GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Ustige wijze waarop men in toenemende mate wantrouwen poogt te zaaien in den Calvinistischen kring tusschen hen die daartoe behooren en hen die er woordvoerders in zijn, wordt steeds bedenkelijker.

Daarom nemen we uit de Ztdder-Kerkbode over wat Ds. Littooy daarin schrijft over het marionetten-argument.

Tot voor korten tijd kon de Christelijk-historische of anti-revolutionaire partij met vreugde en dankzegging, zinspelend op Dr. Kuyper en Mr. Lohman, tot den Heere haren God zeggen: «Gij leiddet uw volk, als eene kudde, door de hand van Mozes en Aaron.'' Maar ach, nu is de verbreking gekomen; nu benijdt Juda Efraïm en Efraïm Juda. Op hatelijkheden en onwaarheden vergast het eene deel der partij thans n'.enigmaal het andere. En dat, terwijl ons slechts een overblijfsel naar de verkiezing der genade gelaten is. Inderdaad, het is droevig. Doch het is zoo.

Zij, die meeleven, weten, dat de heer Mr. A. F. de Savornin Lohman en degenen die hem volgen, zeggen, dat zij, die Dr. Kuyper als leider der georganiseerde anti-revolutionaire partij blijven erkennen, ^blinde volgelingen" zijn, m. a. w., dat zij Dr. Kuyper onvoorwaardelijk gehoorzamen. De heer Chevallier verwonderde zich, gelijk bekend is, dat wij op kerkelijk, godsdienstig en theologisch gebied Dr. Kuyper niet gemeenschappelijk de gehoorzaamheid bewijzen, die wij, volgens zijn zeggen, zoo getrouw aan den dag leggen op staatkundig terrein.

En Ds. Wisse te 'sHage schreef dezer dagen in De Wekker., dat op kerkelijlc en theologisch gebied Ds. Littooij — wie had het kunnen denken? ! — ook al »in de fuik" zit.

Dus hetgeen den heer Chevallier verwondert, hetgeen hij meent dat nog niet het geval is, is, naar het beweren van Ds. Wisse, reeds een feit.

Wat zullen wij tot deze dingen zeggen ?

Het tegenovergestelde uitspreken en uit een en ander bewijzen zullen wij op het oogenblik maar niet doen.

Op de ongehoorde miskenning, de scheve en ongemotiveerde beoordeeling, waaraan zeer velen zich, in betrekking tot Dr. Kuyper en hetgeen hij geschreven heeft, vaak schuldig maken, zullen wij thans evenmin do aandacht vestigen.

Ook niet op de veranderlijkheid (en de oorzaken daarvan) door Ds, Wisse en Ds. Van Lingen aan den dag gelegd.

Maar wel willen wij een oogenblik principieel redeneeren en dies zeggen, dat onvoorwaardelijke gehoorzaamheid aan niemand, dus op geen enkel terrein van het leven, mag bewezen worden.

Haar te bewijzen is in strijd met het Woord onzes Gods, is den mensch onwaardig, is miskenning van den Heere, is vergoding van den mensch,

Onvoorwaai'delijke gehoorzaamheid kan, mag en moet alleen de Heere, onze God, eischen.

Hij, die haar nevens of in de plaats van God eischt, gaat in den tempel Gods zitten zeggende (ipso facto = metterdaad) dat hij God is.

Dat Dr. Kuj'per, die sinds jaren bezig was met veel dienens en op het - eeren van den Heere onzen God zoo gedurig, zoo krachtig, ; .oo talentvol den nadruk legde, zich daaraan schuldig maakte, dat hij ze geëischt heeft, kan, zonder zich aan lastering schuldig te maken, niemand zeggen.

Door de macht van zijn woord en de waarheden, die Z.-Hooggel, ontwikkelt, dient hij en tracht hij te overtuigen.

Maar met mij hebben zeker anderen de ondervinding opgedaan, dat men zich verstouten mag om van hem te verschillen; ja, dat men in dat geval niets minder in zijne broederlijke lieide en achting deelt.

Met al wat in hem is, wijst hij, als een goed Gereformeerde, de onvoorwaardelijke gehoorzaamheid af; gewis, met ons veracht hij ze uit beginsel en heiliglijk. Hij wil ze zoo min als de beste, op eenig terrain van het leven.

Erger dan Roomsch is het, haar voor eenig mensch te eischen.

De Roomschen eischen haar ook niet voor eenig mensch. Zij zeggen ook, dat wij alleen den Heere onvoorwaardelijke gehoorzaamheid mogen bewijzen.

Doch in hunne dwaling meenen zij nu eenmaal dat de paus ex-cathedra het onfeilbare orgaan van den Heere in den hemel is.

Principieel gaan ze dus zuiver, nam. dat wij alleen den Heere onvoorwaardelijk mogen gehoorzamen; maar feitelijk gaan ze hier geheel mis en gehoorzamen zij onvoorwaardelijk, ondanks hun zelven, ten gevolge van hunne ongehoorde dwaling — een mensch.

Ik herinner mij eens een onderwijzer te hebben gehoord, die ten dezen in zeker opzicht inderdaad erger was dan Roomsch. Volgens hem behoorde het tot de allerbeste methode van onderwijs en opvoeding van de kinderen ter schole te eischen, dat zij onvoorwaardelijk gehoorzamen.

Toch geloofde hij niet, zooals de Roomschen, dat God door hem, wanneer hij in de school of in den katheder was, sprak, en dientengevolge de onfeilbare kon heeten. Daarom erger dan Roomsch; hij was en bleef een gewoon menschelijk orgaan, en eischte desalniettemin onvoorwaardelijke gehoorzaamheid.

Men heeft ook van die despotieke heeren en vrouwen, die het in hunne omgeving en met het oog op hunne onderhoorigen, .volmaakt met dezen onderwijzer eens zijn.

Dat zulke menschen wel een weinig lijden aan e waanwijsheid en heerschzucht, is, naar het ons voor­ e komt, buiten kijf; alsmede, dat redelijke menschen b dan als slaven, ja, als dieren behandeld worden; d en ook, dat de opvoeding naar deze methode in die hd richting is.

Absoluut gezag mag geen monarch, hetzij hij koning, keizer of sultan heet, over zijne onderdanen hebben; dat heeft geen vader over zijne kinderen, geen man over zijne vrouw, geen heer over zijne knechten, geen meester over zijne leerlingen, dat heeft de Heere God alleen.

Wij maken van de menschen slaven en voeden hen tot slaven op, bijaldien wij onvoorwaardelijke gehoorzaamheid van hen eischen, ja, wij vei'grijpen ons, wanneer wij dat doen aan de rechten Gods en aan de rechten van den mensch.

't Is alzoo zonde tegen de eerste en tegen de tweede tafel van Gods heilige wet.

Aan deze zonde maken ook zij zich schuldig die deze gehoorzaamheid aan menschen bewijzen. Doch, wat men ook van ons zegge, wij wenschen steeds tegen deze zonde te waarschuwen, er tegen te waken en te bidden.

Geen slaven, maar mannen moeten wij zijn en moeten wij hebben.

Geen dienaars van menschen, hoe hooggeplaatst en rijk begaafd zij ook mogen zijn, maar dienaars Gods moeten wij wezen; die moeten wij wezen, overal, altijd en allen, zonder onderscheid. b w Nb

Geen slaven en dienaars van menschen, maar mannen en dienaars Gods kweekt en verkrijgt men, als het Wooi'd Gods naar de meest zuivere, naar de Gereformeerde belijdenis gepredikt, uiteengezet en verdedigd wordt. Daar deed Dr. Kuyper wel aan mee.

Maar hoe dom is hij — als ik Het zoo eens zeggen mag — dat hij daar zoo aan meê deed, wanneer hij «blinde volgelingen" wenscht; ja, hoe dom, dat hij zelf op staatkundig en sociaal gebied, hoe langer hoe meer, de Calvinistische beginselen bepleit en ingang tracht te doen krijgen.

Z.-Hooggel. zal het zeker niet weten, hij heeft het zeker nog niet ingezien en gezegd, dat hij zijn doel voorbijstreeft en geen »blinde volgelingen, " maar mannen, stoere mannen kweekt.

Het was wel goed, dat mannen uit één stuk en die niet »in de fuik zitten", mannen als Dj. Wisse en de heer Chevallier het Z.H.G. eens aan het verstand brachten. Of is hem te laten begaan en den blinden volgeling er uit te halen en er den mensch, den man, den knecht Gods in te brengen - zegt dan, zonder het te willen en te weten — beter ?

Welnu, laat hem dan in zijne onkunde voortgaan.

De zaak is duidelijk.

Als men uit eenzelfde beginsel leeft, komt men tenslotte altoos tot ongeveer gelijke conclusie, en nu en dan staat er iemand op, die weet uit te spreken wat in veler hart leeft.

Doch juist dat kan de tegenpartij dan niet velen.

Die eenstemmigheid, die broederlijke eensgezindheid staat haar in den weg en moet verbroken.

En dan ligt het middel voor de hand.

Ge hebt dan slechts met de raketten van: snapraterij", smarionettenspel", «blinde volgelingen", en wat niet al te gaan vuren, en het booze wantrouwen ontvlamt.

Het is daarom goed dat Ds. Littooy deze koe eens bij de horens heeft gevat.

Het is niets dan lastertaal., waaraan eindelijk eens de mond moest gestopt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 oktober 1895

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 oktober 1895

De Heraut | 4 Pagina's