GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Naar aanleiding van het bekende klach-

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naar aanleiding van het bekende klach-

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

tenregister uit Petajah schrijft de Hoop tot onze blijdschap, zich met ons antwoord daarop tamelijk wel te kunnen vereenigen.

Slechts op één punt wijkt ze van ons in opinie af.

Onzes erachtens mag men den goeden naam der kerken niet op straat dragen, zoolang niet gebleken is, dat critiek op de kerkelijke vergaderingen zelve het doel mist.

De Hoop daarentegen oordeelt op dit punt eenigszins anders, en is voor den goeden naam der kerken minder beducht.

In haar nummer van 12 Januari schrijft zs toch:

Is het voorts ietwat pijnlijk, dat Ds. Van Lingen, gelijk de Heraut zegt, inplaats »van deze zaak binnenskamers af te doen, den kerkdijken weg te bewandelen en deze klachten op Classis en Synode te brengen, opeens midden op de markt, waar Jan en Alleman het hooren kan, aan de Kerken in Doleantie allerlei pijnlijke dingen gezegd heeft", dit alles heeft toch ook weer zijn goede zijde.

Vooreerst blijkt hieruit weer duidelijk hoe onder hen, die het meest met het beginsel der Doleantie instemmen, in het minst geen vreeze bestaat om, desnoods voor Jan en Alleman, op gebreken te wijzen, die men meent, dat den Kerken aankleven, en waardoor de reformatie in haar gezegenden loop zou kunnen worden gehinderd. Ten tïveede, dat evenmin zweem van vreeze is om, ook openbaar, den broeder in broederlijke liefde tegen te staan, waar men overtuigd is, dat deze zich op verkeerd terrein beweegt. En dus ten derde, dat er geen woord van aan is, gelijk van Synodale zijde gedurig beweerd wordt, als zou de Doleantie een beweging zijn, die met kunsten vliegwerk bij elkander moet worden gehouden, en als zouden de Doleerende Kerken kunstmatig gekweekte kasplantjes zijn, die zorgvuldig tegen elk tochlje moeten beschermd worden om er het leven in te houden.

De Hoop keurt derhalve het op straat dragen van zulke klacht wel niet onvoorwaardelijk goed, maar ziet er toch minder been in, en acht dat het welbezien nog goede vrucht kan dragen.

Nu over dit laatste zullen we niet twisten. „Geen ding geschiedt er ooit gewisser dan het hoog bevel uit 's Heeren mond"; en als goede Gereformeerden erkennen we zonder aarzeling, dat de Heere ook deze zaak ten goede zal doen medewerken voor de kerken, die zijn Naam liefhebben.

Edoch, dit is uit kei besluit geredeaetrd, en wij hielden ons zoo gaarne aan den ouden zetregel, dat de verborgene dingen voor den Heere onzen God zijn, en de geopenbaarde voor ons en onze kinderen.

Die „geopenbaarde" dingen beduiden in het onderhavig geval, dat voor de kerken Christi de wet geldt: „Hebt malkanderen vuriglijk lief."

Deze liefde nu handelt niet ongeschikte-Hj'k, maar zij bedekt alle dingen, ze gelooft alle dingen, ze hoopt alle dingen, ze verdraagt alle dingen.

Geldt dit reeds tegenover den enkelen broeder, hoeveel te meer tegenover de „saamvergadering der geloovigen", dewelke zijn kerken zijn. En rekent men nu met het feit, dat Petajah wist en moest weten, hoe Edom en Moab, de Tyriër en de Filistijn op de grenzen reeds te spieden en te azen stond, of er geen steentjes voor het oprapen zouden komen; en dat, kwamen die steentjes ooit te kijk, van rechts en links die steentjes uit zeer booze slingeren zijn broeders tegen het hoofd zouden geslingerd worden, dan eert het Petajah zeker, dat het hierover leedwezen betuigt, maar blijft de vraag toch: > Hebt ge dit dan niet ^ewetenf'

Zekerder geweten^ dan dat de dag aan den hemel staat f'

Al erkennen we dus dankbaar met de Hoop, dat zulk een droef verschijnsel, van achteren bezien, toch ook zijn goede zijde heeft, toch zou het ons spijten, als het woord uit de Hoop soms, tegen de bedoeling des schrijvers aanleiding gaf, om anderen in gelijk kwaad te doen vervallen.

Er zijn rechtsdagen.

De kerken hebben haar tijden van saamkomst.

Daar, op die Classicale vergaderingen en die Synodale vergadering mag en moet alles gebracht; gebracht uit liefde; gebracht met ernst; gebracht onder den Geest der genade en der gebeden, wat in de kerken krank is en op genezing wacht.

Maar tegenover hen die buiten staan, moet de eere der kerken opgehouden, niet om onzentwil, maar om de eere Christi. .

Rij moet ons te dierbaar, zijn naam ons te lief, en daarom zijn kerke ons te teeder wezen, om anders dan in cas van uitputting van alle ten dienste staande middelen. den kijk-in dê-potten pret en onheilig hoongelach te gunnen, over zoo menige wonde als op aarde steeds in de kerken Christi schrijnen zal.

Wat uit het vleesch is blijft vleesch.

Alleen wat uit den Geest is, maakt levendig.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 januari 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Naar aanleiding van het bekende klach-

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 januari 1889

De Heraut | 4 Pagina's