GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kort en zakeiyk.

In de vorige eeuw had men in de raadsvergadering des konings van Engeland een heer, die zich onderscheidde daardoor, dat hij nooit meer sprak dan noodig was en ook zelden of nooit zeer lang.

Dat • nu is niet zoo gemakkelijk en hij verhaalt ons hoe hij 't zoo ver gebracht had. Menigeen kan daaruit iets leeren.

Toen ik pas in de raadsvergadering kwam, 200 sprak hij, was ik nog jong bij de meeste anderen vergeleken, en dacht dat alle menschen wel met open ooren zouden luisteren, als 't mij maar beliefde te spreken. Dat was dwaas, te meer wijl ik zelf altijd ongeduldig was als anderen wat lang spraken. Doch een jong mensch is niet wijzer. Zelfs begon ik al spoedig er op los te praten en hield zeer lange redevoeringen.

Op zekeren tijd hadden wij te spreken over het aanleggen van een paar drinkwaterfonteinen. Het was gemakkelijk in 't kort af te praten, maar ik vond het een uitstekende gelegenheid om mij eens te laten hooren. Zoodra mijn beurt kwam, begon ik te spreken en wilde eerst handelen over drinkwater, dan over fonteinen, dan over 't nut van allebei enz. enz. Ik begon echter met te zeggen, - dat ik mijn rede zou verdeelen in twaaif punten, waarop de aandacht diende te worden gevestigd.

Nauwelijks had ik dit uitgesproken, of een oud heer stond op en vroeg zeer beleefd of hij even iets mocht zeggen, dat geen uitstel kon lijden, 't Was niet om mij in de rede te vallen; ik kon zoo aanstonds weer voortgaan. »En poos geleden, " zoo sprak de oude heer > kwam ik zeer laat in den avond thuis; 't was reeds lang elf geslagen. Juist toen ik bij den kerktoren kwam begon het uurwerk den tijd aan te kondigen: Half twaalf.

Dicht bij den toren stond een man die zeer vreemd heen en weer zwaaide. Ik wilde op zijde gaan, maar toen ik hoorde dat de man overluid praatte bleef ik toch even luisteren

De klok had statig twaalf slagen doen hooren. De dronken man scheen één voor één die slagen te tellen. Toen de laatste voorbij was hief hij 't hoofd op naar de klok en sprak: »'t Is schande iemand zoo op te houden: hadt ge dat niet in eens in plaats van in twaalven kunnen zeggen ? "

»Ik heb uitverteld" sprak de oude heer kalm. „Gij kunt wel weer voortgaan."

Maar ik had daar weinig lust in. Ik gevoelde heel goed waar dat verhaal van den dronken man op doelde en had weinig trek meer tot spreken. Ik maakte de fonteingeschiedenis zoo kort mogelijk af, en sedert heb ik mijn best gedaan om kort en zakelijk te wezen. Dat is mij ten slotte ook gelukt.

Zoo verhaalt deze raadsheer. Het klinkt zeker vreemd en toch is't waar dat het meestal - veel moeilijker is kort dan uitvoerig in zijn woorden te zijn. Men zou zeggen, zwijgen is al heel gemakkelijk, want dan behoeft men niets te doen: toch is 't voor de meeste menschen veel moeilijker dan spreken.

Dat zien we b.v. op school. Wat geeft het praten daar niet te doen en wat gevolgen heeft het al niet! En toch is er nooit een school geweest waar de kinderen zeiden : dat praten is zoo vermoeiend; we nemen liever ons gemak en zijn stil.

Nu zou 't er echter ongezellig uitzien in de wereld als ieder zijn best doet om, gelijk sommige menschen, zoo min mogelijk te zeggen. Neen spreken is goed, maar dan gelijk het woord des Heeren zegt: »op zijn pas." Dat woord vermaant ons »ras om te hooren, traag om te spreken" te zijn, d. w. z. meer te luisteren dan onze wijsheid aan anderen op te dringen. De Heere heeft ons de spraak gegeven om die te gebruiken, maar — tot zijn eer. En zoo zal 't zijn als we met David bidden:

Zet, Heer een wacht voor mijne lippen. Behoed de deuren van mijn mond, Opdat ik mij tot genen stond Iets onbedachtzaams laat ontglippen.

Rijdend of loopebd.

Een man die zeer goddeloos en verkwistend leefde en alom als een dronkaard en losbol bekend was, reed op een zomermiddag uit in zijn fraai rijtuig met twee paarden.

Een eindwecgs voor zich bespeurde hij een armoedig gekleed man, die op een stok moeilijk voortstrompelde. De rijke haalde dien man in op een plek waar de weg nauw was, en men dus langzaam moest rijden.

»Ga wat uit den weg man, " riep hij den arme toe. 't Was nog beter dat ge thuis bleeft. Gij moest liever naar het armenhuis gaan dan mij hier in den weg te loopen!"

De ander zag den rijke ernstig aan en sprak: »Dat is goed mijnheer, misschien wilt gij, als gij er komt, wel een plaatsje voor mij openhouden."

»Ik? " riep de rijke verbaasd en boos. »Ja" was 't antwoord want wees verzekerd dat, als ik er te voet heen strompel, gij er in een koets met twee paarden naar toe rijdt. Dus zijt gij er eer dan ik".

En is dat uitgekomen?

In zoover ja, dat de rijke in het armenhuis gekomen en daar gestorven is. Of hij een plaatsje openhield weet ik niet, maar wel dat het dan steeds open is gebleven.

Cbineescbe spreekwoorden.

De rijpste vrucht groeit op den ruwsten muur.

Het zijn de kleinste wielen van een wagen, die het eerste inkomen. ,

De man die den ladder van onderen vasthoudt, doet meestal grooter dienst, dan hij die er boven op staat.

Beter een kat in eens armen mans huisgezin dan een schapenpastij aan eens konings disch.

De hoogstaande aardbeziën worden het eerst gegeten.

Ware verdienste, stelt zich gelijk de parel binnen een oester, tevreden stil te blijven, totdat zij een opening vindt.

Hoovaardigheid slaapt in een gouden kroon; tevredenheid in een katoenen nachtmuts.

CORRESPONDENTIE.

P. K. te E. Nu we een tweede schrijven hebben ontvangen (waardoor alles heel duidelijk wordt) zullen we spoedig aan uw verzoek, zoo de Heere wil, voldoen. — Wat de zon betreft, wees gerust: die is nooit in de war en wijst al vele eeuwen lang, geregelder dan 't beste uurwerk, den tijd. Maar dat komt nu van zelf ter sprake. E T. te K. Op uw brief hopen we spoedig te antwoorden.

J. B. te B. Voor zooveel mogelijk zullen we et aangegevene bespreken.

VERBETERING,

In het Ingezonden Stuk over de School te ootwijk (vorig nr.) leze men voor »wenscheijk" wonderlijk.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 november 1891

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 november 1891

De Heraut | 4 Pagina's