GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Weer heeft Ds. Ten Hoor een vlugschrift

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Weer heeft Ds. Ten Hoor een vlugschrift

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Weer heeft Ds. Ten Hoor een vlugschrift ter perse gelegd; nu als anticritiek tegen de bedenkingen gemaakt op zijn eerste brochure; en tegelijk in de Vrije Kerk zijn stuk over de verhouding van Kerk en Staat ten einde gebracht.

De indruk van beide deze - stukken is moeilijk weer te geven.

Men koestert sympathie voor een jeugdig schrijver van blijkbaar zoo ernstige bedoeling en zoo ongemeenen ijver, en ook wordt ge weldadig aangedaan door zijn kennelijken toeleg, om door te denken en zich in zijn kerkelijke positie niet eer te schikken, alvorens hij weet, hoe ze saamhangt met zijn levensbeschouwing.

Maar hier staat tegenover, dat even blijkbaar de krachten voor zulk een reuzentaak tot dusver nog niet genoegzaam in hem ontwikkeld zijn. Hij is daarvoor nog' niet rijp. Hij bezigt nog te veel termen die hij blijkbaar niet ten volle verstaat. Hij maakt nog te veel deductiën, die dialectisch niet wel houdbaar zijn. En, wat hiermee meestal gepaard gaat, hij voert het woord op den toon van het v^el zoo goed te weten als ieder ander, beter zelfs dan mannen" als Bavinck en Wielenga, in wier t.chaduv/ hij toch liefst staan zal.

Men heeft hier te doen met een misgreep die meer voorkomt. De schrijver is te vroeg en te hard van stal geloopen. Had hij zich voor deze studie eerst wat beter thuis gezet in ons Kerkrecht, in onze Historie, in ons Staatsrecht, en niet het minst in de tegenstellingen der wijsbegeerte, hij zou ongetwijfeld eerlang genoeg'ontwikkelde denkkracht hebben bezeten, om te zijner tijd de kerken een dienst te doen met zijn studiën.

Nu niet.

Nu, bm slechts enkele punten te noemen, gist hij zelfs nog het verschil niettusschen Set publiek recht der kerken, gelijk de antirevolutionaire partij, dit op Groens voetspoor steeds eischte, en de staatsrechtelijke instelling van een college; hij vat niet het diepgaand verschil tusschen hetgeen suojure beslaat en hetgeen door de overheid slechts erkend wordt, gelijk b. v. tu.sschen het huwelijk, en een inrichting als de postdienst, die eerst door de overheid geschapen wordt; hij ziet niets van het verschil tusschen een „genootschap" en een kerk die optreedt volgens de ordinantiën des Heeren, al kan deze optreding niet plaats hebben dan door een wilsdaad van hen, die deze ordinantiën gehoorzamen; ja, hij merkt het ternauwernood, hoe zijn wenschen ten gunste van het Reglement van I869 er eenvoudig op zouden neerkomen, dat de „Christelijke Gereformeerde kerk", gelijk deze zich bij de regeering aanmeldt, zou worden een vermomde kerkelijke kas.

Zelfs behoorlijk naar zijn tegenstander luisteren en zijn tegenstander althans laten zeggen, wat hij zegt, gelukt hem maar zelden.

Neem b. v. dezen één en zin:

Uit zijn beginsel van Staatskerk volgt bij Dr. Kuyper ook de opvatting, dat de Kerk een nationaal bestanddeel is, en tot het wezen der natie behoort. Hij zegt: »De Kerk is een deel van het leven der natie. Zij behoort er toe. Het nationale leven is zonder de Christelijke Kerk ondenkbaar." Hieruit zou volgen, dat er in de vroegere Heidensche rijken van Egypte, Griekenland, Rome enz. geen nationaal leven was, wat toch wel wat vreemd klinkt.

Wat man ter werdd, die zich in het debat zal mengen, heeft nu ooit ? óó geredeneerd ?

In het citaat staat wat men noemt een hic et nunc, d. w. z. geen generaal, maar een particulier oordeel i).

Er is sprake van ons land, van onze wetgeving, van de wet van 1853; en van ons land nu wordt gezegd dat hier te lande de kerk een deel van het 'leven der natie is, en dat het nationale leven; gelijk dit ten onzent bestaat, zonder die kerk ondenkbaar zou zijn.j

Zoo nu oordeelen met ons aUe historici van naam.

Ons dunkt Ds. TenHoor zou weldoen, met zich bij dit algemeen oordeel aan te sluiten, tot tijd en wijle hij een reconstructie der vaderlandsche historie heeft geleverd, die het tegendeel toont.

Maar wat doet Ds. Ten Hoor nu.'

Van dit particuliere oordeel leidt hij een generale conclusie af, en vraagt nu hoede staten van Rome, Griekenland enz. tlan een nationaal leven hebben gehad, daar ze toch geen kerk hadden.

Dit nu is gezondigd tegen één der allereerste regelen van goede logica: Aparticulari ad generale non valet conclusio. D. i. men mag, als men recht wil hebben van meespreken, nooit uit een particulier oordeel generaal besluiten..

Toch deed Ds. Ten Hoor dit.

Iets waar we nu niet op komen, om ons te verdedigen, noch ook om ons het genot te gunnen, hem op fouten te betrappen, dan toch konden we heel wat meer zeggen; maar alleen om ons oordeel te rechtvaardigen, dat Ds. Ten Hoor alleszins gaven bezit, om, na betere voorafgaande studie, ook op wetenschappelijk terrein vruchten te dragen, maar dat hij thans de fout begiijg van een vrucht te willen plukken, en ons aan te bieden, eer die rijp was.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 maart 1891

De Heraut | 4 Pagina's

Weer heeft Ds. Ten Hoor een vlugschrift

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 maart 1891

De Heraut | 4 Pagina's