GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

UITGEHOLPEN.

XXIV.

Vol gedachten keerde Nikolaas aan boord van „de Zwarte Arend" terug.

Men had het daar druk, want er was geen tijd te verliezen, wilde men althans nog eenigen winst behalen, door handel met de inlanders. Nikolaas was thans meer dan blij, dat hij indertijd zijn post als carga had kunnen neerleggen. Immers dat ontsloeg hem ook van den plicht, om thans zich met de lading en den verkoop bezig ie houden.

Na kort beraad besloot Nikolaas, aan den scheepsraad zijn ontslag te vragen. Toen hij dat echter deed, zett'en de kapitein zoowel als de opperkoopman zeer lange gezichten. Zij hadden den dokter liefst behouden, die op reis een zeer bruikbaar mensch was gebleken, en die „van alle markten thuis" was. Zoo trachtte men hem dan op alle manier te behouden. De opperkoopman stelde hem voor, dat hij, als hij bleef, behalve zijn geld, nog een aandeel in de winst zou krijgen. Doch Nikolaas bedankte, wellicht ook wijl hij van die winsten geen groote verwachtingen had. Kapitein Seneschal wees hem er op, hoe hij moeite zou hebben, een schip te vinden dat hem medenam, en wat dan?

Doch het een noch het ander was in staat om Nikolaas tot blijven te bewegen.

„Hij en hadde lust noch couragie om op „den Arent" te blijven." Later zou hem blijken, dat dat tot zijn geluk geweest was. Want die „Arenden" waren ook verder rechte ongeluksvogels. Kort nadat de handel met de inlanders was begonnen, geraakte de bemanning in hevigen twist met de Bintamms. 't Liep zelfs zoo hoog, dat de Brabanders verraderlijk wer den gevangen genomen, eenigen werden gedood en anderen mishandeld. Kortom, ik zou wel een boek kunnen vullen, met het verhaal van de „peryckelen ende tegenspoeden, " die na al hetgeen reeds geleden was, de schepen nog trof fen. Doch Nikolaas was toen niet meer bij de Nieuwe Compagnie in dienst. Hij had zijn verdiende geld ontvangen en was vertrokken.

Waarheen? Dat is licht te begrijpen. Bantam was nu juist toen der tijd geen plaafs vooreen Hollander om er een bovenhuis te huren, en evenmin om er bij iemand in den kost te gaan. Nikolaas althans had noch op 't een noch op 't ander plan en zocht zoodra mogelijk Louw den Korte weer op, teneinde met hem te raadplegen.

Louw was aan boord van de „Dordrecht" f een weigezien persoon, ook bij den kapitein. Zoo kostte het hem dan weinig moeite dezen laatste over te halen, Nikolaas eens bij zich te laten komen. Louw had verteld wie Nikolaas was, en de kapitein ontving den ander zeer hoffelijk, 't Duurde niet lang of Nikolaas ontdekte tot zijn groote blijdschap, dat deze gezagvoerder, wiens naam niet duidelijk wordt gemeld, een geheel ander was, dan die van „de Zwarte Arend." De schipper van de „Dor­ drecht" namelijk was een man, die God vreesdej dat bleek duidelijk in den loop van 't gesprek. Hij luisterde opmerkzaam toen Nikolaas 't verhaal deed van zijn jongste rampspoedige reis. En toen het uit was, kon Nikolaas het best verdragen dat de gezagvoerder zei:

„'t Zou mij niet verwonderen, vriend, als de Heere u op en door die reis veel heeft willen leeren. Dikwijls komen we dat eerst later te verstaan. In alle geval moogt ge Gode wel dankbaar zijn, die u uit zoo vele gevaren heeft verlost en tot hiertoe gebracht heeft."

Daarmede was Nikolaas het van heeler harte eens, en hij kon er naar waarheid bijvoegen, dat hij niet vergeten had, te doen, wat de kapitein hem nu voorstelde. Niet alle menschen, die door God uit grooten nood en van veel gevaar zijn bevrijd, kunnen hetzelfde getuigen. Ook is er veel „dank, " die wel beschouwd, den naam, dien hij draagt niet verdient. B.v. als men iemand hoort uitroepen: „Dat is Goddank alweer voorbij." Dat is geen danken, maar veelal een lichtzinnig en ijdel gebruik van Gods naam. De wezenlijke dank woont in het hart, en uit zich met eerbied.

De kapitein vroeg nog 'teen en ander, ook of Nikolaas bepaald niet verder op „de Arend" blijven wou. Dat bleek zoo te zijn. Onze vriend verklaarde ronduit, dat het op een schip zoo wrak, zoo slecht voorzien, en waar onder het volk zulk een opstandige geest heerschte, niet was uit te houden.

't Werd Nicolaas vergund den nacht op het IloUandsche schip door te brengen. Den volgenden dag liet de kapitein hem weer roepen, en zei:

„Vriendlief, we moeten tot een besluit komen, geloof ik. Luister eens: Uit al wat ik hoor begrijp ik, dat ge een man zijt die God vreest en daarbij iemand die voor zieken voortreffelijk weet te zorgen. Ik heb dat achterom gehoord. Nu zou ik zeggen, blijf op mijn schip als dokter. Maar ik kan je niet aannemen, heerschap, zonder dat de admiraal het goedvindt, en die zit heel in de Molukken, geloof ik."

„Die is dus moeielijk te bereiken."

„Ja, ik wacht nu brieven van hem, maar als ik die heb, zeilen we ook weg. We hebben al lading in."

„Ge gaat dus weer naar 't vaderland ? "

„Ja, en nu stel ik dit voor. We hebben geen dokter aan boord. Want vroeger hadden we er één voor onze drie schepen, en twee blijven er nog met den dokter."

„Nu dacht ik", vervolgde de kapitein, „kon je met ons meegaan, en als dokter dienst doen. Ik zal het den admiraal laten vragen, en wel hooren of hij het goedvindt. Ik twijfel daar niet aan. Maar in alle geval moet ge teekenen heerschap, dat als het niet goed is je zelf je overtocht betaalt, 't Zou dus kunnen wezen, dat je als dokter dienst deedt en niets kreeg, en voor je zelf betalen moest. Evenwel, ik neem graag op me, als je 't aanneemt de ^reiskosten als 't noodig is, te vergoeden. Want hier kun je toch kwalijk blijven. Wat zeg je er van? "

Nikolaas kon niet anders doen dan toestemmen, verblijd dat de Heere hem zulk een goeden weg opende, om naar het vaderland terug te keeren. Hij dankte den kapitein recht hartelijk, en deelde met blijdschap aan Louw den Korte mee, wat besloten was. Een paar dagen later kwamen de brieven van admiraal Van Neck en reeds den volgenden dag verliet de Dordrecht de reede van Bantam en zette koers naar het vaderland. Nikolaas tuurde naar het lage strand tot het uit zijn oog verdween, en ging toen naar beneden met het vaste voornemen, om zich nooit meer naar de Oost in te schepen zonder meer te weten dan teen hij met de Arenden vertrok.

AAN VRAGERS,

Op de vraag van W., wat een bloemenuurwerk is, diene, dat gelijk bekend is, de eene bloem op een anderen tijd van den dag haar kelk ontsluit of sluit, dan de andere. Plant men nu bijv. een kring bloemen, die dat eenigszins in geregelde volgorde doen, dan kan men, lettende op de tijden wanneer dat geschiedt, ongeveer daaraan weten hoe laat het is.

't Is natuurlijk meer een aardigheid. Want heel juist „loopt" zoo'n klok nooit, er is ook nog al veel „reparatie" bij noodig, en men moet altijd naar den tuin loopen om er op te kijken. Of het mogelijk is er een saam te stellen, die al de twaalf uren aanwijst, betwijfel ik zeer.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 juli 1901

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 juli 1901

De Heraut | 4 Pagina's