GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Hun gebed kwam tot zijn heilige woning”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Hun gebed kwam tot zijn heilige woning”.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

En hunne stem werd gehoord, want hun gebed kwam tot zijne heilige woning in den hemel. 2 Chr. 30: 27b.

Het gebed is een mysterie.

Gij zijt op aarde ; ge zoekt de eenzaamheid; ge buigt eerbiediglijk de knieën; en hafluid of fluisterend uit ge gedachten die in uw ziel omgaan. Ge stamelt vaak zeer kwalijk saamhangende woorden. Straks zegt ge Amen. En ge staat weer op, en hervat de taak uws levens.

En dat is het wat »bidden" heet.

Dat bidden was een spreken tot Een, dien ge niet zaagt ; van de zoomen van wiens kleed ge het ritselen zelfs niet hoordet; eer dacht ge u Hem daar verre en zeer hoog en badt daarom: Onze Vader, die in de hemelen zijt.

Maar waar die hemelen zijn, en hoe het fluisteren uwer lippen naar die hemelen doordringt; en hoe uit die gestamelde klanken iets naar het oor van den Almachtige ging; en inging in zijn goddelijk hart; en uit dat hart u zegen, redding, heil deed toevloeien, — wat wist ge er van ?

Eer ge bidden gingt, hebt ge daar zelfs niet over gedacht. Ge hadt niet tot uzelven gezegd : Wat ga ik doen ? en hoe moet ik het aaiileggen, om toegang voor mijn stem tot den Troon der genade te erlangen?

Misschien was er één vraag die over dien toegang tot de aanspraakplaats van Gods heiligheid u vóór en bij het bidden terughield, maar een heel andere. Niet de vraag, hoe uw stem tot in den Hooge zou doordringen, maar hoe uw zondig gebed voor een heilig God zou kunnen bestaan; tot ge een nieuw mysterie in het mysterie der gebeden invlocht en den Vader der lichten aanriept in den Naam van Jezus,

En toen ge gebeden hadt, ook toen vroegt ge niet: Zou mijn gebed wel zijn opgeklommen? Dat was geen vraag voor u.

In uw bidden zelf was het luisterend oor van uw God zelf gegeven, en aarzelen kondt ge alleen, of ge wel gesmeekt hadt uit den Geest der genade en der gebeden.

Zoo is en zoo blijft het gebed een mysterie, en wee u, zoo ge uw hand uitstrekt, om dat diepe geheimenis, die heilige verborgenheid te willen ontsluieren.

Ge ontsluiert het toch nooit, en groot is het gevaar, dat ge den zegen des gebeds door uw pogen verbeuren zoudt.

Wie begrijpt het schoon van de tonenwereld ? Toch geniet uw oor haar welluidende harmonie. Wie kan het geheimenis der liefde ontvouwen? En toch drinkt ge haar wateren in bij volle teugen. Wie kan het mysterie des levens verklaren? En toch leeft ge^ eer ge ooit om leven gedacht hadt, en het leven is u zoet.

En zoo ook wil het gebed gebeden, genoten, ingedronken en doorleefd zijn.

Uw gebed, zoo 'het bidden heeten mag, komt uit een innerlijke aandrijving. Ook al sleept het op de sleur der gewoonte, toch is er altoos een aandrift, zwak of krachtig, die u tot bidden aanzet. En zoo het bidden wezenlijkheid mag zijn, dan voelt ge een macht over u komen, waat ge geen weerstand aan kunt bieden. Uw ziel is doende. Ze beweegt zich in zich zelve. Xi'^ stil gebed wordt uitgestort, zonder dat ge merkt hoe 't uw ziel verlaat. En als ge bidden mocht in de biddinge des Heiligen Geestes, dan is onder het bidden u reeds zegen overkomen, kracht ingestort, frissche dauw op het verwelkend blad uwer ziele gesprenkeld.

o, Al wrocht het voorts niets; al liet het geen spoor in verhooring achter; reeds dat bidden zelf was genade. En na elk goed gebed zoudt ge nogmaals willen neervallen om te danken, te danken voor wat God reeds in dat bidden u schonk.

Maar wee u, als uw verstand den roem van het gebed voor zich wil rooven.

Als ge redeneeren gaat over het gebed, dan ontsluit ge u den hemel niet voor uw smeeking, maar uw hart voor Satan, om er welig en kwistig het zaad van twijfel en ongeloof in uit te storten.

Met duizend vragen bestormt hij u dan. Hoe uw gebed gehoord, veel meer nog hoe het verhoord kan worden? Wat God dat zijn zou, die op uw gebed zijn wereldbestel veranderde? En of ge dan niet weet hoeveel gebeds ook van uw lippen onverhoord bleef? En of dan in heel dat bidwerk niet ongerijmd­ l heid op ongerijmdheid stuit ? En of gij man van denken, beschaafde vrouw, ontwikkeld kind, dan toch u geen rekenschap meet geven, wat uw bidden zijn zal, eer ge in het gebed u verliest ?

En als die vragen het hart bestormen, en gij poogt ze te gaan oplossen, dan zijt ge weg en verliest uw gebed het stofgoud van de .vleugelen.

Neen, er is tegen dien storm die in het hart opsteekt, maar één verweermiddel: »Satan, ga achter mij!", en »Mijn God, geef mij den Geest der gebeden!"

Ge hebt uw kind lief, ge kleeft aan de ziel van uw man of vrouw. Maar wee u, als de begripsman u ontrusten komt, en vraagt, of ge u wel rekenschap gaaft wat dat liefhebben van vader en kind is, en hij begint de liefde te ontleden, en naar hij meent, voor u uit te leggen.

Geloof het toch, met eiken keer dat hg het ontleedmes in het wezen der liefde voor u inzet, koelt de liefde in u af. Tot uw kind u weer vroolijk te gemoet springt of uw vrouw u weer met teeder oog aan de borst valt. En dan vraagt ge niet, en begrijpt niet, en ontleedt niet. Maar ze werkt in u de heilige liefde en in dat lieven geniet ge weelde voor 't hart.

Wel u, zoo ge in die heilige verrukking van het ondoorgrond en ondoorgrondelijk mysterie nog bidden kunt.

o, Ze zijn 200 wreed, die redeneerende geesten, die slag op slag een kind des menschen de genietmg, de verrukking en de heerlijkheid van het gebed rooven.

Zoo ze dan zelf niet meer bidden kunnen, en ze hun eigen ziel, naakt aan den stengel, van bloem en blad beroofd hebben, wat hebben ze er aan, om ook andere stengels even kaal en leeg te plukken?

Laat ons toch de weelde onzer ziele! Verstoor toch de verkwikking onzes harten niet! Ook al schijnt het u dan niets dan waan en poëzie te zijn, ook die heilige poëzie en de warmte die ze over ons leven spreidt, kan ons menschelijk hart niet derven.

En daarom spreek niet over bidden, maar bid, Gebedspractijk is biddens leerschool. En ge weet niet, wat heilsgenieting ge van uw hart verre houdt, zoo ge ook in die gebedspractijk niet voortschrijdt van heerlijkheid tot heerUjkheid als door des Heeren Geest.

Want evenals in het mysterie der Liefde, zoo is het ook in de geheimenis der Gebeden: de rijkste genieting is niet op de onderste sporten van de ladder; maar eerst wie er in opklimt en verder komt, maakt kennis met het eigenlijk zoet en zalig dat in het bidden voor u verborgen ligt.

Het is zulk een moedwillig uzelven verarmen, zoo ge tot op uw ouden dag bij de eerste oefeningen staan blijft; blijft staan in het voorportaal; en verzuimt dieper in het heiligdom der gebeden door te dringen.

De schade is niet te berekenen, die ge daardoor én uw eigen ziel én aan Christus' kerk berokkent. Want dan blijven ze hangen de nevelen en het licht des Geestes schemert wel door die nevelen heen, maar schittert niet in zijn klaarheid. En ge drinkt wel de melk in der kinderkens, maar de vaste spijze, ook de gebedsspijze der volmaakten, blijft u vreemd.

Al badt ge nooit iets anders dan het Onze Vader, dan nog zijn er in dat ééne Onze Vader oneindiglijk, steeds al dieper gaande trappen van geestelijke volheid en klaarheid.

En dat gaat door en door tot uw gebed allengs een echo wordt op de voorbiddinge van uw Hoogepriester in het heiligdom daarboven, en, nog rijker, een in u en voor 11 bid den wordt van den Heiligen Geest in den tempel van uw hart.

Wierd toch in het midden der gemeente, in elk huis en voor elk hart, die goddelijke schat der gebeden weer eens in rijke volheid ontsloten !

o, Voorgangers, leidt er toch uw kudde toe op, ook door zelf zóó in het gebed te verkeeren en ia den dienst der gebeden voor te gaan, dat het lokke en winne en de zielen meesleepe en brenge voor den Troon!

Lokt er uw kinderen toe, vaders en moeders, niet door over het gebed ze te bepreeken, maar door het gebed als een kracht, als een levens€i^vi\trA in uw huis te doen schitteren.

Al wat er dusver in Gods kerk gebloeid heeft, het bloeide nooit anders dan onder het gesternte der smeekingen en der gebeden.

En ook nu komt er geen heil en daagt er geen schooner dag, dan zoo dat gestarnte der gebeden weer met onbenevelden luister aan den hemel van Gods kerk blinken mag

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 september 1888

De Heraut | 4 Pagina's

„Hun gebed kwam tot zijn heilige woning”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 september 1888

De Heraut | 4 Pagina's