GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Altoos goed gehumeurd heeft Ds. Gispen ook ons stukje over het „Deputaten-tuintje" zonder arch opgevat, en schrijft er nader dit op: Tot zijn blijdschap heeft de ondergeteekende bespeurd, dat zijn schrijven in zake de Zending en de thans bestaande voorloopige regeling door de Heraut niet al te euvel is opgenomen.

Een tweede reden tot blijdschap is, dat het toch in zooverre eenig nut heeft gehad, dat nu aan het licht is gekomen, dat er drie predikanten en drie studenten bereid zijn om te gaan, 200 zij door eenige kerk geroepen worden, en dat de Heraut Aezt broederen kent.

Maar nu komt het hinkende paard achteraan.

De Heraut stelt het voor, dat de ondergeteekende de uitvinder is van het sdeputaten-tnintje." en acht het daarom zoo'n gelukkige vinding en een sschalksch gezegde, dat aan de gal een vrije afvloeiing geeft."

Deze eer nu mag de ondergeteekende zich niet laten welgevallen.

Hij is niet de uitvinder van het «deputatentuintje." ' Waarschijnlijk komt de eer der Uitvinding toe aan Ds. W. J. de Haas, die in of omtrent het jaar '96 deze uitdrukking in het - aGereformeerd Volksblad" bezigde. De benaming: «deputaten-tuintje" komt in het schrijven van ondergeteekende dan ook tusschen aanhalingsteekens voor, ten bewijze dat ze niet van hem is.

Nu de Heraut het echter aan ondergeteekende toekent, moeten duizenden menschen, in en buiten Nederland, wel denken of zeggen: wat is die Gispen toch een schalk of een platje, die in zoo lievelijken vorm zijn gal weet kwijt te raken. En zoo doende krijgt ondergeteekende een wereldvermaardheid, waar hij niet de minste aanspraak op heeft.

Naar groote waarschijnlijkheid zal ondergeteekende over vijf-en-twintig jaar, die de Heraut, en zeer terecht, noodig acht om over de vrucht van de tegenwoordige regeling te oordeelen, op deze aarde voor niemand meer te spreken zijn. De beoordeeling van de uitkomst der tegenwoordig geldende methode van Zending zal hij dus aan anderen moeten overlaten.

En hij kan dit met vertrouwen doen, omdat hij gelooft, dat Gods'zegen niet zoo gebonden is aan onze regelingen, dat door de eene regeling niets en door de andere alles verkregen wordt. Als Gods tijd er is, zal de vrucht wel gezien worden. En daarom adviseert hij, om ook in dit werk niet te vertragen. Alleen zou hij wenschen dat men, waar men het noodig acht, ook in plaatselijke Kerkbodes ))het z.g. deputaten-stelsel of deputaten-tuintje" nog te bespreken, in aanmerking beliefde te nemen, dat het dood en uitgeroeid is; en dat niet alleen op het slechte en onvruchtbare van dien arbeid wees, maar ook zooveel piëteit aan de dooden bewees, als de Heidenen, onder de werking der gemeene gratie, konden betoonen, en uitdrukten in de bekende spreuk: de mortuis .... of zooals het gewoonlijk vertaald wordt; »Van de doo den nifiJs dan goeds.' Uitstekend, maar waarom dan ook hier niet in toepassing gebracht wat Leonore in Burger's ballade zingt;

Ach, lass Sie ruh'n die Todten 1

Ziehier nog deze opmerking van Ds. Gispen over een rechterlijken verkoop te Rotterdam.

Dezer dagen vermeldden de bladen een geval, dat te Rotterdam heeft plaats gehad, van een gerechtelijke verkooping eens inboedels van iemand, die weigerachtig was om zijn hoofdelijken omslag, als lid de Ned. Herv. gemeente, te voldoen.

In de Nederlander van 21 Juni I.l. las men dienaangaande het volgende.

«Hedenmiddag 12 uur zou de gerechtelijke verkoop plaats hebben, wegens wanbetaling der kerkelijke belasting, van den inboedel van den tailleur G. Kiela, in de Hoofdsteeg."

«Reeds ten 11 ure had zich voor het pand een aanzienlijke menigte opgesteld, bestaande uit kooplieden en andere nie.uwsgierigen, zoodat de politie, voor onlusten bezorgd, in grooten getale verscheen en de korte Hoofdsteeg voor rij-en voertuigen werd afgesloten, onder leiding van den commissaris van politie Ebbeler en verschillende inspecteurs, rechercheurs en agenten in uniform."

«Zoo bleef men in spanning voor de deur staan tot kwartier over twaalven; toen ging de buitendeur open en werd aan den stijl een papiertje geplakt, waarop stond het volgende: «om mijn geheelen ondergang door den verkoop mijner goederen door de Ned. Herv. kerk te voorkomen, heb ik besloten mijn zoogenaamde kerkelijke belasting met de kosten te voldoen onder protest."

«Hiermede was alles afgeloopen en trokken de op straat wachtenden teleurgesteld heen."

De Nederlander merkt hierbij op: «Het geheele incident schijnt slechts door den bedoelden K. te zijn uitgelokt om reclame te maken. Dit doel heeft hij zeker bereikt."

De waarheid in deze opmerking vervat, wil ik niet betwisten. Maar toch geloof ik, dat de kerk in zulke handelingen ook niet vrij uitgaat.

Leden der kerk, die weigeren hun deel te voldoen aan datgene wat tot onderhoud van den kerkedienst noodig is, zijn zeer zeker schuldig voor God. Zij verwerpen alle Apostolische vermaning op dit punt, en schijnen geheel uit het oog te verliezen, wat de Heere, onder de oude bedeeling, eischte van zijn volk, en dat wat toen wet was, nu vrijwilliglijk behoort te geschieden, wijl wij nu leven onder de genade.

Maar dat de kerk zulke onwilligen, door zulke middelen zou mogen dwingen tot het vervullen van hun plicht jegens de kerk, is een gevoelen, dat noch in het Oude noch in het Nieuwe Testament gegrond is, en waarbij men zich nooit zal kunnen beroepen op het voorbeeld der Apostolische kerken.

Zoover mij bekend is, is dan ook de Ned. Herv. kerk de eenige in ons land, die tot zulke dwangmaatregelen de toevlucht neemt.

Van de Roomsche of eenige andere kerk leest men nooit van zoo iets.

Het bedoelde geval te Rotterdam is te meer opmerkelijk, omdat ik meen, dat de meerderheid van den Rotterdamschen kerkeraad, min of meer, confessioneel is. Maar wellicht staan zulke maatregelen in verband met de handhaving van Art.

36 der Gel. Bel.

Waarschijnlijker is echter de onderstelling, dat de kerkeraad, al ware hij heelemaal Gereformeerd, er niets aan doen kan. Die vervolgingen gaan niet uit van den kerkeraad, maar van H.H. kerkvoogden of van gecommitteerden, die een zelfstan dig college uitmaken voor het beheer, over welk college de kerkeraad geen zeggenschap heeft.

In de Ned. Herv. gemeente te Amsterdam, is, van de dagen van Koning Willem I af, de zaak echter anders en beter geregeld. Daar is de kerkeraad, als vertegenwoordigende de gemeente, ook beheerder van de goederen en inkomsten der gemeente, die dat beheer uitvoert door een commissie van kerkeraadsleden en gemeenteleden, welke alleen aan hem verantwoording schuldig is, niet naast of tegenover den kerkeraad staat, en gebon den is aan een door den kerkeraad vastgesteld reglement.

In hoofdzaak, dus een regeling, zooals die ook in de Gereformeerde kerk bestaat.

Het is dan ook niet moeilijk te begrijpen, dat men te Amsterdam en ook elders, niet zeer ingenomen is met de voorgestelde regeling, om alle goederen en inkomsten der plaatselijke gemeenten onder Synodaal beheer te brengen. In het noorden is een heele storm, van de zijde der kerkvoogden, tegen die voorgestelde regeling opgestoken, en ook sporadisch in het gansche land is verzet openbaar geworden. Met spanning wacht men den uitslag dezer aangelegenheid af. Het is de vraag maar, of de Synode moed zal hebben om door te zetten. Heeft zij dien moed, dan be leven we wellicht weder kerkelijke processen. Wie weet, of dan niet meteen aan het licht zal komen, de onbevoegdheid der Synode, om over de plaatselijke gemeenten heerschappij te voeren.

Want de rechterlijke macht is, in de latere jaren, in de gelegenheid gesteld, om historische en juridische studiën te maken over de dingen, die op de kerk en het kerkrecht betrekking hebben Wellicht breekt de dag dan aan, dat de rechterlijke macht ook een anderen blik op de zaken krijgt, en tot andere conclusion komt, dat tot hiertoe meestal het geval was. Niet dat ik hieromtrent groote verwachtingen koester, maar ik denk alleen aan de mogelijkheid.

Metterdaad wekt het bevreemding, dat de Nederlander, eenmaal het feit ter sprake brengende, geen andere opmerking ten beste gaf, dan een steek onder water aan den man dien het trof

Ds. Gispen's critiek toont, dat ook zonder partijdigheid, hier uit hooger standpunt critiek te oefenen viel.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 juli 1898

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 juli 1898

De Heraut | 4 Pagina's