GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

uit de pers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

uit de pers

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Macedoniër bond de redacteur Ds. Dijkstra van Oldekerk sinds eenigen tijd een woordenwisseling aan met den Zendeling den heer Graafland.

Graafland wil om de langgars (Mahomedaansche scholen op Java) te bestrijden, een subsidie geven aan scholen voor inlanders, die aan den eisch van de wet voldoen, ook al staat er een Mahomedaan aan het hoofd en ook al draagt de school een Mahomedaansch karakter; ook indien er de Koran onAsxweztn wordt.

De Macedoniër daarentegen keurt zulk een subsidie wel goed voor Christelijke scholen, maar wil ze onthouden zien aan de Mahomedaansche scholen, ook al waren ze uit maatschappelijk oogpunt nog zoo goed.

Nu voelt de Macedoniër wel, dat hij hiermee in de klem raakt, en zegt dan ook zelf: Wij beginnen met te erkennen, dat wij bij den tegenwoordigen strijd der meeningen, het vurig geroep om rechtsgelijkheid voor de bijzondere scholen in Neder land en het krachtig pleit voor eiken ouder om zijn kinderen te mogen laten onderwijzen volgens zijn eigen godsdienstige begrippen of zelfs wanbegrippen — een bedenkelijk standpunt innemen, nu'we een poging doen, om den Mahomedaan in Indië te ontzeggen, hetgeen wij voor onszelven op ernstigen toon en met nadruk eischen. Het heeft den schijn, alsof wij wel voor onszelven vrijheid begeerden, maar haar den tegenstander niet gunden, m. a. w. alsof wi' ineens met pak en zak tot de liberale partij in hare partijdigste openbaringen waren overgeloopen. Wij hebben dan ook geruiraen tijd geaarzeld, alvorens de schermutseling, die wij op bladz. 138 uitlokten, in een ernstigen strijd voort te zetten.

Om zich hiertegen nu te verweren, maakt hij onderscheid tusschen vrijheid en gelijkheid.

Ons wil het toeschijnen, dat er eenig onderscheid is tusschen vrijheid en gelijkheid van rechten. Zoo gaf de regeering in ons land tot dusverre volle vrijheid om scholen op te richten, maar weigerde de rechtsgelijkheid aan de voorstanders der bijzondere school. Vrijheid willen wij den Mahomedaan laten; op die vrijheid willen we volstrekt niet in het allerminste afdingen. De Staat sta hem toe, om Mahomedaan te blijven, en gebruike geen enkel stoffelijk middel, om hem Christen te maken; de Staat gunne hem zelfs als Mahomedaan de volle vrijheid, om zijn godsdienst uït te oefenen naar zijn eigen zin — natuurlijk onder het bekende voorbehoud dat de rust er niet door ge­ stoorde worde. Deze vrijheid geve de regeering echter niet, omdat er voor haar als regeering geen verschil beslaat tusschen Islam en Kruis maar uiisluitend, omdat zij het krachtens haar Christelijk beginsel, onge oorloofd en onprofijtelijk acht, om den Christelijken godsdienst met uitwendige hulp uit te breiden, aange zien zij. gelooft in de wereldoverwinnende macht van het Kruis, alleen door het woord.

Staat de Christelijke regeering op dit standpunt, dan behoudt de Mahomedaan zijn volle vrijheid, maar hem wordt geen gelijkheid van rechten toegekend.

En dat hij nu den Mahomedaan weigert wat hij voor de scholen der zendelingen vraagt, vindt z. i. genoegzamen grond in onze voogdij over Indië.

Dit zou onbillijk zijn indien de Mahomedanen met terdaad medeburgers waren van hetzelfde rijk. Dit is wel eens beweerd, maar toch nooit met ernst vol gehouden; geen enkele Nederlander denkt 'er aan, om Dajak of Batak als volksgenoot te begroeten en hem dezelfde staatkundige rechten toe te kennen. Men mag dan zeggen, dat ons Oost Indië aan ons onderworpen is ol dat het onder onze voogdij is gesteld, of men mag nog een andere formuleering verkiezen, dezelfde rechten kent men aan den Indiaan metterdaad in geen enkel opzicht toe. Men geeft hem bijzondere wetten, schikt zich naar zijn ontwikkeling, buigt zich tot hem neer en mergelt hem uit, maar men denkt er niet aan zijn rechten met hem te deeleu. Trouwens dat kan ook niet.

Wij voor ons zouden bij voorkeur zeggen, dat de Indianen door God onder onze voogdij zijn gesteld, en wij verwachten, dat wij als Christelijk volk reken schap zullen moeten afleggen aangaande de wijze, waarop wij hen behandeld hebben en voor hunne opvoeding hebben gezorgd.

Nu is het bekend, dat een voogd den onmondige opvoedt en alles wat hij voor schadelijk houdt, van den onmondige weert, zooveel hij kan Hierbij komt het gevoelen van den onmondige slechts zeer in de verte in rekening; in geen geval zal de voogd hem de geldmiddelen verschaffen voor hetgeen hij schadelijk acht.

En om nu nog nader op het goed recht van zijn weigering aan te dringen, beroept hij zich op de absurde consequentie, dat we voor de hadjis straks traktement zullen vragen.

Indien wij Mahomedaansche scholen behooren te subsidieeren, dan zal er ook wel niet veel te zeggen zijn tegen het bouwen van Mahomedaansche moskeeën, zooals dat in Atjeh en op Soemba en vast ook wel elders is geschied. Toch heeft de moskee te Kotta Radja ons een wereldberuchten naam bezorgd onder de Zendingsvrienden. Zoo de Mahomedanen met ons dezelfde rechten hebben, dan is het billijk, dat, terwijl de Indische Protestantsche kerk uit de alge meene kas in stand gehouden wordt, ook de Mahomedaan, die mede belasting, betaalt, ook mede daarran trekke. Wie weet, of deze of gene uit deze stel lingen niet zou kunnen betoogen, dat zelfs hadji's rechtvaardige aanspraak hebben op toelage uit 's lands kas. [Als wij eens rechtsgelijkheid aannemen, dan volgt er meer dan iemand onzer lief is.

En concludeert dan: Wij besluiten met stelling tegenover stelling te plaatsen en zeggen: Wij ontkennen, dat de Mahome daan in Indië gelijke rechten heeft met onze medeburgers in Nederland, en beweren, dat het subsidieeren van Mahomedaansche scholen niet kan plaats hebben dan met miskenning van het Christelijk karakter onzes volks.

Onze sympathie in dit geschil is ongetwijfeld aan de zijde van den heer Graafland, mits men de zaak slechts beter formuleere.

Geld te geven voor de propaganda van den Islam kan noch mag de regeering, en juist daarom was haar bouwen van den Missigit op Atjeh zulk een zonde. En wie weet hoe lang de Atjehquaestie reeds ten grave ware gedaald, als onze Overheid die zonde niet begaan had! Succes althans heeft ze er niet mee ingeoogst. Nog altoos is Atjeh ons even vijandig! Maar wat de regeering wel mag en o. i. moet doen is, ook in Indië aan ouders, die zelf niet in de onderwijskosten van hun kin deren voorzien kunnen, ondersteuning bieden, terwijl die ouders dan weten moeten welk onderwijs ze, onder verantwoordelijkheid voor God den Heere, voor hun kinderen verlangen en kiezen.

Zoo had de zaak ook ten onzent geregeld moeten zijn, om zuiver te staan. Zóó moet het ook in Indië worden. En dan valt vanzelf bijna elk bezwaar, dat de Macedoniër aanvoert.

De discussie komt dan op geheel andere lijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 november 1889

De Heraut | 4 Pagina's

uit de pers

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 november 1889

De Heraut | 4 Pagina's