GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE TWEE BROEDERS.

III.

Hij liet er geen. gras over groeien, onderzocht hier en daar, en bemerkte weldra dat zijn zoons, even als vroeger, voortgingen alles te koopen, en te leven als rijke heeren.

Eerst begreep hij dit niet. Maar eindelijk, toen hij er met een vriend over sprak, maakte deze hem alles duidelijk.

deze hem alles duidelijk. «Uw zonen, " zoo zeide deze, »leenen geld van woekeraars en moeten hooge renten betalen. Doch zij zitten niet verlegen, want zij zeggen tot de geldschieters: wij hebben een groote erfenis in 't verschiet en gij zijt dus al • tijd zeker dat ge uw geld terugkrijgt."

De vriend vertelde er nog bij, dat Karel en Frederik nu geslagen vijanden waren en elkaar niet meer aankeken. Doch beide hadden vele zoogenaamde vrienden onder jongelui, welke hielden van een woest, ongebonden leven en hun vermaak zochten in de booze genietingen dezer wereld. Want zoo was het, al zei de vriend het in andere woorden. De twee broeders leefden nu in vijandschap met elkaar, met hun vader, maar de oorzaak van dat al was, dat zij vijandig waren tegen God; dat zij de wereld volop dienden en de vrecze Gods verzaakten. En wij weten dat »het bedenken des vleesches vijandschap is tegen God''.

Toen de oude graaf dit alles hoorde ging hem een licht op, en werd tegelijk zijn hatt met droefheid en toorn vervuld. Doch het was geen droefheid naar God, geen smart daarover, dat hij zelf zijn zonen mede had bedorven, door hen wel in alles op te leiden wat voor deze wereld noodig is, maar hen niet te wijzen op en te bepalen bij Gods geboden noch hun te spreken' van den Heiland, die zegt: Leert van Mij. Ook was hij eigenlijk niet zoozeer vervuld van toorn tegen de boosheid en de zonde zijner kinderen als wel daarvan, dat zij een slechten naam brachten over zijn oud en geëerd geslacht en dat zij zijn geld opmaakten, nog eer zij het bezaten.

Ik zal 't hun verleeren, '' sprak hij; »zij zullen weten dat ik er nog ben en dat ik met het mijne doen kan wat ik wil. Mijn geld en goed zullen niet in de handen van woekeraars vallen en evenmin znllen mijn zonen 't hebben, die het onwaardig zijn."

En dit besluit voerde hij uit ook

Kort nadat hij gehoord had, hof-zijn zonen zich nu gedroegen, ging de graal naar een ambtenaar die in de stad woonde, en droeg hem op een stuk saam te stellen dat de bezittingen der graven van Dalheim betrof. Het kwam hierop neer dat de graaf bepaalde, dat bij zijn dood al zijn geld en goed zou vervallen niet aan zijn zonen, maar aan zijn neef, den zoon zijns broeders. Die zoon was toen vier en twintig jaar oud, leefde ver van daar en bekleedde een hoogen post. De graaf had hem wel zelden gezien, maar kende hem als iemand die zeer braaf leefde. De vader van dezen jonkman was reeds voor vele jaren gestorven.

Wanneer nu iemand bepaalt wat er na zijn dood met zijn goederen moet geschieden, wanneer hij zijn testament maakt, dan vertelt hij gemeenlijk niet wat daarin staat en blijft dat een geheim. De oude graaf deed echter juist andersom. Aan verschillende vrienden en kennissen met welke hij in aanraking kwam, deelde hij mee wat hij gedaan had, en de meesten gaven hem gelijk.

Dat de graaf zoo deed was niet zonder reden. Vooreerst dacht hij, 't kan misschien op mijn zonen nog een goede uitwerking hebben, als ook zij vernemen dat zij in de toekomst voor zichzelf zullen moeten zorgen. Daarbij, dacht hij, zal er vanzelf thans wel een eind komen aan hun los, ongebonden leven, nu iedereen weet dat de schulden die zij maken, na mijn dood niet uit mijn erfenis zullen betaald worden. En eindelijk vond hij er ook een voldoening in zijn booze, ongehoorzame kinderen op die wijs gevoelig te kunnen straffen.

Het duurde niet lang, of de zoons kwamen te weten wat hun vader had gedaan.

Doch zoo de oude graaf had gemeend, dat het op hen een goede heilzame uitwerking zou hebben, dan had hij zich deerlijk vergist. Want èn Karel èn Frederik werden toornig en verontwaardigd, omdat hun vader, gelijk zij meenden, zoo onrechtvaardig handelde. Blijven waar zij waren konden zij niet. Want al spoedig wist ieder hun geschiedenis en bovendien konden zij, waar die bekend was, geen geld meer krijgen. Zoo ging dan elk hunner zijns weegs, verre weg van elkaar en van hun vader, die hen nu geheel uit het oog verloor. Dat was het drof ? ig gevolg, de bittere vrucht van het kwade, zoowel voor de zonen als voor hun vader. Nooit zagen zij elkander weer.

(Wordt vei-volgd.)

HET BESTE.

i Walter Scott was een beroemd schrijver in Schotland, wiens boeken nog veel gelezen worden en pas opnieuw ook in onze taal zvjn uitgegeven.

Dat weten velen, maar nog veel beter dan dat is, dat die beroemde schrijver en dichtci gestorven is als een man, die de waarheid kende en liefhad.

Toen hij op zijn laatste ziekbed lag en veel pijn en benauwdheid leed, sprak hij e.; ns tot

n schoonzoon: »Ik, zou wel iets Vfillen lezen, geef mij een boek, "

Welk? " vroeg deze.

»Hoe kunt gij dat nog vr.igen? " sprak de zieke, die vroeger zoo vele boeken geschreven ' had: »kunt gij nog vragen welk boek ik wensch ? Er is immers maar één Boek."

En meteen vervolgde hij :

En meteen vervolgde hij : »0 dierbare Bijbel! Wat is er dat hij den mcnsch niet aanbiedt, dat hij niet geeft aan dengene die zijn ellende gevoelt en in c^ il boek zijn rijkdom zoekt. Hij geeft waarheid dic nooit veroudt, een rijkdom die eenwig duurt, genoegens die nooit vervelen, een kroon die nooit verwelken kan, verzachting in het lijden, verkwikking bij bekommering en vrees, zalige hoop en een leven dat niet sterft. Dat zijn de gaven Gods aan allen, die Zijn Woord eeren en liefhebben.

Walter Scott was een zeer beroemd man. Maar zijn grootste roem was zeker, dat hij als een arm zondaar roemde in de genade Gods.

CORRESPONDENTIE.

Mogen we hun die vragen doen verzoeken er altijd hun woonplaats bij te melden, voor 't geval het noodig is hun een of ander te doen weten.

We ontvingen een schrijven (met een onleesbare handteekening) inzake de vraag naar de bcteekenis van minuut en een ander van W. S. te A. omtrent twee plaatsen uit Gen. i. Hebben de beide vrienden echter wel gedacht aan het opschrift boven deze rubriek ? Wellicht kunnen we echter iets uit hetgeen zij mededeelen gebruiken.

{Buite? i verantwoordelijkheid van de Redactie^ Haarlem, 24 Nov. 1893.

WelEerw. Hofiggel. Heer!

Onlangs werd door de afdeeling Haarlem van den »Roomsc.h Katholieken Volksbond" het verzoek tot «Patrimonium" alhier gericht om met de Haarl. afdeeling van het »Algem. Ned. Werkliedenverbond" gezamenlijk te pogen een arbeidsbeurs te Haarlem op te richten. Deze zaak zou bijna afgestuit zijn op de overweging, dat in de vereenigde vergaderingen niet hardop door een der afgevaardigden van «Patrimonium", zooals in de vergaderingen van deze vereeniging gebruikelijk was, zou kunnen worden gebeden. Hiertegen merkte ondergeteekende op, dat in eene vergadering van ongelijkgezinden, waar alle evenveel recht hadden, zulks ook niet geëischt kan worden; dat het gebed te heilig was om het op te dringen; dat het stil gebed geschieden kan; dat samenwerking tot eene nuttige zaak hierop niet behoefde af te stuiten.

Nu uw WelEerw.Hooggel. in De Heraut juist over het gebed handelt, vind ik aanleiding om bescheidenlijk uw oordeel over déze vraag te hooreu:

In hoever moet samenwerking met andersdenkenden voor eene nuttige zaak nagelaten worden, bijaldien onzerzijds niet overluid kan worden gebeden?

Met de beantwoording dezer vraag in het eerstvolgend nummer van De Heraut zullen ondergeteekende en anderen ten zeerste verplicht zijn.

Met de grootste hoogachting Uw Dw, broeder in Christus,

HOOGENBIRK.

[Het samenkomen ook van zulke vergaderingen zonder gebed moet stellig afgekeurd. Men kan zoowel een vast formulier gebed opstellen, dat alles bevredigd. Maar stuit men op onwil, dan is samenwerking daarom niet ongeoorloofd. RED.]

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 december 1893

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 december 1893

De Heraut | 4 Pagina's