GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zijn aanloop nemende uit de partijdig-'gepeperde berichten, die zoo nu en dan in de N. Rot!. Cour.., en het Nieuws van den Dag ten laste van de Gereformeerde kerken voorkomen, schrijft Ds. Gispen in de Bazuin een woord, dat behartiging verdient.

Men zegt wel eens van menschen, die niet willen oppassen: hij of zij kon het toch zoo goed hebben op de wereld, zoo zij slechts wilden. Dit gezegde komt mij dikwerf voor den geest, als ik nadenk over den toestand der Gereformeerden. Ze konden het nog zoo goed hebben in Nederland, indien zij slechts wilden.

Maar helaas! Zij willen niet! De belijdenisband is voor den een te engsluitend en voor den ander niet voldoende. Deze laatsten zoeken de eenheid niet zoozeer in de belijdenis zelve, maar in hunne uitlegging van de belijdenis. Wie eene andere uitlegging heeft dan de hunne, wordt gevaarlijk geacht niet alleen, maar zulke verschillen geven dikwijls aanleiding tot scheuring.

Voor eenige jaren ontstond er eene scheuring onder de oud-Gereformeerden te Amsterdam naar aanleiding van de vraag: of de geloovigen den Heere Jezus hun «halsbroeder» mochten noemen of niet. En met welke motieven de hedendaagsche «Christelijke Gereformeerden» hun handelwijze verdedigen, is overvloedig bekend.

Het groote publiek, dat alleen kennis neemt van de verschijnselen en niet bekend is met de oorzaken, beseft dan ook hoe langer hoe minder, van welke kracht de eenheid onder de Gereformeerden is, eii geniet van zekere sensatie-berichten die, nu en dan in de dagbladen, inzonderheid in/ïrfA^aïiy van den Dag, voorkomen.

Dit blad heeft blijkbaar een buitengewoon correspondent voor deze aangelegenheid, die de kunst verstaat om sterk gekleurde berichten in de wereld te zenden. Met graagte worden die berichten dan door andere bladen overgenomen, en de gevolgtrekking wordt, door vroom en onvroom, gemaakt, dat het met de kerkelijke eenheid der Gereformeerden wel spoedig zal afgeloopen zijn.

Van welk waarheidsgehalte die sensatie-berichten zijn, kunt gij lichtelijk vermoeden. Zoo werd o. a dezer dagen een bericht in de wereld gezonden, dat de rechtbank te Dordrecht zou hebben uitgesproken, dat er te Oud-Beijerland geen wettig erkende Gereformeerde kerk A bestaat. De leden van die rechtbank zullen zeker vreemd hebben - opgezien, toen zij dit bericht lazen, , daar er nog niet eens gepleit is, veel minder eene uitspraak gevallen.

En zoo gaat het veelal met deze dingen. Er wordt geweldig gespeculeerd op de onkunde der menschen, en menige vrome ziel wordt ingepakt door woorden, die een schijn hebben van groote godzaligheid, maar waaronder geestelijke hoogheid des harten, hoofdigheid, een lastig karakter, en zucht tot heerschen zich verbergen.

Door dit een en ander viert de vader der leugenen zijn triumfen onder het volk des Heeren, zich veranderende in een engel des lichts.

Veel zou echter gewonnen zijn, zoo onze kerkeraden zelven dieper overtuiging bleken te hebben van het goed recht der kerken en van het gezag, dat de Heere hun als opzieners in zijne gemeente gegeven heeft.

Wij moeten geloovcn aan' ons recht, ook in burgerlijken zin, zonder ons te laten noodzaken altijd en iii alle gevallen van dat recht gebruiic te raaken. Maar wij moeten er sian gelooven, en — als !iet wjzen uioet en niet anders kan, nitt aarzelen 0111 voor het goed recht der Gereformeerde kerken in Nederland op te komen, en het te handhaven.

Bovenal zou het gewenscht zijn, zoo wy besluiten konden, ons eenigszins te beperken »in de pers" Niet dat we het «vrije woord" zouden willen kortwieken. Maar het gebruik van het »vrije woord" zou toch' wel meer menschkundig en schuchter kunnen geschieden dan somtijds het geval is.

Wellicht herinnert ge u nog, hoe terstond na de Synode van '93, in onderscheidene bevriende bladen, een scherpe critiek op die Synode geleverd werd. Het kwaad daardoor teweeggebracht is moeilijk te berekenen. Want er is - wantrouwen gezaaid, en wantrouwen is eene giftige plant.

En nu is het wel zoo, dat voor wantrouwen geen grond bestaat, maar waar het, hoe dan ook, eenmaal wortel geschoten heeft, is het niet zoo gemakkelijk uit te roeien.

Ook kan men de bestaande vormen niet zoo gemakkelijk wijzigen naar de zuiverheid der idee. Slechts in buitengewone tijden, als er eene buitengewoon krachtige werking is van den H. Geest, is zoo iets mogelijk. Zoo was het in den tijd der Apostelen, toen de Heei'e krachtig medewerkte door teekenen en wonderen, die op het woord der Apostelen volgden. Zoo ging het ook in de dagen der groote reformatie. Maar in onze dagen is daar geen sprake van. De ideeën komen in barensnood, maar de kracht tot baren ontbreekt veelal. En vandaar het droevig verschijnsel, dat wat als eenheid en om de eenheid te bevorderen bedoeld is, zoo dikwijls tot verdeeldheid en tweedracht aanleiding geeft.

Eenerzijds dringt men dan naar het ideaal en wil men, uit beginselen redeneerend, het feitelijk bestaande vervormen of hervormen naar de idéé, en anderdeels houdt men het bestaande met alle macht vast.

Dat wordt een worsteling.

En zulk een worsteling zou geen kwaad doen h maar goed, zoo alle menschen wijs waren en be­ i grepen, dat de kerk des Heeren aan zulke worstelingen, op deze onvolmaakte wereld, niet ontkomen hgnv kan, eh dat zij, binnen den kring der gemeenschappelijke belijdenis, niet vernietigend maar ontwikkelend zijn voor het kerkelijk leven.

Doch dit wordt in onze dagen niet diep gevoeld. Het is, of uittreden uit het kerkverband en verbreking der eenheid van het lichaam van Christus geen zonde is voor God, maar veeleer als eene Christelijke deugd, of als een bev/ijs van groote vroomheid en godzaligheid gewaardeerd moet worden.

d Wie daar niet mee rekent, wie zijn idealisme in k feiten zoekt te belichamen, wie meent dat, als het maar goed en overtuigend gezegd wordt, alles wel n terecht zal komen, ondervindt telkens de pijnlijkste h teleurstellingen.

Deze teekening, hoe onvolledig ook, is toch in hoofdzaak juist.

Men zou het ook aldus kunnen zeggen, dat de ééne strooming zich in de orthodoxie van het midden der vorige eeuw opsluit, terwijl de andere uit het verzwakte en verwaterde leven der toenmalige orthordoxie én leerstellig én kerkelijk teruggaat op de i6e eeuw, toen het geestelijk leven in de Gereformeerde kerken aan den gloed der brandstapels zijn bezieling ontleende.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 december 1895

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 december 1895

De Heraut | 4 Pagina's