GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Over het „Leger des heils" spraken we  weinig. We gevoelden er geen recht toe.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Over het „Leger des heils" spraken we weinig. We gevoelden er geen recht toe.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zoolang er in de kerken Christi in deze landen nog tienduizenden gedoopten zijn, die in ongeloof en zonde voortleven en wegsterven zonder dat de herders der kudde óf des willens óf bij machte zijn, om de reddende hand naar hen uit te steken, voelen we ons te zeer beschaamd, om een hard woord te spreken tegen anderen, die, zij het ook op vreemde, opzienbarende en gebrekkige wijs, hier en ginds een zondaar van de dwaling zijns wegs terugroepen.

Toch wierd het wel tijd, dat ook van Gereformeerde zijde over dat „Leger des heils" een woord gezegd wierd, overmits dit „Leger des heils" zijn strijdbanicr niet alleen tegen de zonde ophief, maar ook tegen de Gerelormeerde belijdenis.

Ds, Littooy van Middelburg deed daarom een goed werk, dat hij aan dit onderwerp een afzonderlijke studie wijdde; en we haasten ons er bij te voegen, er zulk een studie aan te wijden, als dit een Gereformeerde betaamt.

Er spreekt toch uit deze studie noch laatdunkende hoogheid, noch hinderlijke oppervlakkigheid, noch spelende toegeeflijkheid.

De schrijver dezer studie doet niet als zoo menigeen in onze dagen, die in spot en lach zijn wapen zoekt en acht met het „Leger des heils" te hebben afgerekend, zoo hij af heeft gegeven op de „straatdcunen" en op de „trommels" en op de „hondenhokjes van hoeden" die de vrouwen dragen.

Integendeel, hij dringt door dit scherm heen, en weet uitnemend te waardeeren, wat er in dit verschijnsel lofielijks en prijslijks is.

Ook verzet hij zich zeer terecht tegen het meten met twee maten.

Lieden, die onder de ethische predikanten kalm zich neerzetten, en toch in hun hoogheid op het »Leger des heils" smalen, wekken zijn weerzin. En het was daarom goed, dat hij aantoonde, hoe de ethische en andere richtingen ten onzent op het stuk der belijdenis nog heel wat verder afdolen, dan de mannen van „Bloed en Vuur."

En gelijk gezegd, hij gaat daarbij verre van oppervlakkig te werk, maar toont met hun eigen woorden aan, wat groot deel der Christelijke belijdenis door dat»Leger des heils" nog wordt vastgehouden. De belijdenis van het mysterie der heilige Drieeenheid, van de Godheid des Middelaars, van de verzoening door zijn bloed en van de ingeving der Heilige Schrift is aan het „Leger des heils" met alle Christelijke kerken gemeen.

Toch mag deze waardeering, zoo oordeelt hij terecht, niet tot zoetsappige toegeeflijkheid leiden, en deswege doet hij helder uitkomen, hoe het „Leger des heils" afwijkt van de waarheid op het stuk van Gods »vrijmachtige verkiezing", en van de „genoegzaamheid van het Woord".

Immers het „Leger des heils" is door en door pelagiaansch, en leert een voortdurende ingeving, die met de ingeving der Heilige Schrift op één lijn komt te staan.

Die tweeërlei dwaling is de hoofdzonde van het „Leger des heils, " maar een zonde, die het met tal van andere richtingen gemeen heeft, In zoover hebben we voor dit vlugschrift dan ook niets dan lof.

En dat het ons toch niet geheel voldeed, was om hetgeen we er in misten. Juist toch waar Ds. Littooy tot de zeer juiste conclusie kwam, dat het „Leger des heils" in de Confessie slechts zondigt dooreen dwaling, die ook andere richtingen zich ten laste laten komen, springt het in het oog, dat met de critiek op zijn leer het wezen van dit verschijnsel nog niet in zijn kern doorzien en verstaan is.

Het eigenaardige van het „Leger des heils" ligt hierin, dat het een wereldorganisatie buiten de wereldorganisatie der kerk van Christus in het leven roept, en voor deze nieuwe wereldorganisatie een geheel wereldschen vorm koos, die in niets op de Heilige Schrift steunt.

Want of er nu al bij wordt gezegd, dat men de kerken in haar geheel laat, dit neemt niet weg, dat de ofiicieren en soldaten van dit leger de kerk voorts pro memorie uittrekken, en in hun eigen organisatie het eigenlijke zoeken.

De hoofdfout van het „Leger des heils" ligt dus niet in zijn pelagianisme en mysticisme, maar wel hierin, dat het zich voor de organisatie der Christenheid onttrekken wil aan de ordinantiën Gods, en dat het de kerk van Christus in den wortel vernietigt, door er een andere organisatie, met wereldschen vorm, tegenover te stellen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 december 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Over het „Leger des heils

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 december 1889

De Heraut | 4 Pagina's