GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Met het oog op de Conferentie van Deputaten van het Synodaal Convent met de broederen uit de Christ. Geref. Kerk maakt de heer Doe. De Cock in De Bazuin deze op­ - merkingen :

1". Vereeniging is plicht.

Vereenigd keïkelijk leven.

Vereeniging, vereenigd samenleven, kerkelijke of gemeentelijke vereeniging van geloovigen, die gekomea zijn tot eene en dezelfde belijdenis en kerkregeering, is volgens Fil. 3 : 16 roeping. Het apcstolische woord vermaant er toe, en die het niet behartigt zondigt.

Nu hebben de gemeenten der Clir. Ger. Kerk, en de gemeenten der doleerenden een en dezelfde Belij denis en Kerkenorde. Zij zijn dus geroepen oni zich te vereenigen. Wat is dan wel de oorzaak dat zij nog niet vereenigd zijn ? Zij 2'> '« een en toch niet vereenigd.

Noem dat een contradictio in terminis, of een raadsel, toch is het zoo. De gemeente des Heeren is, beschouwd in hare verhouding tot haar Hoofd, een organisch geheel, doch beschouwd in hare openbaarwording in de wereld, is zij gedeeld in afzonderlijke geloovigen eu gemeenten en dikwijls ook verdeeld tegen elkaar.

Dat de doleerenden nog niet met ons vereenigd zijn, hiervoor zijn verschillende oorzaken. Verblijdend is het echter dat er onder hen zijn die de vereeniging ernstig begeeren.

2". Toch staat er nog een en ander in den weg.

Nu de deputaten der doleerenden reeds binnen veertien dagen zullen samenkomen met predikanten, ouderlingen en diakenen onzer Kerk, is het zeker noodig en goed dat er vooraf eens herinnerd worde aan het een en ander dat de vereeniging in den weg staat. Vergis ik mij niet, dan is het eerste en het voornaamste hiervan de verhouding waarin wij staan of raeenen te staan tot de Ned. Herv. Kerk

Volgens de doleerende broeders is hun kerkeraad te Amsterdam de kerkeraad van alle Hervormden te A. en behoort die ook door de leden onzer kerk als hun kerkeraad ie worden erkend.

Volgens ons is er te A. een kerkeraad van de Hervormden; er is een kerkeraad van de Clir. Geref. gemeente; en er is ook een kerkeraad van de doleerenden. Wij kennen drie kerkeraden, zij slechts een, die als zoodanig kerkrechtelijk recht heeft van bestaan.

Hier begrijpen we niets van.

De Kerkeraad der Ned. Hervormden, de Kerkeraad van de Hiërarchie, de Raad eener valsche kerk, door den heer Doe. De Cock als Kerkeraad erkend! Maar immers dat moet een verspreking zijn. Dat kan de kloeke strijder noch meenen noch bedoelen. Dus niet drie, maar twee.

En nu zouden wij er maar één erkennen! Nota bene, en dat zegt de heer Doe. De Cock, nadat hij gelezen heeft den brief door den éénen Kerkeraad aan den anderen Kerkeraad geschreven; nog wel met duidelijke titulatuur! Deze eerste sta-in-den-weg bestaat dus blijkbaar alleen in De Cocks verbeelding.

3". Dan het Statuut:

Een ander bezwaar is, dat het kerkelijk Congres het heelt uitgesproken, dat zoolang het Statuut van 1869 bestaat, het afgeven van attesten aan onze Kerken niet kan geschieden.

Voor alle dingen is dus de eiscli: wegneming van het Statuut. Nu is die eisch spoedig gesteld, maar de inwilliging er van zou niet minder ten gevolge hebben, dan dat alle rechtszekerheid voor het bezit der kerkelijke goederen hierdoor werd weggenomen. Velen onzer daarentegen hebben even groote, indien niet grootere bezwaren tegen de Kerkelijke Kas, dewijl deze Vereeniging eene verloochening is van het bestaan der gemeente en dat der diaconie tegenover de regeering.

Doch indien het woord van Dr. Kuyper beschouwd kan worden als het woord der doleerende broeders, dan zou de vereeniging met behoud van het Statuut onzerzijds kunnen tot stand komen. En wat mij en zeker velen met mij betreft, is het ons niet te doen om het behoud van eenig reglement ofstatuut, maar uitsluitend om eene _ goede rechtsbasis voor onze gemeentelijke bezittingen.

Onze kerkelijke verhouding tot elkaar, of de onderlinge verhouding der gemeenten is en wordt niet geregeld door wat men noemt het Statuut van 1869, maar door de Kerkorde.

Dit Statuut heeft en had zoo weinig beteekenis voor het bestuur der gemeenten, dat er vóór 1887 van de 20 leeraren en voorgangers der gemeente zeker^ geen twee waren die het kenden. In de Synodale verslagen wordt het zelfs tevergeefs gezocht.

Er zit een collegiaal zuurdeesem in, zegt nu de een en een ander zegt, het brengt de gemeenten in gevaar dat hunne bizondere bezittingen aan de besturen kunnen worden toegekend; en een derde zoekt er nog wat anders in.

Intusschen keeft het sedert 1869 nog geen enkele ellende in de gemeente of voor de gemeente in betrekking tot de regeering, berokkend. En moet de een of andere uitdrukking worden gewijzigd, welnu, de Sy node is daar om hiertoe te besluiten, indien de noodzakelijkheid of nuttigheid er van niet slechts beweerd maar ook bewezen werd.

Willen de doleerende gemeenten liever als kerkelijke kas dan als gemeente bij de regeering bekend blijven, 't zal ons zeker geen reden zijn om niet te vereenigen.

Hierover rijze geen misverstand.

Hebben de Chr. Gereformeerden hun Statuut van 1869 liever dan de gehoorzaamheid aan Gods gebod om met hun broederen saam te leven, laat dan veilig alle verdere saamspreking gestaakt worden.

Met het Statuut van 1869 meegaan kunnen en mogen we niet. Daartegen bestaat bij on een volstrekt onoverkomelijk bezwaar der conscientie.

Dit mag men zelfs niet van ons vorderen. Hoe Doe. De Cock er dan ook aan komt, dat schrijver dezes hierover wel heen zou stappen, vatten we niet.

Daar is nooit één woord over gezegd. Dat kon ook niet.

Wel daarentegen is niet door Dr. K, maar door al de Deputaten toegegeven, dat, mits het Statuut van '69 eens en voor altoos de wereld uitging, wij er niet op tegen hadden, dat de plaatselijke kerken een soort statuut behielden, ten einde in geen ongelegenheid te geraken over heur kerkelijk eigendom.

4O. Nu komt i'het grootste bezwaar."

7 Grootste bezwaar meen ik bij dit verschil van meening te zien in de vereeniging der gemeenten op kleinere plaatsen. Wil men in grootere plaatsen kerkelijk vereenigd zijn, en tegenover de regeering twee blijven, dit is van weinig bezwaar; maar op kleinere plaatsen, waar ineensmelting van de twee noodig is, om één leeraar te hebben, wordt het een grooter bezwaar, dat niet gemakkelijk uit den weg is te ruimen.

Nu, dit practisch, niet principieel bezwaar zal den stroom niet keeren!

Daar kunnen we voorshands het zwijgen toe doen.

En dan 5", komt nog een tweede ^grootste bezwaar."

't Grootste bezwaar echter is en blijft de verschillen zienswijze over de verhouding tot de Hervormde kerk. Het doleeren is: eene poging om de kerk in de'kerk herstellen. De afscheiding daarentegen is: een tred buiten de georganiseerde hervormde kerk, om teru keeren tot de gereformeerde kerk van 1618 en ig.

Het gaan doleeren is feitelijk eene veroordeeling van de afscheiding van 1834, en het bestaan van afzonderlijke zelfstandige afgescheidene gemeenten is eene veroordeeling van het gaan doleeren.

Zóó is het in de theorie; doch praktijk en theorie zijn niet zelden twee.

En waren er geen kerkelijke goederen, dan was er voor de praktijk geen verschil meer. Daarom heb ik hoop dat dit verschil opgelost wordt zoodra de processen over de kerkeUjke goederen zullen beëindigd zijn. Winnen de doleerenden het, dan komt het, financieel ook ons ten goede. Verliezen ze het, dan is, ook voor hen, elke reden om te gaan doleeren, verioren gegaan en zij kunnen met ons blijven smart gevoelen, d. i. doleeren, dat de Hervormde kerk in 't bezit der goederen is gebleven van de Gereformeerde kerk, maar zij zullen dan, evenals - wij, wel willen erkennen, dat ze met geen enkelen dr^ad, of vezeltje zelfs, meer vast zitten aan de in i8i6 georganiseerde kerk.

Wij zijn de kerk der vadereu, de Gereformeerde kerk in Nederland. Zij willen de Ned. Herv. kerk terugbrengen tot de kerk der vaderen. Gelukt hun dit, dan sijn wij één. Onze acte van Afscheiding zegt het reeds. Maar, zijn wij ook één, zoolang zij zeggen te willen beproeven wat wij voor meer dan 50 jaren reeds gezegd hebben tevergeefs beproefd te hebben? Men neme de proef opnieuw, 't Is ons we), doch men meene niet, dat wij om deze vernieuwde proefneming dadelijk zuüen zeggen: «Het stichten of of organiseeren van gemeenten buiten en tegenover de Hervormde Kerk is verkeerd ; afscheiden is ongeoorloofd; alleen het doleeren is goed en te rechtvaardigen."

Wij hebben nog en houden ons ookaan Art. 27—29 onzer Belijdenis.

Nu met deze kostelijke conclusie zijn en blijven ook wij het eens. Artt. 27—29 van onze Belijdenis geven we voor geen prijs op. Doch wat de tegenstelling betreft: -nDoleantie een poging om de kerk in de kerk te herstellen, en Afscheiding een treden buiten de georganiseerde kerk om terug te keeren t«t de kerk van 1619", men gelooft haast zijn oogen niet als men zoo iets leest.

Wij, die radicaal met heel het instituut van 1816 gebroken hebben, en niets hoegenaamd meer met het genootschap »de Ned. Hervermde • kerk" uitstaande hebben, wij pogen de kerk in de kerk te herstellen, en zijn niet naar de kerk van 1619 teruggekeerd! !

Eilieve, als ge z; oo iets leest, is het dan maar niet beter met spreken uit te scheiden? Wie aan den vooravond van een conferentie derwijs broederen miskennen kan, en hun vlak het tegenovergestelde toedichten van hun bedoelen, heeft dit voor God te verantwoorden. Ons heeft dit woord van den heer Docent De Cock zeer gesmart.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 1888

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 1888

De Heraut | 4 Pagina's