GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

VERZAMELEN.

VII.

DE BOEKEN.

Eer we nu van het onderwerp »verzamelen" afstappen, willen we nog even iets zeggen over boeken. Want we weten dat er vele lezers zijn die een kleine verzameling boeken hebben, uit noodzaak, uit liefhebberij of om beide oorzaken. Ook zijn er vele menschen die in hun later leven geen torren of munten vergaderen, maar een verzameling boeken, soms zelfs een vrij groote vindt men bij niet weinige (al zijn 't ook geen geleerden), en dat is goed ook.

Nu is 't waar, dat het er bij vele jongens'en meisjes met de boeken bedroevend uitziet, vooral de schoolboeken. Die zijn veelal eer stuk =-dan uitgeleerd. Ik heb er gezien die zeker voor

ontbijtborden waren gebruikt, ook wel om mee te vechten! Anderen weer waren vol plaatjes geteekend, die er niet in behoorden en ook niet heel fraai waren, en de meeste hadden geen of nog maar een halven band. Ook lagen ze net zoo ordelijk bij elkaar alsof er een stormwind doorheen had gewaaid.

Foei, wat is dat leelijk! Staat er dan niet in den Bijbel: Iaat alle dingen met orde geschieden ! Hebt gij wel eens gelezen in de boeken van Mozes, hoe de Heere God alle dingen tot de kleinste toe nauwkeurig ordende ? Daarbij wat is zoo'n slordigheid leelijk en lastig ook. Men kan een ding nooit vinden als men 'tnoodig heeft; in hetjrekenboek zit een vlek en door de kaart loopt een scheur. Een jongen of een meisje die zoo voor de boeken zorgt wordt allicht later een slordig mensch en van zoo een komt weinig terecht.

Maar men moet zijn boeken toch gebruiken, zegt gij. _ Zeker, ik vond het niet goed wat zeker meisje deed, die op haar 14de jaar nog al de boekjes had die zij op de Zondagsschool had gekregen en keurig netjes ook — maar nog niet eens opengesneden! Ze had ze netjes bewaard maar er niet een gelezen! Neen, daarvoor heeft men zijn boeken niet.

Maar gij kunt ze best lezen, gebruiken en toch netjes houden, en daartoe is voor alles noodig een goede bewaarplaats, m. a, w. een bibliotheek.

Een bibliotheek? Maar dat is immers zoo'n groote verzameHng boeken, honderden en duizenden, op planken en in kasten geplaatst, zooals de dominee en andere geleerde heeren hebben, of waaruit men boeken ter lezing kan krijgen.

Jawel, dat verstaat men er dikwijls onder, maar sbibliotheek" wil toch eigenlijk zeggen een kast voor of met boeken. Het is een Grieksch woord, of liever twee: Het eerste deel bibllon beduidt boek (denk maar aan Biblia = Bijbels boek), het andere: theke, kast, doos. Dit laatste woord vindt ge ook in z-poiheek en in pinakotheek (verzameling van schilderijen). Het Fransche woord bibliotheque beteekent dan ook terecht éen boekenverzameling en een boekenkast, net • als wij door bibliotheek evengoed al de boeken aanduiden als de plaats waar zij staan.

Al bezit ge dus maar tien boeken die oJ> een bepaalde plaats bewaard worden en daar geregeld zijn te vinden, dan hebt ge een bibliotheek. Maar al bezit ge vijftig boeken en er zwerven enkele in het turfhok, andere weer in de broodkast, eenige op den grond, terwijl de rest hopeloos zoek is, dan hebt ge geen bibliotheek en zijt een slordig kind.

Of ge nu een mooie kast hebt, of een paar planken of wat ook, mits geschikt voor uw boeken, doet er niet toe. Als ge maar niet op diezelfde plaats ook duiven of konijnen houdt of tol en knikkers bewaart, want «soort zoekt soort" en wat niet van één soort is moet gij gescheiden houden.

Nu moeten vóór alle dingen de boeken er net uitzien. Al zijn ze niet mooi — dat behoeft ook niet — ze kunnen toch knap wezen, met een omslag er om heen, liefst een stevigen, en zonder ezelsooren en vouwen en vlekken van binnen. Los of gescheurd mogen ze evenmin zijn. Wilt ge er goede orde in hebben, geef dan elk boek een nummer, dat ge op den rug van het boek, op den omslag, schrijft. Al de nummers schrijft ge op een lijst en achter elk nr. zet ge hoe het zoo genummerde boek heet.

Zoo'n lijst heet een KaThlogus (let wel: de klemtoon komt op TA); weer een of liever twee, Grieksche woorden, die samen aanduiden wat men op een lijst afleest.

Maar wat een werk, denkt deze of gene, waar is dit nuttig voor!

Wel vrienden voor heel veel. Als ik b.v. een boek wil hebben en ik moest dan eenvooreen alle boeken nakijken tot ik dat eene had, zou ik wel een halven dag met zoeken zoek brengen. Doch nu neem ik de lijst en zie b.v. dat de gedichten van Da Costa nr. 23 hebben. Ik ga naar de kast, waar de boeken op het nummer staan en — dadelijk ben ik klaar.

Ja, maar ik heb zooveel boeken niet, zegt deze of gene. Heel goed, maar is er nooit een zoek? Staan ze altijd op hun plaats? Weet gij ze te vinden?

En door dan zoo'n katalogus te maken leert ge weer orde in uw zaken te hebben, netjes te zijn en de dingen niet achteloos, maar behoorlijk te verrichten, 't Is dus een heel nuttig werk en aardig ook, vooral wanneer gij .... Maar daarover een volgenden keer, zoo de Heere wil.

De blinde leidt den blinde.

In het Oosten, in Egypte en Kanaan, ziet men veel meer blinden dan bij ons. Dit komt voornamelijk door dat de ouders zeer zorgeloos zijn omtrent hun kinderen, als die nog heel klein zijn.

Er zijn namelijk in het Oosten zeer veel vliegen, gelijk ge in den Bijbel zeker wel gelezen hebt. Die yhegen nu zijn heel gevaarlijk en bijten venijnig. Zij zwerven overal en zetten zich dikwijls op de gezichtjes van kleine kinderen. Worden nu niet, als de vliegen een kind gebeten hebben, geneesmiddelen aangewend, dan ontstaat later een oogziekte die ophthalmia heet, waardoor men aan één of aan beide oogen blind wordt.

Wij lezen in den Bijbel dan ook veel van blinden. Zij zaten aan de poorten en bij de wegen te bedelen, zooals o. a. Bartimeus deed.

Nu zegt de Heere Jezus: »Indien de blinde den blinde leidt, zoo zullen ze beiden in de gracht vallen." Oppervlakkig beschouwd zou men zeggen: dat zal toch wel nooit gebeuren. Maar in het Oosten gebeurde dat wel. De meest hulpelooze werd door een anderen blinde, die zich gemakkelijker bewoog, vaak van het eene deel der stad naar 't andere geleid. De eerste had een stok in de hand, waarmee hi den weg voelde. De tweede liep achter hem, • tastte ook met een stok, maar had de linkerhand gelegd op den schouder van den eersten, dien hij [trouw volgde. Stapte dus de eerste mis, dan volgde de tweede haast vanzelf.

De Heere Jezus gebruikte dus een beeld dat allen, tot wie hij sprak, recht duidelijk konden verstaan.

AAN VRAGERS.

W. De eerste beschrijving van planten met afbeeldmgen er bij, is, zoover ik weet, gegeven door den Dmtschen monnik Brunfels, dfe hoogleeraar was te Bern in Zwitserland, in dafr ft Ju Zijn boek behandelt allerlei planten en gewassen en geeft er houtsneden bij, die, daar het werk een der eerste was met houtsneeplaten, nog niet zeer fijn waren. Het boek heette: Her bar urn vivae tcones^ .d. 1. levende afbeeldingen van planten.

HOOGENBIRK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 december 1894

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 december 1894

De Heraut | 4 Pagina's