GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Frankrijk. Twee hoogleerarcn over de dreigende oplossing van het concordaat.

In La vie nouvelle, hoofdredacteur Prot. Doumergue, leest men het volgende over de scheiding van kerk en staat:

„Tegenwoordig roept men: „een vrije kerk in een heerschenden staal." Wanneer de staat heerscht, zoo zie ik niet in, hoe de kerk vrij zijn kan, maar laat ons eenvoudig vragen, hoe de staat aan een kerk de vrijheid geven kan, die slechts één streven heeft, om den staat omver te werpen. De Roomsche kerk zal, of zij geld uit de staatskas ontvangt of niet, in het streven volharden, zoolang zij haar theoretischen droom blijft droomen en in haar gedragslijn volhardt. Ook wanneer zij van den staat gescheiden is, zal zij al haar streven daarop richten, om zich meester te maken van den staat. Wanneer het concordaat, waarbij aan de kerken gelden uit de staatskas toegelegd zijn, opgeheven wordt, zal de strijd niet minder, maar veeleer scherperworden; ook voor ons. Protestanten, is door de opheffing van het concordaat geen idylle, maar een drama te verwachten."

De bekende grijze hoogleeraar Pédézert schrijft over hetzelfde onderwerp, na aangetoond te hebben, hoe men sedert 1848 altijd naar scheiding van kerk en staat streefde maar ze altijd vallen liet, wanneer het beslissend oogenblik was gekomen, het volgende: „De staat heeft, wanneer het tot een verbreken van het concordaat komt, van de Protestantsche kerken niet te vreezen. Daar zij onafhankelijk van elkander zijn en geen uitwendige eenheid vormen, zoo drijven zij geen politieke oppositie. Men kan dit in Zwitserland en in Schotland zien. Het is nog beter in de Vereenigde Staten op te merken. Maar met de Roomsche Kerk is het eenander geval; omdat zij sterk georganiseerd is, en onder een krachtige discipline staat, en door een buitenlandschen, voor onfeilbaar gehouden leider aangevoerd wordt, vormt zij een geduchte godsdienstige en staatkundige macht. Hare macht is altijd groot. De vroegere evenals de tegenwoordige Ministers, hebben zich steeds, afgezien van hunne overtuiging, vóór het concordaat verklaart. Wellicht zijn zij niet consequent, maar in elk geval zijn zij wijs. Ik weet niet, of wij in deze droevige tijden moeten wenschen, dat de scheiding van Kerk en Staat tot stand komt, maar dit weet ik, dat wij haar als Franschen moeten vreezen. Het is mogelijk, dat zij onvermijdelijk wordt, wijl men haar zoo dikwerf vermeden heeft, doch om een weldadigen invloed uit te oefenen — en dit is mogelijk — moest zij door bezadigde mannen en onder gunstige omstandigheden ingevoerd worden." Dit laatste oordeel kunnen wij eer onderschrijven, dan het eerste. Doch het doet ons leed, dat de woordvoerders der Fransche Ge reformeerden geen oog hebben voor de gevaren, die dreigen van de zijde der revolutionairen, en alleen in Rome den vijand zien. Het feit dat de Uberalisten veranderen in socialisten, die straks anarchisten zullen worden, schijnt geen indruk op hen te maken.

Ook is het te betreuren dat men voor een „drama" vreeest, wanneer de staat de handen van de kerk aftrekt. Hoe heeft men het ideaal losgelaten, dat Blaise Pascal eenmaal formuleerde in de woorden: „Bel état de l'égUse, qui n'est soutenu que de Dieu." (Hoe schoon is de staat der kerk, wanneer zij alleen door God ondersteund wordt).

Rusland. Gereformeerde kerken in Zuid-Rusland.

Niet allen is het bekend, dat in het groote Russische rijk niet alleen in de grootere steden, als Petersburg, Moskou, Riga en Odessa, maar ook op het platteland, Gereformeerde kerken gevonden worden, die gevormd zijn door Duitsche kolonisten. In het jaar 1766 riep keizerin Catharina II ongeveer 25000 Duitsche kolonisten naar Rusland, waaronder onderscheidene uit Isenburg, Kleef en de Pfalz, behoorden tot de Gereformeerde Belijdenis. De keizerin wees hun woonplaatsen aan langs de Wolga, de grootste rivier van Rusland. Hoeveel Gereformeerden toen naat het groote Russische rijk togen, is onbekend. In 1864 constateerde Dalton in zijn geschiedenis van de Gereformeerde kerk in Rusland, dat er minstens 38000 aanwezig waren. Deze waren over de koloniën aan de Wolga verspreid. Drie kerspelen waren echter uitsluitend Gereformeerd. De Russische regeering gaf aan de Gereformeerden uitdrukkelijk dezelfde rechten, als aan de Lutherschen, en evenwel werden de Gereformeerde kerken onder het Luthersche consistorie van Moskou geplaatst. Hieruit is wellicht te verklaren, dat de Gere« formeerde kolonisten aan de Wolga, vele vormen van de Luthersche kerk hebben overgenomen; in de eerste plaats de Luthersche liturgie, die alleen een weinig gewijzigd werd. Deze liturgie werd in 1832 ook in de Lutersche Wolga-gemeenten ingevoerd, maar dit neemt niet weg, dat de Gereiormeerden aan de Wolga, vastgehouden hebben aan den Gereformeerden vorm van Avondmaalbediening, terwijl zij niet minder gesteld bleven op den uit Duitschland medegebrachten Heidel berger Cathechismus. De Gereformeerden hebben zich voorts zóó ont­ wikkeld, dat, toen zij niet langer Gereformeerde predikanten uit het buitenland kregen, zij er genoegen mee namen, dat het Luthersche Consistorium hun bij gelegenheid van een predikantsvacature een Lutherschen candidaat zond. Zij maakten daarbij echter het beding, dat de nieuwe Luthersche predikant rekening houden zou met de eigenaardigheid hunner be lijdenis, en dat hij hun niet den naam van Lutherschen geven zou.

Hoe staat het nu tegenwoordig met de Gereformeerde koloniën aan de Wolga ? Zij dragen den naam van Gereformeerde kerspelen niet meer. Officieel worden zij getekend onder de Evangelisch-Luthersche en Evangelisch Gereformeerde kerk van Rusland, welke bestuurd wordt door het consistorium van Moskou. Den Heidelberger Catechismus heeft men omgewerkt en deze wordt hier en daar door het „Markener gische Confirmantenbuch" verdrongen. Bij het gebruik van Luthersche formulieren wordt het woord Luthersch na Evangelisch weggelaten, zonder dat dit door Gereformeerd wordt ver vangen. Hieruit leiden wij af, dat deze Gere formeerde kerken van lieverlede tot de Luthersche moeten gerekend worden. Het gebeurde eenigen tijd geleden, dat een jong Luthersch predikant geroepen werd om als leeraar in een Gereformeerd kerspel op te treden-Hij wilde eerst, omdat zijn conscientie het niet toeliet, weigeren, de roepstem op te volgen. Tenslotte besloot hij echter zich de op hem gevallen keus te laten welgevallen; wel een bewijs, dat deze predikant de overtuiging had gekregen dat de gemeente eigenlijk geheel Luthersch was. Het zal niet lang meer duren, of de afstammelingen van de Gereformeerde kolonisten weten niet meer tot welke kerk hunne vaderen behoord hebben.

Wij kunnen uit het bovenstaande duidelijk zien, dat eene kerk niets van haar beginsel kan laten varen, zonder gevaar te loopen hare bijzondere gaven en haar eigenaardig kenmerk te verliezen.

Noord-Amerika. Bijzonder Christelijk onderwijs. De discipelen van Christus zoeken federatie. Prof. Dosker naar Louisville.

Tot onze blijdschap bemerken wij uit de jongste nummers van De Hope, dat er in de kringen van de Reformed Church kentering gekomen is ten opzichte van de openbare school, zoodat nu in genoemd orgaan, een pleidooi gehouden wordt voor bijzondere Christelijke scholen. De Wachter staat dus in deze niet langer alleen; laat ons hopen, dat er tusschen de mannen, die tot den kring van De Hope behooren, en zij, die De Wachter tot orgaan hebben, samenwerking konae, zoodat de handen ineengeslagen worden, om de zaak van het bijzonder Christelijk onderwijs te bevorderen. Dit is voor het opkomend geslacht in de nieuwe wereld zoo noodig als brood.

Een van de grootste kerken in de Vereenigde Staten is „The Disciples of Christ." Deze kerk heeft in ronde cijfers 1, 200, 000 leden, die toegelaten zijn tot 'sHeeren avondmaal. Bij wijze van verkorting, worden ze ook Christians (Christenen) genoemd. Zij hebben dit eigenaardige, dat zij niet als eene afzonderlijke kerk willen beschouwd worden, overtuigd dat het zonde is, dat er verschil van geloofsopvatting in Christus' kerk op aarde wordt aangetroffen. Er mogen geen verschillende kerken zijn. Daarom hebben zij den naam van „discipelen van Christus" aangenomen. Noemen anderen zich Baptisten, Presbyterianen, Episcopalen of Gereformeerden, zij willen eenvoudig discipelen van Christus zijn. Natuurlijk zouden deze discipelen niets liever zien, dan dat alle kerkelijke scheidsmuren wegvielen.

Nu is van deze discipelen, of liever van eenige hunner voorname woordvoerders, een schrijven gericht aan eenige kerken, om met elkander te vereenigen of saam te werken, of m. a. w. om een federatie of verbond van kerken op te richten.

Eenige weken geleden hielden de „Disciples of Christ" hunne Nationale Conventie, wij zouden zeggen: hunne Synode; te Omahatief is eene indrukwekkende vergadering geweest. Niet minder dan zes duizend afgevaardigden waren bijeen, terwijl, toen in eene vergadering het heilig avondmaal werd bediend, acht duizend leden aanzaten. De federatie met andere kerken werd op deze vergadering, door den secretaris der Synode, Dr. Samford, met kracht voorgestaan. De Synode liet zich door zijn woord medeslee pen, en nam een resolutie aan, waarin zij de poging, die werd aangewend, om de kerken in het land meer te doen samenwerken, toejuichten. Nauwelijks was deze resolutie aangenomen, of de redacteur van een der voornaamste bladen noodigde de vergadering uit, op het genomen besluit terug te komen, en dat wel op grond hiervan, dat daardoor de verschillende kerken werden erkend, en de Disciples of Christ" zich dus met dezen op één lijn plaatsten; het kwam hem ongerijmd voor, dat de „Disciples" zich bij een federatie van kerken konden aansluiten, zonder dat men erkende, zelf een afzonderlijke kerk te zijn. Voor de tweede maal moest nu over de resolutie gestemd worden. Bij de tweede stemming bleek, dat het genomen besluit gehandhaafd werd, zij het ook met kleine meerderheid. De discussie over dit punt wordt in de bladen der „Disciples" met zekere animositeit voortgezet.

Wanneer de „Disciples of Christ" niet als een deel der kerk van Christus willen beschouwd worden, dan moeten zij het standpunt innemen (dit merkt De Wachter volkomen terecht op) dat de Roomsche kerk, en ook de Episcopaalsche kerk inneemt. Deze kerken beschouwen zich als „de kerk; wie daar buiten staat zijn ketters en scheurmakers. Maar op het standpunt van Rome en de Episcopaalsche kerk gaat het natuurlijk niet aan, met andere kerken te willen samenwerken.

Eerstdaags zal te Chicago eene conferentie gehouden worden, waarop dan de federatie der verschillende kerken nader zal worden besproken; wij vreezen echter dat deze vergadering niet veel zal opleveren, wanneer althans de „Disciples of Christ" hun standpunt blijven handhaven.

Prof. Dosker heeft de benoeming tot hoogleeraar aan het Presbyteriaansch seminarie te Louisville, Ky, aangenomen. Reeds in 1901 was hij daartoe aangezocht, maar volgens zijn eigen verklaring was hem toen het bestaan dezer belangrijke inrichting voor theologisch onderwijs, van de gecombineerde Presbyteriaansche kerken. Noord en Zuid, ter nauwernood bekend. Hij bedankte voor de benoeming, ofschoon het hem wel aantrok, dat hem een breeder werkkring werd aangewezen, dan hij tot hiertoe had gehad; ook vond hij daar mannen, die voor dezelfde Calvinistische beginselen, waarvoor hij in Holland (N.-A.)streed, gloeiden. Doch na ernstigen strijd, besloot de hoogleeraar voor de op hem uitgebrachte beroeping te bedanken. Voor den tweeden keer aangezocht, besloot hij de benoeming aan te nemen. Wat hem daartoe noopte? 4

Vooreerst een bittere teleurstelling. Waarin deze bestaan heeft, weten wij echter niet; maar voorts deed de overtuiging, dat de kerk van Christus breeder is dan de Gereformeerde kerk, hem besluiten heen te gaan. Prof. Dosker gelooft wel, dat het theologisch onderwijs, gelijk het in Holland gegeven wordt, noodzakelijk is voor de Gereformeerde kerk in het westen, maar een huis, tegen zichzelf verdeeld, kan niet bestaan. „Wie weet, mijn heengaan mag misschien de Westersche Kerk wakker schudden tot een belangstelling, dieper dan ooit te voren, voor onze Westersche school." Aldus Prof. Dosker. Of hij daarmede zijn heengaan gerechtvaardigd heeft, betwijfelen wij wel eenigszins. Immers, de strijd, die in de Presbyteriaansche Kerk van N.-A. gestreden werd, om de revisie der belijdenis, welke feitelijk niet anders is dan een streven om de Westminstersche Confessie te verwateren, door te drijven, bewijst duidelijk, dat de warmte voor het Gereformeerd beginsel in Presbyteriaansche kringen niet groot is. Of zouden in Louisville uitsluitend de mannen gevonden worden, die branden van liefde voor het Calvinisme? Dan is het voorwaar te betreuren, dat deze hoogleeraren zoo weinig invloed konden uitoefenen op hunne leerlingen, en dat zij zoo weinig hunne beginselen konden indragen in de Presbyteriaansche kerken. Prof. Dosker denkt in het najaar zijn arbeid te Louisville aan te vangen, en zal dan zeker ook wel aftreden als hoofdredacteur van de Hope.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 januari 1903

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 januari 1903

De Heraut | 4 Pagina's