GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Jeruzalem een lof op aarde."

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Jeruzalem een lof op aarde."

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

o feruzalemT!lff*"heb wachters op uwe muren besteld, die gedüriglijk, al den dag en al den nacht, niet zullen z\^'ijgen. o Gij, die des Heeren doet gedenken, Iaat geen stilzwijgen bij ulieden wezen! Jesaia 62:7.

Op de berghoogte, die eens Salomo's tempel droeg, worstelen thans drie, of-wilt ge zelfs vier, machtige religiën om den voorrang.

De Turk is er met zijn moskee. De Russen ijveren er voor de kerk met het Grieksche kruis. Voor Roraes macht komt in het Heilige land Frankrijk op. En ook de Protestantsche kerken verkregen er allengs positie onder Pruisens en; Engelands invloed.

En ongetwijfeld ligt in die jaloerschheid, waarmee de machtigen der aarde elkander Jeruzalem betwisten, iets.opmerkelijks.

Al bleef van het schoone rijke bergland, dat eens van. melk en honig overvloeide, weinig anders over dan een dorre streek, en van het oude Jeruzalem weinig meer dan een puinhoop, toch blijft Sions bergtop bloeien, omdat God dien eens verkoren had. Aan Golgotha kleeft de herinnering van een bloed, die allen spQt der ongodisterij overleeft.

Bij het gedurig gebed dat nog dagelijks, en ook wel in het nachtelijk uur, uit al de kerken, kapellen en kloosters, die te Jeruzalem in eng bestek als op elkaar geworpen liggen, denkt ge dan ook onwillekeurig aan de vervulling van wat bij Jesaia betuigd werd: »o, Jeruzalem, Ik heb wachters op uwe muren besteld, die geduriglijk, al den dag en al den nacht, niet zullen zwijgen."

En tegen het in verband brengen van dit Jesaiaasctie woord ook met deze verbleekte glorie van het hedendaagsche Jeruzalem, bestaat dan ook geen overwegende bedenking, mits ge maar nooit u inbeeldt, dat reeds in deze bedeeling de volheid van Gods beloften aan zijn Jeruzalem zal kijn uitgeput.

Wie zulk een droom ooit droomde trok de grenslijn verkeerd.

Die grenslijn tusschen kruis en, kroon ligt in het laatste oordeel. '

Dan eerst zal, naar luid van het plechtig slotartikel van onze Belijdenis, de gerechtigheid, dat is het deugdelijk recht van Gods volk worden uitgebracht en dan eerst zal de lof van het Sion Gods blinken voor het oog der volkeren.

Tot op dien jongsten dag is alle verwachting van wegpeming van het Kruis, evenals alle te vroeg grijpen naar de Kroon, ijdel.

In den rijksten, volsten zin, tot een lof op aarde, wordt het Jeruzalem Gods eerst als het, naar het woord der Openbaring, uit den hemel op deze aarde zal zijn nedergedaald (Openb. 21 : 2).

Wil dit nu zeggen, dat tot op dien doorluchten dag toe het kruis onafgebroken, en aldoor in volle zwaarte op het Sion Gods rusten zal?

Hier moet onderscheiden, en op het voorbeeld stellend leven van den Heiland gelet.

Van hem, onzen Middelaar, belijdt Christus' kerk in onzen Catechismus, dat hij »van den aanbeginne zijner menschwording af alle de dagen zijns levens, maar inzonderheid aan het einde zijns levens" het bange kruis gedragen heeft.

En voorzooveel 's Heeren volk zijn voetstappen drukt, en hem achteraan gaat, mag en moet dus ook van dat volk gezegd, dat het alle de dagen zijns aanzijns op aarde met lijden omvangen is.

Heeft nu Jezus daarom eiken dag zijns levens van de ruwheid der kwaadwilligen geleden?

Of heeft Gods volk in letterlijken zin eiken dag aan vervolging bloot gestaan?

Ge weet beter.

Neen, als de kerk belijdt dat Christus alle de dagen zijns levens het kruis droeg, wordt gedoeld op dat verborgen zielelijden, waarin de droefenisse wakker werd over geheel den toestand van Gods volk, over de wegwerping van de eere Gods, , en over het heerschen alom van den geest van Satan.

En zoo ook bestaat nu nog het lijden van Gods volk al den dag, niet in gestadige, uitwendige verdrukking, maar in dat verborgen kruis, dat inwendig in de ziel slechts door enkelen van Gods kinderen gedragen wordt, als ze zuchten over Sion, als ze het Icaböd als een steen op hun hart voelen liggen, en als, tegen het hoongelach der wereld in, de ijver voor den Vader in de hemelen hen verteert.

Wie als kind van God dieper ingeleid werd, en dan telkens zoo bitter ontevreden over zijn eigen' hart moet zijn, en de dwalingen en verdeeldheden onder Gods volk gadeslaat, en de woeling der verleiding onder het zaad der kerk waarneemt, dien kan het reeds daardoor soms banger zijn, dan of het geeselkoord hem striemde op den rug.

Maar dit neemt niet weg, dat Jezus op aarde toch'ook vaak oogenbiikken van verkwikking doorleefde, door genoten liefde in blijde verrukkiiig kwam, of zelfs een aanvankelijke, zoo ge wilt profetische eere genoot. Denk maar aan zijn intocht in Jeruzalem, en aan zijn verheerlijking op Thabor.

En evenzoo nu kent ook Gods volk, ook al blijft het zijn kruis al den dag dragen, toch zeer wel oogenbiikken en tijden van verademing, van verrassende uitkomst, de zekere voorsmaak van eere en lof op aarde, dat de zak verwisseld wordt met een rei en er vreugdeolie is voor treurigheid.

Zoo heeft Gods kerk dagen van verheffing onder Constantijn, zoo heeft ons Jeruzalem dagen van glorie en macht na den worstelstrijd met Spanje gekend.

Korte dagen, dagen die snel voorbijgingen, en die helaas, bijna altoos verzondigd zijn; maar dan toch dagen, waarin het •vis.s aXsoi het kruis reeds was afgelegd en de kroon reeds werd gedragen, en waarin voor het oog aller natiën het Jeruzalem Gods reeds gesteld scheen »tot een lof op aarde."

Toch is al zulke vervulling van Jesaia's profetie niet dan voorbijgaande; meer om een voorsmaak te geven, dan om reeds aanstonds tot de ware, volle, .rijke genieting in te leiden.

Als Jezus van Thabor af klimt, wacht hem het bange schouwspel van den maanzieken jongen die in zijn woede'schuimbekt; en als de Galileërs hun Hosanna buiten Jeruzalems poorten hebben uitgeroepen, stellen binnen Jeruzalem de priesters iiet koor reeds op, dat het »Kruist, kruist hem!" zal uitgillen.

En zoo .immers is het met Gods volk ook geweest?

Nooit zonk Gods kerk in dieper smaad en ellende weg dan juist na de glorie van Constantijns dagen. En ook hier te lande, wie kent de historie zijner kerk, ^ en weet niet, wat verbreking en verbastering juist na de schoone dagen van 161S door het Jeruzalem Gods in deze landen beweend is ?

We doenaan , het dioramatisch karakter der , profetie dan , j^^y^. niets te kort. We geven toe, dat er'^èOT^''ïanvailkelijke vervullingen zijn. Iets als de verheerlijking op Thabor werd meer dan eens aan de kerke Gods, aan. het Sion des Nieuwen Verbonds, aan het Jeruzalem onder de volken geschonken.

Zelfs zijn we «r niet blind voor, hoe in de eere aan de puinhoopen van het oude Jeruzalem in de dagen der kruistochten, en nu nog in de diplomatieke worstelingen. der mogendheden aan het heilige graf bewezen, iets naklinkt van dat machtig woord, dat de Heere »Jeruzalem zal stellen tot een lof op aarde."

Alleen maar, niemand beelde zich in, dat hierin al de rijkdom dezer belofte reeds is uitgeput.

En veel minder nog verwachte eenig kind van God, dat vóór den jongsten dag die rijke vervulling nog eens in de straten van het Palegjijnsch Jeruzalem openbaar zal worden.

Nee.n, die rijke vervulling kan niet komen, alvorens het ontzettend oogenblik is ingetreden, waarop de bedeeling van het krtds plaats zal maken wooxde bedeeling van de kroon.

De overgang tusschen die beide bedeelii)gen zal in aangrijpende geweldigheid alles te boven gaan en alies overtreffen wat ooit, zelfs in de bangste tijden, - óp aarde aan ontzetting gekend is.

Maar die overgang zal dan ook beslissend zijn.

Dan gaat de bedeeling 7)an het kruis voor altoos onder. Nooit zal ze weerkeeren. En om eindeloos te heerschen daagt dan als in eeuwigen morgen de bedeeling van de kroon-

Van dé kroon, niet voor de geweldigen, want geen ^geweld zal er dan op GTOs heiligen berg meer zijn, maar vaa de-kreon voor de zachtmoedigen, want zij en zij alleen zullen dan heel het aardrijk beërven.

En ze zullen die aarde beërven, niet in den gebroken en gcdtukten staat, waarin de zondaars die aarde achterlieten. Maar Christus zal, als hij die aarde uit de handen der goddeloozen overneera|, eer hij ze aan Gods kinderen toewijst', - haar geheel doorzuiveren, en met vuur uitbranden, en ze als een nieuwe aarde onder een nieuwen hemel uit den smeltoven doen te voorschija komen.

Gelijk de eigenaar' van een schoon huis, maar dat door slechte huurders uitgewoond en op allerlei wijs bedorven was, eer hij het later aan zijn eigen kinderen ter woon geeft, geheel reinigt en zuivert, - vernieuwt en verfraait, zoo ook zal God de Heere, eer Hij deze aarde aan zijn volk ter erfeaisse toewijst, heel die aarde verjongen, verfrisschen en vernieuwen, en aldus uit zijn zaligen hemel zijn heerlijk Jeruzalem op aarde doen nederdalen.

En als dit alles zal gereed zijn, dan ja, zal heel dit aardrijk aan de verlosten des Heeren worden toegewezen, en zal in vollen rijken zin Jeruzalem gesteld zijn tot een lof op aarde.

Niemand misleide dus zich zelven.

Omdat er staat: «Jeruzalem zal zijn tot een lof 0/ aarde, ^' mag in het minst niet verwacht, dat die profetie in deze bedeeling vervuld zal worden.

Dat zou zoo moeten zijn, als met deze bedeeling ook deze aarde verdween, en er alzoo in de bedeeling van glorie die daarna komt, geen aarde meer zijn zou.

Dan toch zou er in de eeuwige heerlijkheid alleen geestelijke genieting zijn, en zou alle profetie die op aarde moet vervuld worden, behooren af te loopen eer de aarde verging.

Maar zoo leert Gods Woord het ons niet.

De Heilige Schrift getuigt ons, dat de aarde wel veranderd, uitgebrand en vernieuwd zal worden, maar dat ze niettemin ook na den dag des oordeels blt; ft, en dat op die vernieuwde aarde het hemelsch Jeruzalem zal nederdalen.

En nu wordt het natuurlijk anders.

Nu immers blijkt, dat de vervulling van deze belofte niet vóór den oordeelsdag, maar evengoed daarna kan plaats grijpen.

En als au van de andere zijde ons geopenbaard wordt, hoe kroon en kruis eerst met het jongste gericht wordt uitgewisseld, dan staat het hiermee vast, dat het zoekend oog eerst na de wederkomst des Heeren dien dag van glorie ontdekken kan.

De zachtmoedigen zullen het aardrijk beërven. Het Jeruzalem Gods zal ook op aarde tot een lof worden gesteld.

Maar juist om aan die erfenisse eens deel te erlangen, en in dat Jeruzalem dat lof op aarde zal hebben, eens in te gaan, moet thans de kroon voor het kruis verzaakt, en het aardsche Jeruzalem prijs gegeven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 oktober 1893

De Heraut | 4 Pagina's

„Jeruzalem een lof op aarde.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 oktober 1893

De Heraut | 4 Pagina's