Uit de Pers.

Het gaven, zwaar, antwoord, dat wij aan Prof. Bavinck in zake het door hem gemaakte bedat de Vrije Universiteit, door subsidie te aanvaarden van de Overheid, haar on afhankelijkheid zou kwijt raken, heeft dit struikelblok voor de saamsmelting der Theologische School met de Theologische Faculteit der Vrije Universiteit, gelukkig uit den weg geruimd. Onder den titel: Geruststellend, schrijft Prof. Bavinck:

Op de bedenking, dat de Vrije Universiteit haar standpunt ten opzichte van de Overheid eerlang misschien door het aanvaarden van subsidie en door het verkrijgen van den effectus civilis belangrijk zou moeten wijzigen, heeft de Heraut een gerustellend antwoord gegeven, waarvan dezerzijds met dankbaarheid wordt kennis genomen.

De Heraut toont, niet alleen een open oog te hebben voor de gevaren, welke aan het ontvangen van staatssubsidie verbonden zijn; maar zij is ook van oordeel, dat Art. 3 van de Statuten der Vereenigir: g voor Hooger Onderwijs het aanvaarden van elke subsidie, welke de Vrije Universiteit afhankelijk zou maken van een buiten haar staand gezag, beslist en onvoorwaardelijk verbiedt. Dat Artikel houdt toch in:

De Vereeniging trekt hare inkomsten tiit schenkingen, erflatingen, contributiSn van leden en be gunstigers en anaere middelen. Zij mag die echter niet aannemen, wanneer daaraan voorwaarden verbonden zijtt, die haar of hare scholen van een buiten haar staand gezag in eenig opzicht afhan - keiijk zouden maken, of di'. om andere redenen, naar het oordeel des bestuurs, aan te groote be zwaren onderhevig zijn.

Nadat de Heraut dit Artikel aangehaald heeft, Iaat zij nog volgen:

»Prof Bavinck kan dus gerust zijn. Elke subsidie, die de Vrije Universiteit afhankelijk zou maken van een buiten haar staand gezag, kan door haar niet aanvaard worden. Voor een schotel linzenmoes verkoopt ze haar vrijheid niet.«

Bij de overweging van dit antwoord vergeten wij niet, dat de Heraut geen officieel orgaan is van de Vrije Universiteit of van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs, en dus hier alleen namens zichzelve spreekt. Ook hebben wij er rekening mede te houden, dat, vooral wanneer het op de beurs en op eer en aanzien in de wereld aankomt, de practijk het gewoonlijk wint van de theorie; de geest is soms nog wel gewillig, maar het vleesch '-menigmaal zwak. En dan is geen artikel, hoe zuiver en beslist ook, in staat, om den stroom van het leven te keeren.

Maar ofschoon we dit alles geen oogenblik uit et oog wenschen te verliezen, verklaren wij toch aarne, dat het ondubbelzinnige antwoord van de eraut ons ten hoogste heeft verblijd. Wij laten ns door haar geruststellen. Indien de Vrije Uniersiteit straks, a!s ze onder zekere voorwaarden ubsidie en effectus civilis van de Regeering ver rijgen kan, aan het in Art. 3 der Statuten om chreven standpunt getrouw blijft en handelt in en geest van de Heraut, dan is het ernstig bewaar vervallen dat door de Bazuin te berde werd ebracht.

Dat zij dit bezwaar opwierp, had eene bijzondere eden, welke, indien ze voor openbare mededeeling atbaar was, ook ongetwijfeld door de Heraut in are geldigheid zou erkend worden. Voordat de azuin over het Advies duidelijk en onomwonden ich uitspreken kon, was opheldering noodig.

Want wij zijn opnieuw bezig, om te onderhanelen over de vereeniging van Theol. School en heol. Faculteit. Wij stellen voor de zooveelste maal pogingen in het werk, om aan de gedeeldheid in de opleiding een einde te maken En door vele broederen v/ordt thans aan de kerken de raad gegeven, om de Theol. School als zelfstandige inrichting op te - heffen en de Theol. Faculteit van de Vrije Universiteit te erkennen als hare opleidingsschool.

Om dit te kunnen en te mogen doen, moeten de kerken duidelijk weten, wat z \ aan de Vereeni ging voor Hooger Onderwijs en aan de Vrije Universiteit hebben. Zij moeten op goede gronden kunnen verwachten, dat na aanneming van het Concept contract de twist over de opleiding voor goed, ten minste voor vele jaren, rusten, zal en niet cerstond, ter oorzake van eene wijziging in de verliouding tusschen Vrije Universiteit en Overheid, opnieuw ontbranden zal. v o

Wie het Advies onderteekent en steunt, doet dat en kan dat alleen doen in de onderstelling, dat het niet korten lijd, nadat het door de kerken is opgevolgd, weder gewijzigd moet worden, omdat het strijden zou met voorwaarden, welke eventueel door de Regeering aan het Bijzonder Hooger Ondeivvijs gesteld zullen worden voor het uitkeeren van subsidie en het eikenen van graden. En als het Concept-contract mocht worden aangenomen, is de Vereeniging voor Hooger Onderwijs en de Vrije Universiteit zedelijk gebonden, om alle voorrechten en voordeelen die de Staat misschien straks zal aanbieden, af te wijzen, indien ze in sirijd mochten zijn met het Contract, dat tusschen haar en de kerken bestaat.

Daarom hebben kerken en Vereeniging beide wel te overwegen, wat ze doen. Beide zijn tot een keerpunt gekomen, dat voor de toekomst van groote beteekenis kan zijn. De kerken binden zich niet alleen aan de Vereeniging, maar de Vereeniging bindt zich ook aan kerken. Zal die band haar niet hinderen, wanneer ze straks voor hare School, onder zekere voorwaarden belangrijke voordeelen j van de Regeering ontvangen kan?

Doch de beantwoording dezer vraag laten wij voorloopig aan de Vereeniging over. Wij nemen met dankbaarheid acte van de verklaring, dat elke subsidie, die de Vrije Universiteit afhankelijk zou maken van een buiten haar staaud gezag, door haar niet kan aanvaard worden.

In de verwachting, dat de voorwaarden, onder welke de Vrije Universiteit door de Regeering straks met andere Hoogescholen gelijk gesteld zal worden, geen inbreuk zuHen of mogen maken op het Contract, dat thans misschien tusschen kerken en Vereeniging gesloten zal worden, doen wij onzerzijds onze handteekening onder het Advies gestand en raden wij de kerken aan, om overeenkomstig dit Advies aan de gedeelde opleiding een einde te maken.

De opmerking is volkomen juist, dat De Heraut geen officieel orgaan is van de Ver eeniging voor Hooger Onderwijs, of recht heeft, namens de Vrije Universiteit te spreken.

Wij wezen daarom op het Statuut der Vereeniging en op de zedelijke verplichting, die uit het eenmaal met de Kerken aangegane contract voortvloeit.

Hoofdzaak is echter, dat ook Prof. Bavinck thans aan de Kerken bet advies geeft, om het compromis der broederen aan te nemen. Hierover verblijden wij ons van harte.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen