GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het Zwaluwnest.

Toen Abraham Lincoln, later de beroemde president der Vereenigde Staten, jong was, moest hij bij de uitoefening van zijn beroep als rechtsgeleerde, dikwijls verre afstanden reizen om zijn zaken in orde te brengen. Somtijds hadden hij en drie of vier andere rechtsgeleerden iets te doen in naburige steden. Om genoegelijk samen te reizen, stonden zij dan des morgens vroeg op, en na afloop der gerechtszitting reden zij tezamen naar huis in de lange avonden, en gebruikten daarna den avondmaaltijd.

Op zekeren avond, het was juist schemerdonker, zag het gezelschap jonge lieden op een houten vloer, onder een afdak, twee vogeltjes, welke uit hun nest gevallen of er uit gewaaid waren. Na even een blik op de hulpelooze schepsels te hebben geworpen, wilden de jonge mannen doorrijden, toen Abraham Lincoln voorstelde om af te stijgen, en dat zelf deed.

»Hé, waarvoor? '' riep een zijner vrienden. »Ik wil beproeven om het nest te vinden waar deze kleine schepsels uit zijn gevallen en hen er weder inleggen, " antwoordde Lincoln.

»Wat een dwaasheid!" riepen de anderen. »Wie bekommert zich om twee gewone vogels, die nog niet kunnen vliegen? Er zijn er meer dan genoeg in de wereld. Stijg op, Lincoln! en maak voort; wij zullen te laat komen voor het avondeten; de avond is al gevallen."

Doch Abraham Lincoln steeg niet op. Zijn verzoek aan de vrienden, om mede naar het nest te zoeken, was nutteloos. Zij reden voort en verlieten hem. Maar hij zocht geduldig onder de afdaken der kleine, verspreide hutten naar het nest. Het was juist een uur later toen hij het gezelschap weder aantrof, dat rondom een goeden maaltijd zat in de herberg. Met een uitbarsting van scherts en goedhartige spotternij werd hij begroet; doch op een ernstigen toon sprak Lincoln tot hen;

»Mijnheeren! Ik kon mijn oogen dezen nacht niet sluiten als ik deze kleine vogels niet bij hun moeder had gebracht."

Onder de lachers ontstond een diepe stilte. In latere tijden, die Abraham Lincoln's karakter meer deden uitkomen en op de proef stellen, bleek, dat hij nog steeds hetzelfde liefdevol hart bezat, dat klopte van medelijden niet alleen voor de smart eens vogels, doch voor een geheel ras van negers, dat in lijden was van eeuwenlange slavernij •

Vrienden, laat ook uw handen steeds gereed zijn tot bescherming van Gods schepselen of tot het stillen hunner smart. Spot nooit als iemand medelijden heeft met een stom dier. De Schrift leert ons, dat de rechtvaardige zich ontfermt ook over zijn vee.

Na vele dagen.

»Werp uw brood uit op het water, want gij zult het vinden na vele dagen'', zoo lezen we in Pred. 11 : i.

Over die woorden sprak ik kort geleden met eenige jongelui, waarbij er zijn, die dit ook lezen. En zoo-vel voor hen als voor anderen kan 't goed zijn te hooren, hoe de Heere God op allerlei wonderlijke wijzen dit woord verklaart en waar maakt.

Gelijk de lezers wel weten, had men vroeger in de West slaven. Gelukkig is de slavernij door 't eene land voor, het andere na afgeschaft, hoewel er nog, helaas, vele streken op aarde zijn, waar die goddelooze en schandelijke inrichting bestaat.

Nu gebeurde het eens, dat een troepje soldaten naar de West werd gezonden, toen daar nog slavernij heerschte. 't Waren meest ruwe gasten, die van God noch zijn gebod wisten. De plaats waarheen zij werden gezonden, lag midden tusschen de plantages, waarop de slaven werkten; de soldaten moesten hen, als 't noodig was, in bedwang houden.

Nu was er echter onder de soldaten één, die vroeger beter dingen had gezien en gehoord dan het leven onder de krijgslieden hem kon aanbieden. Als kind had hij vaak Gods Woord hooren voorlezen en vernomen van den weg der zaligheid. Later had hij zich om dit al niet veel meer bekommerd en een wild, los leven geleid. Doch nu hij zoover van alle vrienden en magen in het vreemde land was, kwam hem ook veel weer in de gedachten, en ook als hij, weinig te doen hebbende, langs en over de plantages wandelde.

Dan zag hij vaak de negers en negerinnen terwijl zij bezig waren met planten en wieden en plukken, werkende tot zij er van zweetten, in de brandende zonnestralen. En wee hun, als ze even rustten! Dan kwam de opzichter met de lange zweep en sloeg er onbarmhartig op los, zoodat de arme schepsels zich haastten voort te gaan, totdat ze er soms bij neervielen Want al waren die negers, zoo goed als de blanken, menschen naar Gods beeld geschapen, zij werden meestal veel erger behandeld dan de dieren des velds. Iets leeren mochten zij volstrekt niet. Dan zouden die zwarten ons maar te wijs worden, dachten de goddelooze meesters, die nog wel Christenen heetten. Van den Heere God en den Heiland van zondaren hoorden die arme slaven eveneens zelden of nooit.

Van dit alles had onze soldaat gelijk zijn makkers vroeger nooit veel geweten en noch minder gezien. Doch nu hij 't eiken dag voor oogen had, werd zijn hart er dikwijls geroerd ondet, en hij sprak bij zich zelf: Wat ben ik toch, zulk een goddeloos mensch, dat de Heere mij een zooveel beter lot heeft gegeven dan dien armen slaven! En dat verootmoedigde hem en deed hem diep gevoelen hoe hij zich bezondigd had jegens God, die hem nog zoo goedertieren was. En ook verwekte al die ellende in het hart van den soldaat diep medelijden met de ongelukkigen, die hij eiken dag om zich heen zag.

(Wordt vervolgd)

Ter bevestiffiBg

van wat we in het voorlaatste nr. schreven diene • het volgende, dat onze lezer H. D. te H. in Friesland ons toezendt:

»AIs bewijs dat niet alle Nederlanders zich gelijk uitdrukken diene de vraag van een schuitenboer aan een Amsterdamschen slager, of deze ook »koue pooten" had. De .slager meenende dat hij over koude voeten sprak, antwoordde: »neen"; waarop het boertje hem vroeg: »smoor dan? ", met het gevolg, dat de ' slager hem met verwenschingen de deur uitwierp.

De boer vroeg {smeer). naar koepooten en rundvet

Men zou hierbij alleen kunnen opmerken, dat de boer misschien de beteekenis van het vraagteeken achter zijn tweede gezegde niet duidelijk deed uitkomen. Den imperatief xatt den intsrrogatief te verwarren — zooals de geleerden zeggen — kan menigmaal kwade gevolgen hebben. —

Op de vraag van H. D. hopen we spoedig te antwoorden.

CORRESPONDENTIE.

D. P. G. te N. (W.-D), Uit uw schrijven schijnt te blijken, dat ge zelf de bedoelde zaak in strijd acht met Gods Woord, althans twijfelt. We zouden dus gaarne eerst vernemen welke bezwaren ge er op grond van dat Woord tegen meent te hebben.

HOOGENBIRK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 november 1888

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 november 1888

De Heraut | 4 Pagina's