GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onlangs nam onzQ kerkeraad te Utrecht het besluit om collectanten van buitenaf te keuren, en alzoo in het geven aan zulke collectanten zekere schifting te brengen.

In de Ltr. Kerkbode licht Ds. Femhout dit besluit in dezer voege toe:

Ook de Kerkeraad der Gereformeerde Kerk van Utrecht nam onlangs een besluit, dat misschien wel eenige toelichting behoeft.

Wij bedoelen het besluit, om aan de leden zijner Kerk te verzoeken, om geen gaven te geven voor zulke zaken en aan die collectanten, die niet voorzien zijn van eene verklaring des Kerkeraads, dat hij er geen bezwaar tegen heeft, dat voor de zaak, die 't geldt, ook bij de leden der Gereformeerde Kerk van Utrecht een gave worde gevraagd.

Dit besluit ziet er misschien in sommiger oogen wel een beetje vreemd uit.

Wij willen er daarom een paar woorden van zeggen, opdat men de bedoeling recht versta.

Men zou kunnen vragen, of zoo'n besluit er kerkrechtelijk wel door kan, — en of de kerkeraden, die het gemaakt hebben, er veel pleizier van beleven zullen ?

Doch dat zijn vragen, die wij moeilijk in deze Kerkbode kunnen bespreken.

De zaak is eenvoudig deze. Utrecht wordt jaar in jaar uit, en geheel 't jaar door overstroomd van collectanten voor alle mogelijke zaken, uit alle oorden des lands.

Nu is daarin zeker iets, dat verblijden mag. Uit dit feit blijkt toch, dat de vragers niet ongetroost noch met ledige handen onze goede stad verlaten. Waaruit dan wederom blijkt, dat God ons met veel aardsch goed gezegend heeft en dat er hier nogal gevonden worden, die bereid zijn, uit het hun geleende den Heere te dienen.

Maar er is ook een keerzijde. Het gebeurt toch niet zoo zelden, dat op een verzoek om een gave voor de arme Broeders en Zusters dor eigen gemeenschap, uit het eigen kerkelijk huisgezin; öf op een uitnoodiging, om te voldoen aan de verplichtingen jegens eigen Kerk en School, — geantwoord wordt riiet me't het benoodigde te verstrekken, maar met de klacht, dat er al zooveel komt en zooveel is te geven en te onderhouden.

Daarbij komt, dat er vooral onder de Gereformeerden niet weinigen zijn, die, als zij uit hun inkomen betaald liebben, wat hun huisgezin, de opleiding der-kinderen, hun Kerk en hun Vaderland, hun kost, niet meer dan enkele guldens overhouden per jaar, om als vrijwillige gaven te schenken.

In Gereformeerde kringen moet men dus wat voorzichtig zijn, met zijn vrijwillige gaven. Opdat men het weinige, dat men kan missen, zoo goed mogelijk gebridke, en óók, opdat, wat men vrijwillig geeft, ons niet verhindere in het afdoen van hetgeen naar Gods bestel als een verplichting op ons ligt

Nu wil natuurlijk de Kerkeraad van Utrecht niet aan de leden der Gemeente leeren, om zoo weinig en zoo schriel mogelijk vrijwillige gaven te geven. Immers zoo'n onderwijs, zoo'n toeleg zou èn den Kerkeraad èn die naar hem hoorden schuldig maken aan 't 8e gebod, blijkens de verklaring hiervan in Zondag 42 gegeven.

Dat zou ook voor de eigen inkomsten niets baten, want de regel is: ^^Geef en u zal gegeven worden" — en — met wat mate gij meet, wordt u weder gemeten.

Evenmin wil de Kerkeraad een zekere heerschappij of voogdij over de Gemeente in dit stuk uitoefenen.

Dit zou al te dwaas zijn. Hij weet zeer goed, dat in 't ambt van Ouderling het recht en de macht daartoe niet inzit, en dat dit evenmin voortvloeit uit de stipulaties of bedingen, waarop de Gemeente haar opzieners in hun Dienst heeft gezet.

En een Kerkeraad heeft geen andere bevoegdheden, dan die in den Dienst des Ouderlingschaps inzitten en die nader omschreven zijn in belijdenis, .Kerkenordening en formulier van bevestiging.

Al wat daarbuiten gaat, is eenvoudig aanmatiging, die weerstaan moet.

De Kerkeraad bedoelt dan ook niet anders, dan hen, die dit noodig hebben en begeeren, te dienen en te helpen, om hun vrijwillige gaven zoo voorzichtig en zoo goed mogelijk te besteden.

Een Gereformeerd mensch, Hd van de Gereformeerde Kerk te, Utrecht, kan niet en mag niet aan alle zaken, die zich onder een Christelijken naam en in een Christelijk kleed vertoonen, de helpende hand bieden.

Er kunnen allerlei redenen en overwegingen««« de zaak zelve ontleend bestaan, waarom men-beter doet, zijn hulp te weigeren, öf die zelfs weigeren moet.

Nu is in vele gevallen de Kerkeraad beter daa menig gemeentelid in staat, om te beoordeelen, of er in eenige zaak, waarvoor hulp gevraagd wordt, ook zulke redenen aanwezig zijn, waarom de Gereformeerden in 't gemeen, of die te Utrecht m 't bijzonder, beter doen met hun hulpe en medewerking daaraan te onthouden.

De Kerkeraad bedoelt nu echter niet, om eenige zaak bij de Gemeente aan te bevelen.

Zijn '^verklaring" is geen aanbeveling. Die verklaring wil niet zeggen, uw Kerkeraad raadt u aan en wekt u op, om deze zaak te steunen. *

Neen. Of men geven wil of niet, laat de Kerkeraad geheel aan ieders oordeel en beslissing. Hij wil daarop geen invloed uitoefenen.

Hij verklaart alleen maar, dat hij tn de zaak, die 't geldt, geen reden heeft gevonden, om er voor een Gereformeerd mensch te Utrecht bezwaar in te zien, daaraan steun te verkenen.

Hij verklaart zulks ten dienste van hen, die met voorzichtigheid en kloek beleid in 't stuk van geven wenschen te handelen.

Wil men nu in deze weinig of geen waarde aan 't oordeel des Kerkeraads hechten, wil men do dienst des Kerkeraads afwijzen, — men doe 't. Niemand kan of wil 't beletten. Maar hoe meerderen dit doen, hoe minder de goede bedoehng des Kerkeraads bereikt wordt. Terwijl menigeen 't dan zichzelf zal te wijten hebben, dat hij soms hulp verleent, die hij moeilijk voor God zal kunnen verantwoorden.

Reeds meermalen kwam deze zaak in de kerkelijke pers aan de orde.

Geheel vrij kan deze zaak niet gelaten wórden. Men weet hoe vaak misbruik werd gemaakt. Ook blijft nog altoos de klacht aanhouden, dat deze collectanten vaak' veel te duur zijn, en soms de helft moeten verteren van wat ze aan giften ophalen.

In den regel is dit gelukkig anders, maar soms zijn de kosten voor reis en verblijf zeer groot.

Reeds doet voor de School de 5^/iöi7/raa^ iets.

Dat thans ook de kerkeraden een vingerwijzing gaan geven, kan prijslijk zijn. Alleen is maar de vraag, hoe de kerkeraad hierin tot juiste schifting en keuring zal komen.

Natuurlijk moet hij er een paar zijner leden raeê belasten.

Maar zijn die altoos in staat, om de noodige information in te winnen? Anders gaat het toch op hooren zeggen af, en is de verantwoordelijkheid van den kerkeraad niet genoegzaam gedekt.

Na een verklaring, dat een wetenschappelijke graad buiten spel moet blijven, gaat Ds. Littooy in een repliek op ons korte stukske aldus voort:

Voorts gevoel ik mij gedrongen U te zeggen, dat mij bevreemd hebben de woorden: »Er schuilt in wat èn Ds. Littooij èn de heer docent Lindeboom schrijft, zekere voorstelling, alsof de kerken in Synode alleen samenkwamen, om bij manier van besluit te boeken, wat de kerkeraden besloten hadden." Waarin toch komt dat in mijn schrijven uit? Al wat U met 't oog op het kerkrecht verder naar aanleiding daarvan zegt, beaam ik wel, en sprak ik op meer dan ééne vergadering der kerken uit. Maar waarom schuilt zulks dan niet in het schrijven der vier heeren Docenten? Zij schreven vóór mij. En is de »Verklaring" dezer heeren niet zoowel ter kennis der kerken gebracht en gekomen als mijn schrijven ?

Is het zelfs niet veel meer ter kennis der kerken gebracht en haar ter overweging gegeven, doordien het, op verzoek, in bijna al onze Kerkelijke Bladen is overgenomen ?

Daarenboven de Theologische School, waarover het gaat, is immers van de kerken, en daarom ook de ïopenlijke verklaring" voor en aan haar. De kerken zijn verontrust en nu willen zij (en ook ik) die onrust, zoo mogelijk, wegnemen; maar alzoo ligt het voor de hand, dat ook zij voor en aan de kerken schreven.

Waarom schuilt nu in ons schrijven en niet in dat der vier heeren Professoren het door U besproken gevaar?

Onverklaarbaar, houd het mij ten goede Professor, noemde ik dit gedeelte van uw geëerd schrijven. Werd het Bezwaarschrift, dat geen plaats mocht hebben in de publiek gemaakte Notulen, eerst op de Synode ter kennisse gebracht, dan hadden ook de kerken, de Classes en de Prof. Synoden er ganschelijk niet over kunnen oordeelen. Vóór de Synode het slechts van éen kaiit te hooren en een imperatief mandaat te geven, zijn de twee uitersten, waarvoor wij ons hebben te wachten; alzoo luidt mijn antwoord op hetgeen Gij, Hooggel. Heer, hierover schrijft.

Doch dat dit, met de dingen al of niet in kennis te komen, wel invloed op den gang van zaken uitoefenen kan, weet ieder. Bijv. de Classis Deventer nam, volgens officiëele mededeeling, reeds het besluit, om met het geheele reorganisatie-plan mee te gaan. Van de bezwaren, nu publiek gemaakt, spreek ik hier maar niet; maar, als nu het Rapport der Deputaten, die rechtstreeks benoemd zijn om punten te behandelen die ook in het reorganisatie-plan zijn opgenomen, nu andere., voorstellen hebben, dan kan dat geen invloed meer uitoefenen, dewijl het besluit, op hetgeen vóór was, reeds is genomen.

We zullen hier niet verder op ingaan.

Als wij schrijven: »Er schuilt bij u een voorstelling", en de opponent antwoordt: sWaarin komt die voorstelling tüt? '\ dan heerscht er misverstand.

Sclmilen en uitkomen staan tegenover elkander.

KUYYPER.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 april 1896

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 april 1896

De Heraut | 4 Pagina's