GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een artikel van Dr. Schot in het Tijdschrift voor Geref. Theologie is te puntig en ter zake, om er onzen lezers het genot der lectuur van te onthouden: Hij schrijft:

De tegenwoordige praktijlj van een groot deel der ambtsdragers in het Nederl. Herv. Kerligenootschap roept dikwijls in de herinnering terug wat vroeger door anderen die door de toenmalige orihodoxeo zeer be streden werden is gesproken en gedaan.

De zich noemende jongt orthodoxit in het Synodaal genootschap zou tegen veel, waartegen de oude ortho doxie streed, zich dan ook niet meer verzetten

Wanneer men let op haar kerkelijke praktijk, is het moeilijk anders te besluiten en zij zou werkelijk den lof van, een overleden hoogleeraar, ware zij in zijne dagen er geweest, op menig punt hebben ingeoogst. Wij bedoelen hier P. Hofstede de Groot.

Laat ons maar een paar uitspraken van dien overledene in uwe herinnering terugroepen. Deze uitspraken zijn ontleend aan eene brochure door hem in 1874 geschreven, onder den titel: itGeen scheuring inde Nederlandsche Hervormde Kerkl"

In dat geschrift richt hij vermaningen tot de modernen en tot de orthodoxen, die, naar hem dit voorkwam, te zeer met elkander streden, en zijn standpunt niet innamen, dat hij een zerheven standpunt noemt. Hij schrijft van zicli en zijne medestanders, die zich-Sp«»-^elisch noemen, aldus:

))Zij vormen dus zelve geene partij, maar staan hoog boven alle menschelijke partijen, niet dewijl zij zelve voortreffelijk zijn, - neen, waarlijk niet! er zijn onder orthodoxen en modernen, die zi uitne mender achten, dan zich zelve — maar dewijl hun standpunt zoo veel hooger, vaster en ruimer is, als het goddelijke is boven het menschelijke. Uit dat verheven standpunt alles beoordeelend, kunnen zij noch de eene, noch de andere partij onvoorwaarde lijk regt geven, weshalve zij in de practijk, vooral in de keuze van leden voor kerkbesturen, vaak, daar het tegenwind is, laveren, nu rechts dan links zwenkende, niet omdat zij nu eene haven links, dan eene rechts willen bereiken, maar dewijl zij de voor hen liggende haven niet dan aldus het roer herwaarts en derwaarts wendende, kunnen bereiken" (pag. 88)

Wat zij dan wilden bereiken, hun doel, het is:

»Bij alle betamelijke vrijheid, orde en vrede te bewaren, door de uitersten zoo veel mogelijk tegen te gaan en Christus te doen prediken" (pag. 89). Verder zegt de schrijver dat wat hij najaagt te be reiken is.

))Dit doel", zegt hij, »is bereikbaar. Er zijn nog vele voorbeelden, die bewijzen, dat de evangelieprediking, die noch orthodox noch modern is, gewaardeerd kan worden en ingang vinden bij Ortho doxen, Modernen en Evangelischen evenzeer. Daar hebt gij den predikant van Brigthon, P. W. Robertson. Uit zijne nalatenschap gaf mijn der evangelische richting toegedane zoon, predikant te Kampen, in 1865 eene bloemlezing, onder den titel Godsdiens en Leven, en ziet, om het zeerst wordt zij aangeprezen door den modernen hoogleeraar Kuenen en den orthodox geachten predikant Gunning van.

Hage (: ) Zoo vinden ook de Reisiafereelen va O. Funcke, door den predikant L. van Cleeflf in het licht gezonden, grooten bijval bij aanhangers van elke richting. Hetzelfde leert ons ook de vriendelijke ontvangst van den Vervolgbundel bij d Evangelische Gezangen onder alle geesttichtingen. Al is iemand dus voor zich bepaald orthodox of modern of evangelisch, hij kan toch voor allen stichtelijk schrijven en prediken. Zelf hoorde ik twee besliste Modernen met veel genoegen op Paschen en Hemelvaart preeken" (pag. 89).

Men ziet, deze schrijver is een voorstander van een Christindom boven geloofsverdeeldheid, Hij zoekt vohfuk als wij het zoo zeggen mogen. Natuurlijk dat zijn Evangelieprediking dan ook eene geheel andere is dan die der apostelen des Heeren. Toch kat hij wel verschillende richtingen toe, zelfs die wijd uiteen loopen, maar het volapuk is dat Jezus Christus »b alle voorgangers en woordvoerders der onderscheidene richtingen is hun Heer en voorbeeld en Zaligmake Gods Zoon, zooats niemand anders P Hét ^^gemee pelijk terrein" is vdat van eerbied en liefde voor on Heer en van navolging zijner voetstappen" (pag. 9 En iiindien men zich (nu) maar weet te matigen en onderlinge liejde bewaart", kan er, naar hij zegt, o dit gemeenschappelijk terrein bij alle verschil, en ook bij het uitspreken ervan samenwerking zijn. Daarom kan hij ook niet alleen tal van Evangelischen, maar ook van Orthodoxen en Modernen warm de broederhand drukken. Gij merkt wel, hoe hier alle grenzen worden uitgewischt en juist het drijvende beginsel is: alles in elkander laten vloeien. Daarom is er ook bij hem slechts sprake van overtuiging, maar in betrekke lijken zin. Wanneer men nu zegt: ieder moet toch zijne overtuiging volgen, zegt de schrijver daarop: •nDat stem ik in eiken zin vohtrekt niet toe " Ook is de schrijver een derzulken die steeds blijven ragen: wat is waarheid? Men mag daarom zelfs niet eggen: mijn geweten dringt mij de waarheid boven en vrede te stellen, tenzij ik onwaar wil zijn.

z „Onwaar? (roept hij uit) Wie beslist dit? Is nu elk onzer onfeilbaar geworden, zoodat hi] kan be­ d palen, wat waar of onwaar is, en hierop kan voort­ d gaan, ook ter veroordeeling van andersdenkenden? b De waarheid is onveranderlijk, maar alleen bekend bij God; bij menschen heeft men niets dan een inzicht in de waarlieid, en dit is zeer veranderiijk, bedriegelijk en onzeker. Dit inzicht, 't zij het persoonlijk is, 't zij van millioenen, die het goedkeurden, overgenomen, als regel en toetssteen te volgen is aanmatiging en dus erge zonde' (pag. 91).

Men ziet het: e openbaring wordt verworpen. Het oord des Heeren, dat spreekt van den Geest der aarheid, welken de wereld niet kan ontvangen (Joh. 14:17), maar dien Hij tot de Zijnen zenden zou, en aarvan beloofd werd: y zal u in al de waarheid eiden (Joh. t6 : 12), is voor dezen schrijver niet belissend. Maar wat kan dan zijn zoogenaamde Evanelieprediking wezen ? Evenwel zegt hij, dat, ia zi n eest handelende, men scheuring in het Hervormde erkgenootschap kon vooikomen; en dat jaagt hij na, M aarvoor pleit hi . Geen scheuring in dat genootschap, D egt hij, dat behoeft niet, wanneer men maar in zijn eest wil handelen.

Maar ook op de Doleantie vserd al vooruit ezinspeeld:

Toch zouden er wel wezen, die in dien geest niet ouden handelen, en tegen hen moesten 11de Kerkbesturen" optreden. Hij zegt:

»De Kerkbesturen moeten, om 't met één woord te zeggen, thans doen, wat vroeger de Staatsbesturen deden: de uitspattingen te keer gaan. Niet op de leer, maar op het gedrag, vooral op dat, 't welk op den kansel wordt gehouden, moest veel nauwer toezicht bestaan. Grove taal. spotternij, hateliJKe polemiek, bestrijding van de feiten, waarop de Kerk is gevestigd, moest niet als onrechtzmnig, maar als onzedelijk worden bestraft" (pag. 92).

Wat vroeger de politieken deden, moesten nu de Kerkbesturen doen De Gereformeerden en de toepassing der Gereformeerde beginselen moest men breidelen. En men moest niet op leer, maar op het gedrag letten. In de Kerk wil deze schrijver leervrijheid. Toch zegt hij weer, dat de feiten waarop de Kerk is gevestigd op den kansel niet mogen worden bestreden.

Welke zijn die feiten, en hoe kan de schrijver op zijn standpunt bestrijding dezer feiten strafbaar stellen ? Want indien de waarheid alleen bij God bekend is, hoe kent de schrijver dan met beslistheid de feiten waarop de Kerk, zooals hij dat zegt, gebouwd is?

Hij meent evenwel eenige te kennen, want zegt hij: indien een predikant op Paschen Jezus' opstanding bestreed, . . . zou hij, mijns inziens, door het Classicaal Bestuur moeten worden vermaand, en, hielp dit niet, door het Provinciale Kerkbestuur desnoods wor den afgezet, niet om zijne bijzondere inzichten, maar om de onzedelijke wijze van ze mede te deelen.

Onder de bedoelde feiten wordt dan ook 's Heeren opstanding gerekend. Maar als nu anderen zeggen, zooals de modernen doen: dat is geen feit! Wie zal dan besluiten, de schrijver of zij ? Want er is voor hem geen gezaghebbend Woord Gods.

Maar als dan zou worden gezegd: gij kunt toch niet loochenen, dat op de leer der opstanding van Christus de Kerk gebouwd is ?

Kon dan Hofstede de Groot, op zijn standpunt blijvende, hen, die ook dat zouden loochenen strafbaar stellen? Mag hij hen dan van onzedelijke handelingen beschuldigen ?

Een eigenaardige uitdrukking is dat ytonaedèlijk'" va dien schrijver. Zulken als hij onzedelijk noemt, en dusstrafbaar acht, zijn soms getroffen.

»Zoo zijn ook indertijd de orthodoxe heeren H. de Cock en Feisser afgezet; de eerste, dewijl hij de orde stoorde, door twee achtingswaardige predikanten in openbaar geschrift voor wolven in de schaapskooi van Christus uit te maken, de Evangelische Gezangen als Sirenenliederen te brandmerken, en lieden, die buiten zijne gemeente woonden, met den doop hunner kleine en de aanneming hunner vol wassen kinderen, tegen alle toen bestaande kerkeordening in, te believen "

Een orthodox was deze, aan wien de broederhand niet alleen niet gereikt werd, maar die jaren na zijn overlijden door zijn vroegeren vriend nog van onzede lijke handelingen moest worden beschuldigd. Die arme Ds. De Cock, hoe zal dit oordeel van Hofstede de Groot hem steeds als man van onzedelijke handelingen aanwijzen I Hij heeft tivee achtingswaardig predikanten in openbaar geschrift voor wolven in de schaapskooi van Christus uitgemaakt. Maar waren die twee achtingswaardige Omdat Hofstede de Groot he zegt; maar is nu hij onfeilbaar geworden, zoodat hij kan bepalen, wat waar of onwaar is, en hierop kan voortgaan, ook ter veroordeeling van andersdenkenden? En al deelden millioenen met hem dit inzicht, mocht het dan op De Groot's verheven standpunt, als regel voor De Cock gelden?

Maar, zegt De Groot, hier was scherpe taal gesproken, waren twee predikanten gekwetst, en dat mag niet, daartegen moet de Kerk opkomen. Hoort hem maar aldus:

»In staatkundige bijeenkomsten wordt deze plicht erkend en vervuld. Wanneer in de Statenvergaderin gen iemand hatelijk, kwetsend, persoonlijk wordt, of de parlementaire welvoegelijkheid uit het oog verliest, of wel van het onderwerp afdwaah, roept hem de Voorzitter tot de orde, en ontneemt hem, als dh niet baat, het woord. Dat behoorde ook in de Kerk te geschieden" (pag. 93).

En ja, nu schijnt de onzedelijke handeling van De Cock duidelijk te zijn gemaakt.

Maar gebiedt de pariementaire welvoegelijkheid in staatkundige bijeenkomsten, den staatsmisdadiger, geen misdadiger te noemen? Moet men dan altijd maar donzig en zacht wezen, en is het de plicht der volks vertegenwoordigers nooit iemand te kwetsen ? Zoo behoort het in de Kerk te geschieden, zegt de schrijver, en De Cock heeft zoo niet gedaan.

En zoo gaat Dr. Schot's critiek voort, waarvan we alleen nog dit slot mededeelen:

Doch laat ons hiervan maar zwijgen, want wij spraken misschien al genoeg, om door hen die in den geest van Hofstede de Groot mochten willen spreken, van onzedelijk doen te zullen worden bestraft.

Hoe vmden wij in de laatste jaren op kerkelijk ge bied niet veel, dat soms sprekend herinnert aan mannen, waarvan wij u hier op een wezen?

Het is of de gestalten die gezegd werden tot het verleden te behooren zich weder aan u komen vertoonen.

Toch heeft de geschiedenis van het verleden voor zulke mannen niet veel bemoedigends.

t Dit laatste is doodend.

Metterdaad, de geschiedenis zal eens vonnis spreken over het onzedelijk bestaan op kerke­ n lijk gebied van deze mannen, die zichzelven en de schare misleiden.

(i) Na Hoogleeraar te Leiden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 september 1893

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 september 1893

De Heraut | 4 Pagina's