Vrije Universiteit.

De vacantie is ten einde. De colleges worden weer aangevangen. Dinsdag 20 dezer is de dag der opening, bij welke gelegenheid de heer professor Woltjer eene toespraak tot de studenten hoopt te houden, des namiddags te half drie uur. Wat zal het nieuwe studiejaar baren? Er zal weer onderwijs gegeven en ontvangen worden. Dat onderwijs zal getoetst worden aan het Woord van God en strekken om meer van God te doen kennen, zooals Hij zich heeft geopenbaard in de Heilige Schriften, in de geschiedenis en ontwikkeling der volken, in de conscientie der individuen, in de schepping en onderhouding der wereld, opdat, zooals het apostolisch woord getuigt: De mensch' Gods volmaakt zij, tot alle goed werk volmaaktelijk toegerust."

Maar de groote vraag is, zal die kennis eene aan het hart geheiligde zijn?

Wij weten, dat de apostel zegt: »de kennis maakt opgeblazen, maar de liefde sticht" en op eene andere plaats: »A1 ware het dat ik de talen der menschen en der engelen sprak, en de liefde niet had, zoo ware ik een klinkend metaal of luidende schel geworden; en al ware het, dat ik de gave der profetie had, en wist al de verborgenheden en al de wetenschap ; f|en al ware het, dat ik al het geloof had, zoodat ik bergen verzette, en de liefde niet had, zoo ware ik niets."

Onze zonen, die wij aan de Vrije Universiteit ter opleiding zenden, hetzij zij dit jaar hunne studiën aanvangen, hetzij dat zij reeds een vorig jaar of meerdere jaren aldaar studeerden, al komen zij ook uit het Christelijk huisgezin, zijn van nature even goed als de anderen, »naiuurlijke menschen, die de dingen die des Geestes Gods zijn, niet begrijpen". Nu bestaat er een gevaar, dat zij al deze kostelijke wetenschap met het verstand zich wel eigen maken, doch dat die niet doordringt tot het hart.

En dat toch moet het doel van het onderwijs zijn. — Den Heere te kennen, zooals de apostel Paulus zulks bedoelt in Filipp. 3 :10, is iets anders dan de bloote wetenschap des verstands. Laat ons toch veel bidden voor onze hoogleeraren en voor onze studenten, opdat het onderwijs gegeven en ontvangen worde met de vurige en ootmoedige bede in het hart, dat het den Heere behagen moge zich zelven daardoor te openbaren aan het verstand en hart onzer jongelingen, en in hen een heilige geestdrift te doen ontwaken voor de eer Zijns Naams, opdat zij éénmal, op welk gebied des levens dan ook, Zijne getuigen mogen zijn en de Banier van Zijn Woord uit volle eigenervaring hoog mogen houden tegenover de ongeloovige wetenschap, en ook in hun leven toonen, dat Christus een gestalte in hen heeft verkregen, zoodat ook het leven hun Christus mocht worden.

De vrome Zinzendorf, die door genade betuigen mocht: »ich habe eine Passion, und dass ist Er, nur Er, " (ik heb ééne liefde, één hartstocht, en dat is Hij, Hij alleen) heeft daardoor ook een vrucht van zijn arbeid mogen achterlaten, die in vele geslachten heeft doorgewerkt, ^ en waar vooral de Heidenzending nog steeds de zichtbaarste bewijzen van oplevert.

Dat geve God ook aan velen der onzen! De candidaat in de Godgeleerdheid, de heer A. V. Dijken Tzn. mocht dezer dagen met goed gevolg het Doctoraal examen afleggen. De Heere zegene hem rijkelijk in zijn aanstaanden werkkring, wanneer hij dien eerlang zal aanvangen op het eiland Marken, alwaar hij als evangeliedienaar is beroepen!

W. HOVY.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen