GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

INGEZONDEN STUKKEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

INGEZONDEN STUKKEN.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

{Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie)

EER IS TEER.

Waarde Redacteur!

Nu gij indertijd het schrijven van Ds. B. Veenstra tegen mij hebt opgenomen, meen ik te mogen vorderen, dat gij ook de hiervolgende uitspraak van het „Eergericht" in uwe kolommen zult opnemen.

Het luidt als volgt:

AFSCHRIFT.

Aan de Gereformeerde kerken der classis Middelburg.

Onderschrevenen; uitgenoodigd eenerzijds door de classis Middelburg, anderzijds door den WelEerw. heer Ds. H. Dijkstra, Dienaar des Woords bij de Gereformeerde kerk van Smilde, om een onderzoek in te stellen naar de officieele verslagen, die door curatoren en Synoden zijn gepubliceerd ten einde te beoordeelen, of Ds. Dijkstra aan den WelEerw. heer Ds. B. Veenstra Bedienaar des Woords bij de Gereformeerde kerk te Vlissingen B. meer ten laste heeft gelegd, dan uit deze stukken kan worden opgemaakt, toen eerstgenoemde in zijn (in het Nederl. zendingstijdschrift geplaatst) opstel over de zending der Gereformeerde kerken in Nederland deze volzinnen publiceerde:

„Er viel voor de Zendingscommissie niet veel te handelen, de beide zendelingen handelden zelven. Klagende over gebrek aan sympathie der Christenen in Suriname en over onvoldoende d ondersteuning uit Nederland, keerde Veenstra v in October 1864 in het Vaderland terug en de Best in Februari 1865. De eerste was reeds in Nederland, alvorens het besluit der terugroeping, dat op hun aandrang door de commissie genomen was, ten zijnen kennis was gekomen."

Onderschrevenen hebben alles, wat gepubliceerd weid nauwkeurig onderzocht en het vergeleken met de „Aanteekeningen van de Commissie, die door de vergadering der Curatoren is benoemd om de zendingszaak te bevorderen", welke officieele „aanteekeningen" hun welwil lend door den heer zendingsdiiecteur ter inzage werden gezonden, en het resultaat van hun onderzoek is als volgt:

Het curatorium der theologische school, optredende als „zendingscollege" besloot in uit voering van op de Synode van Franeker genomen resoluties aan de broeders Veenstra en de Best te schrijven, dat de Christelijke Gereformeerde kerk bereid was, iets meer dan de helft der door hen noodig geachte ondersteuning te bieden „met verzoek dat zij zich daarover verklaren, opdat de commissie zich naar gelang hunner verklaringen gedrage."

Dat een besluit van terugroeping genomen zou zijn, staat nergens. Dat de broeders in guriname daarop hebben aangedrongen, even­ J min. Noch het college (de curatoren en docen­ . ten) noch de uitvoerende Commissie van drieën heeft blijkens hare officieele aanteekeningen en verslagen ooit besloten br. Veenstra terug te roepen. Men besloot dat zij mg een jaar „behoorden" te blijven en bood een som ter ondersteuning aan.

Het schrijven dat dit. besluit bevatte, moet verzonden zijn op 15 Juli 1864, of een der volgende dagen.

In October daaraanvolgende was br. Veenstra terug. Hij had geoordeeld, dat de aangebodene ondersteuning geheel onvoldoende was en repatrieerde; (naar zijn eigen verklaring niet zonder overleg met en met goedkeuring van der zendelingen meer of min officieelen raadsman, procureur Mr. Gefken, die oordeelde dat voor het beiden toegezegde geld, althans een zendeling voorloopig blijven kon).

De voorstelling van Ds. Dijkstra, dat Ds. Veenstra zou hebben aangedrongen op een besluit van terugroeping en dat dit besluit genomen zou zijn, doch br. Veenstra teruggekeerd is, eer dit genomen besluit tot zijne kennis kwam en daardoor in strijd met het besluit der Synode van Franeker, zelf zou hebben gehandeld en de zendingscommissie het handelen onmogelijk gemaakt — berust in geen enkel opzicht op de gepubliceerde officieele gegevens en vindt daarenboven evenmin grond in de officieele aanteekeningen der commissie, terwijl evenmin blijkt van br. Veenstra's klagen over gebrek aan sympathie bij de Christenen in Suriname.

De zaak is dat br. Veenstra geen zendeling der Christelijke Gereformeerde kerk was in de tegenwoordige verhoudingen. De Christelijke Gereformeerde kerk had hem bloot in het ambt gezet, en hem geholpen, om in Suriname te komen. Hij had geen instructie. Hij genoot geen tractament. Men leefde bij zijn afscheping in de illusie, dat hij zich, zij het dan met eenige vriendelijke ondersteuning, zelf zou redden.

Nu schreef br. Veenstra echter eerlang, dat, als de Christelijke Gereformeerde kerk niet geheel voorzag in zijn onderhoud als gehuwd zendeling-leeraar, hij in Suriname onmogelijk blij ven kon. Deze „verklaring" bracht de broederen in groote verlegenheid. En het gevolg was, dat br. Veenstra, toen het hem officieel bleek, dat de Christelijke Gereformeerde kerk de zeer aanzienlijke onkosten om twee zendelingsgezinnen te onderhouden, in den duren tijd der emancipatie op Suriname, niet kon dragen, aan de impasse een einde maakte door onverwachts te repatrieëren, waarover hij dan ook blijkbaar met geen enkel woord werd beripst.

Waar nu de voorstelling door Ds. Dijkstra gegeven, die deze verhouding niet duidelijk genoeg weergeeft, op de lezers van het zendingstijdschrift den indruk maken moet van eigenmachtig verlaten van het toebetrouwde arbeidsveld, komt het onderschrevenen voor, dat de eere van Ds. Veenstra hierdoor wel eenigermate gedeerd wordt.

Onderschrevenen oordeelen, dat Ds. Dijkstra door aan het publiek de voorstelling te geven, alsof br. Veenstra zonder een door hem aangevraagd besluit van terugroeping af te wachten, eigenmachtig zijn zendingspost heeft verlaten, dezen br. een vlek heeft aangewreven, die behoort te worden afgewischt.

Weshalve zij begeeren, dat Ds. Dijkstra in het Nederl. zendingstijdschrift zijne onhistorische voorstelling rectificeere.

Middelburg, 14 Febr. 1899.

(get.) DR. L. H. WAGENAAR.

(get.) J. HuLSEBOs, D. d. W.

Voor afschrift,

J. HULSEBOS.

Bij dit stuk voeg ik geen opmerkingen, be-halve alleen deze, dat ik, bij de instelling van het , . Eergericht" als voorwaarde heb gesteld, dat schriftelijke stukken of aanteekeningen, die ; door hen geraadpleegd werden, ook onder mijn oogen zouden moeten worden gebracht. Hieraan is niet voldaan.

De fouten „Vlissingen B" en „Christelijke Gereformeerde kerk" staan letterlijk aldus in mijn afschrift.

Op grond dezer uitspraak, wijzig ik, hetgeen ik over Ds. B. Veenstra heb geschreven aldus:

„De Zendingscommissie had niet te handelen; de beide zendelingen handelden zelven. Hoewel ze niet te klagen hadden over gebrek aan sympathie der Christenen in Surinatne, en hun ook, volgens het oordeel van den heer Gefken, een tractament was toegelegd, waarvan althans een zendeling voorloopig kon blijveit, keerde Veenstra, zonder terugroeping, in het Vaderland terug in Oct. 1864 en de Best in Febr. 1865. Daar zij zonder toezegging van tractament waren uitgezonden, is br. Veenstra, wegens deze onverwachte terugkeer, door de Zendingscommissie met geen enkel woord berispt."

Ik hoop dat Ds. B. Veenstra met deze nieuwe redactie genoegen zal nemen. Mijnerzijds dank ik het „Eergericht" zeer voor zijn uitspraak. Ik zal zorgen dat deze rectificatie in het Ned. Zend. Tijdschrift wordt geplaatst.

U dankende voor de plaatsruimte Waarde Redactie!

Uw. dw.

Smilde, 25 Febr. 1899.

H. DIJKSTRA.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 maart 1899

De Heraut | 4 Pagina's

INGEZONDEN STUKKEN.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 maart 1899

De Heraut | 4 Pagina's