GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN GESCHENK.

I.

Waar Mecklenburg ligt weet tegenwoordig elke jongen en elk meisje in Nederland. "Vroeger had wel eens een enkele 't niet zoo dadelijk kunnen zeggen, maar thans weet elk het en ook dat daar een heugelijke drangreden toe bestaat.

Naar Mecklenburg dan willen we ons begeven en wel naar het groothertogdom, 'twelk achter zijn naam „Schwerin" voegt, naar zijn hoofdstad. Want er is ook nog een ander, kleiner Mecklenburg vlak er naast. Dat heet Mecklenburg Strelitz.

‘t Is Kerstfeest van het jaar 1829.

In de pastorie van Ankershagen, een plekje in het groothertogdom, was het gezin, voor zoover het nog niet te bed lag, gezellig bijeen. Men had naar Duitsche wijze den avond doorgebracht bij den kerstboom met zijn lichtjes, zijn sieraden en geschenken. Er was gesproken over de geboorte van den Heiland, er waren liederen gezongen, er waren geschenken rond gedeeld aan groot en klein. Allen hadden iets ontvangen, en allen waren blij gestemd, en bereidden zich voor op den dag van morgen.

Wel was het licht van den kerstboom gedoofd, maar aan naar bed gaan dacht nog niemand, tenzij dan de kleinen die door moeder ter rust gelegd werden. De grootere kinderen — Ds. Schliemann had er niet weinige — bekeken het moois dat ze gekregen hadden en vermaakten er zich mee. Vader zat na te den ken over de predikatie van morgen, en al stoorde hem soms het gesnap en gejoel om hem heen, toch bleef hij liev'erin het gezellige huisvertrek, dan naar boven op zijn kamer te gaan. 't Rustigst van allen was de witte huiskat, die genoeglijk achter de kachel zich had neergevleid.

De jongste van de kinderen die nog op mogen blijven, is Heinrich. 't Is een aardige jongen van nu ruim 7 jaar of liever bijna acht, want hij is 6 Januari 1822 geboren. Dit was echter niet te Ankershagen maar te Neu-Buckow, waar zijn vader toen als predikant stond.

De kleine Henrich was een kind waar de ouders recht veel vreugde van hadden. Vader die zelf veel las, zag met groot genoegen dat zijn zoontje, hoe jong ook, toch reeds telkens ook naar boeken greep. Lezen had Heinrich al vroeg gedaan en deed hij telkens meer.

Toen het tegen Kerstfeest liep en vader en S moeder voor elk der kleinen iets moois tot ge­ — schenk be'^.achten, waren ze op den inval gekomen aan Heinrich zelf maar eens te vragen, wat hém 't best lijken zou.

En de knaap had dadelijk geantwoord:

„Een mooi boek met prenten!”

De kleine „Leseratte" had zijn zin gekre­ c gen. Een mooi, dik boek met veel platen, prach­ S U tig gekleurd, had voor hem onder den kerst­ Z boom gelegen. Met een kreet van vreugd had B hij 't ontvangen, en 't was goed dat dit gebeurde toen de feestviering afliep, want Heinrich had v het verdere van dien avond voor niets anders V oog of lust dan voor zijn boek. Dicht bij de W tafel zet hij zich neer, en terwijl de andere F kinderen nog spelen en praten en vader in gepeins zit, slaat Heinrich de bladen om en tuurt B F op de mooie platen.

Nog zelden had hij zulke beelden gezien. Ze geeken eenigszins op de manjien die in zijnprentd D t bijbel hier en daar waren voorgesteld, maar toch weer anders. Die in 't boek droegen groote helmen, harnassen, schilden en korte zwaarden. De vrouwen waren ook heel anders gekleed dan die in het Mecklenburgsche. Zeer vreemd zagen de schepen er uit en de muren der steden deden Heinrich denken aan oude kasteelen die hij in den omtrek wel eens had gezien.

Het boek vertelde namelijk de geschiedenis d van de volken der wereld en begon met de Grieken.

Al aanstonds begon onze kleine onderzoeker te lezen, en nog was hij geheel daarin verdiept, toen moeder weer binnenkwam, en de hand op zijn schouder leggende, zei:

„Kom jongen, 't is tijd om te gaan slapen. n Je krijgt dat boek van avond toch niet uit.”

„Maar 't is zoo mooi, " zei Heinrich, o moe, kijk eens hier. Wat een prachtige platen!"

Moeder evenwel had na een feestviering, om tien uur 'savonds, in een druk gezin en met nog allerlei feestdrukte voor zich, wel wat anders te doen dan naar oude Grieken te t. kijken. Ze zag even het boek in en zei toen:

„Ik ben blij dat je het zoo mooi virdt, mijn e jongen. Morgenmiddag moet je me er eens wat uit voorlezen. Nu heeft moeder geen tijd en je zijt zelf al veel later opgebleven dan anders.”

Zoo was het en Heinrich, hoe jong ook, be greep best wat hierin lag opgesloten. Hoe't hem ook speet, hij borg zijn mooie boek zorgvuldig weg en ging te bed, om straks te droo men wellicht van mannen met pluimhelmen en van schepen met groote beelden aan den boeg.

Vroeg in den volgenden morgen zat Heinrich al weer met zijn boek voor de lamp, die brandde, daar het om half acht nog vri donker was. Hoe meer hij las, hoe mooier hij 't vond.

Daar kwam hij voor 't eerst in zijn leven, Loe oudtijds, twaalf eeuwen vóór Christus, het volk der Grieken een oorlog had gevoerd inet een t ander volk, denkelijk ook Grieken van af komst, dat woonde op de kust van Klein-Azië, dicht . bij de zee van Marmora of aan den Hellespont, thans de straat der Dardanellen. Daar lag de stad Troje, ook Ilios of Ilion genoemd, de hoofdstad van het rijk Troas, een naam dien we ook vinden in de Handelingen der Apostelen.

Te Troje regeerde koning Priamus, wiens zoon Paris een reis naar Griekenland maakte, doch bij zijn vertrek koningin Helena, vrouw van Menelaus, den koning van Sparta, meevoerde.

Hieruit nu ontstond een oorlog, waarbij zoo ongeveer heel Griekenland was betrokken. Onder aanvoering van Agamemnon koning van Mycene, een machtig en rijk vorst, togen de Grieken in groot aantal en welgewapend op schepen naar Azië om Troje in te nemen. Maar dit was geen gemakkelijke taak.

Want Troje had zeer vaste sterke muren, zoo zelfs, dat volgens de Trojanen, de goden bij het - bouwen hadden meegeholpen. Daarbij was er in de stad nog een sterke toren of koningsburg. En in dien tijd had men geen geschut om die groote, zware steengevaarten te vernielen. Bovendien telde de stad vele moedige, strijdbare helden, onder welke vooral Hector uitmuntte.

CORRESPONDENTIE.

P. B. te W. De uitdrukking: „Eerst menschen dan hangooren, " is niet heel duidelijk, 't Waarschijnlijkst komt mij voor, dat „hangooren" ziet op honden, 't Zou dus beduiden: Eerst menschen dan dieren en dit dan toegepast in de gewone beteekenis.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 1902

De Heraut | 4 Pagina's

Voor kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 1902

De Heraut | 4 Pagina's