wal had gelaten.

De viervoetige Kees deed dat natuurlijk uit trouw, maar de ander was daar even natuurlijk minder van gediend, want de hond wreef zichzelf aan de kleeren droog, doch maakte ze meteen nat. Om hem 't nu af te leeren borg de jonge boer den volgenden keer zgn kleeren in een hoek, en legde een oude krant op de plek aan den oever waar anders de kleeren lagen. »Zoo zoo'', sprak hij tot Kees, »ga daar nu straks op liggen”.

Na het bad ging onze boerenzoon naar huis. Doch zie, tegen den avond miste hij Kees. Men zocht overal, maar de hond was nergens te vinden. Wat zou er gebeurd zijn? Niemand wist het, en ieder was bezorgd over den aardigen Kees.

Doch den volgenden middag, daar kwam de scharenslijper, die overal rondtrok, ook bij den boer en zei; »Wat uw hond scheelt, begrijp ik niet. Hij ligt een uur ver aan den oever van de rivier, op een groote krant, en wil niet opstaan. Toen ik hem riep en hem mee wou nemen, begon hij zoo te brommen, dat ik hem maar met rust liet.”

Nu begreep de jonge boer alles. Hij haastte zich naar het water en, och ja, daar lag Kees nog trouw op de krant te passen. Maar toen hij zijn meester zag komen, sprong hij op en draafde hem te gemoet. Dat onze vriend nu spoedig werd afgelost, begrijpt gij, en ook dat hij voor het lange vasten werd schadeloos gesteld.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 oktober 1887

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 oktober 1887

De Heraut | 4 Pagina's