GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„VERANDEREN." k li

XVI.

Terwijl de zaken zoo stonden, gebeurde het dat Geertje, toen zij moeder eens ging bezoeken, vernam dat deze ziek was. Daar zij in het gasthuis woonde, kon zij aldaar verpleegd worden, en haar dochter kreeg als bijzondere gunst verlof haar dagelijks te bezoeken.

Van dit verlof maakte Geertje een zeer trouw gebruik, althans zij deed het zoo voorkomen. Zij vertelde thuis, dat moeder gevaarlijk ziek lag — wat niet waar was — en kreeg zoo gelegenheid om eiken dag een paar uur uit te gaan. Dat zij die niet telkens in het gasthuis doorbracht is zeker. Evenzoo echter, dat zij veel met moeder sprak, en deze trachtte te overtuigen, dat het op het bewaarschool toch niet was uit te houden, en ook dat zij wat meer vrijigheid verlangde. Moeder nu, die haar dochter heel lief had en zelf meer „braaf" dan waarlijk godvreezend was, begon weldra Geertje gelijk te geven. En toen het zoover was, wist het meisje genoeg.

Tot belooning van haar goede diensten ontving het meisje van de koster alle weken eenig geld. 't Was niet veel, maar dat kon ook niet. Bovendien er was vele jaren liefderijk voor haar gezorgd, en nog altijd woonde zij als huisgenoot bij hem in. L d v N

Op zekeren avond zaten de huisgenooten bijeen. De vader nam den grooten „Keur bijbel". (Dat is een - Statenbijbel bij Keur te Dordrecht uitgegeven) en deed dien open, toen er een paar kleine blaadjes uitvielen. Hij nam ze op, stak ze bij zich, en las een hoofdstuk. Doch toen er gebeden was en men opstond, bezag hij zijn vondst eens wat nader, 't Waren een tweetal liederen, op slecht papier en zeer onoogelijk gedrukt, 't Eene heette: „De Zingende Zwaan, " 't ander: „De Overtoomsche Marktschipper.”

De koster las niet verder. Hij wist genoeg h van die ijdele, liederlijke rijmen, die op draai­ L orgels worden gespeeld, al zoo menigeen h veel kwaads geleerd, zoo menig hart bedorven w hebben. Hij haatte al deze ijdelheden van gan-N D scher harte, gelijk alle draaiorgels tevens, waar z men in tweeërlei zin reden voor kaa hebben. w Den volgenden morgen sprak bij over 'tgeen hij gezien had, en nu bleek dat de liedjes aan Geertje toebehoorden.

„En hoe kwamen ze dan in den Bijbel? " vroeg de koster.

„Och, " zei 't meisje, „dat was bij vergissing. Ik had ze gekregen, en wist zoo gauw niet waar k hen»bergen zou.”

„Maar in den Bijbel! Hoe kom je daar toe!" ei de huisvrouw.

„Nu, die zal er toch niet van bederven."

„In alle geval zullen die ijdele, goddelooze reunen je hart bederven, kind!" zei de koster, Smijt ze weg, en zing liever een psalm, zooals e je geleerd hebben.”

Dat doe ik Zondags genoeg, " zei Geertje, „ik wil ook wel eens wat anders zingen.

„Kindlief, " sprak de koster, „er staat gechreven ; Hetzij gijlieden eet of drinkt of iets nders doet, doet het alles ter eere Gods. En u begrijpt ge toch wel, dat men die laffe, uile liedjes niet ter eere Gods kan zingen. eeleer heeft de duivel er zijn genoegen in.”

„Maar u kunt toch ook niet boodschappen oen en kleeren uitkloppen tot eer des Heeren, " as 't antwoord.

„Dat geloof ik wel, " sprak de juffrouw. „Als e Heere God ons een werk te doen geeft en ij doen het trouw en goed, dan is dat tot Zijn er, evengoed als dat ik Zondags naar de kerk a. Maar buitendien, ons gewone werk is in ich zelf niet verkeerd en zondig, en die verses wel.”

„’t Kan wel wezen, " zei Geertje, wie let daar oo op? ”

Zoo eindigde het gesprek. Maar wie mocht eenen, dat het op Geertje iets uitwerkte, verist zich. „Zij hebben vele zonden gezocht", zegt e Schrift van de menschcn, die God recht emaakt heeft, maar die kromme wegen veriezen. We zagen reeds dat Geertje ook van ulke vonden wist. Zoodra mogelijk ging zij de traat op met een verbolgen gemoed, als emand die zich geweldig verongelijkt acht.

Zij liep de Noordermarkt op. Daar was et — op Maandag — juist weer de drukke arktdag. Er stond ook een man met een zeil, an een stok geheschen. Op dat zeil waren llerlei tooneelen afgebeeld, minstens drie mooren, en 't geheel zag er schrikkelijk bloedig it. Er stond dan ook boven; „De ijselijke ruwelmoord in het land van Picardijen" en r voor zag men een grooten hoop volks, wachende tot de man die er er bij stond van en ijselijken gruwelmoord zou gaan vetellen.

Geertje bleef even staan. Ze had reeds vaak oo iets bijgewoond, en hield meer van de popenkast, die hier ook, desverkiezende kosteloos, as te zien. Doch zie, terwijl zij den zeileman ankeek, bespeurde zij eensklaps, dat het ezelfde was dien zij lang geleden in „de bocht an Guinee" had ontmoet, waar hij zijn heldenaden verhaalde. De man die van zijn jaargeld aarschijnlijk niet kon leven, trachtte er zoo at bij te verdienen.

Nu bleef Geertje even staan en van even wam het tot langer, zoodat de man reeds idden in den moord van Picardijen was, eer ij er aan dacht heen te gaan. Juist toen zij it deed, kwam er een slede voorbij waarin een ame zat. Zulke toesleden, zooals zij heeten, aren gelijk aan een koets zonder wielen, en iegelden op riemen heen en weer op een ondertel, waarvoor een paard was gespannen Men at er zeer makkelijk in, als men ten minste egen de schommeling kon, die sommigen zeeiek maakte. Was echter de straat wat hobbelig, t geen toen en nog wel in Amsterdam 't geval on wezen, dan gebruikte de bestuurder zijn meerlap, een bundel vochtige lappen aan een touw, ie hij behendig vóór de slee wierp, welke er dan acht over heengleed. Daar zoo'n ding er heel noogelijk uitzag en ook niet heel voorzichtig erd behandeld, kreeg 't woord „smeerap" ook de leelijke, verachtelijke beteekenis ie 't nog heeft. Eigenlijk echter duidde het ets zeer nuttigs aan.

Doch de smeerlap was dit heden niet. Want oen de sleper (de koetsier) bij 't opgaan van e Anjeliersbrug zijn werktuig aanwendde, deed ij 't zoo onhandig dat het terzij terecht kwam, n de slee, den verkeerden kant opsullend, met en smak tegen een boom terecht kwam en msloeg. De dame gaf een gil en in een oogenlik liepen honderden, vooral vrouwen, van de arkt naar de plek van 't ongeval. Geertje ntbrak natuurlijk niet, en zag op haar gemak an, hoe de dame, die erg geschrikt was, werd oortgeholpen en in een „wijnhuis" gevoerd, oe 't paard werd afgespannen, de slee weer pgericht en eindelijk span en man, begeleid oor twee marktdienders of politiedienaren, afrokken tot nader onderzoek.

’t Was intusschen laat geworden, zoo als de lok van het torentje der Noorderkerk duidejk aanwees. Geertje zag het wel, maar deed lsof zij 't niet merkte. Wat kon 't haar schelen! ij wilde nu eenmaal „veranderen" en 't moest er u maar toe komen. En alweer zou 't blijken, aar een wil is, is een weg.

CORRESPONDENTIE.

Een paar vragen worden de volgende week eantwoord.

De lezer uit H. gelieve nu eindelijk eens ons e berichten wat zijn bedoeling is,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 januari 1900

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 januari 1900

De Heraut | 4 Pagina's