M. OZINGA DZ.
De ondergeteekende ziet zich genoodzaakt
(per advertentie) even terug te komen op zijn ingezonden stukje in de Heraut 772. De Kerkeraad onzer Gemeente meent, dat ik in die regels, God en de gemeente beleedigd heb. Ik verklaar met nadruk, dat zulks in mijne gedachten niet is geweest. De »iemand", wiens platte uitdrukkingen ik gispte, was, een zich noemend leeraar, die, reeds vóór 3 a 4 jaar, Amsterdam met der woon verlaten heeft.
Tevens beken ik, dat ik, door onderlinge samenspreking, overtuigd ben, dat iemand, die werkelijk is vrijgemaakt, Jezus als broeder mag aanspreken. Ik bedoelde alleen de eere van Sions Koning hoog te houden.
M. OZINGA Dz., Predikant bij de oud-Gerefortneerde Gem. te Amsterdam.
Nieuwer-Amstel, 19 Oct. 1892.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 30 oktober 1892
De Heraut | 4 Pagina's