GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds. Wielenga geeft in het Weekblad voor de Gereformeerde Kerk van Arnhem een populaire uiteenzetting van ons Doopsformulier, die èn door stijl en door inhoud den lezer pakt.

Lees bijv. deze proeve, waarin een verklaring wordt gegeven van de eerste woorden \an ons Doopsformulier;

Wij zijn buiten het paradijs!

Deze klacht klinkt weemoediger dan die andere: Wij zij a buiten den hemel! Want de hemel ligt voor ons als een ideaal, dat nog wenkt, terwijl het paradijs achter ons ligt, als een verloren bezitting. Het is hier juist de herinnering, die schuldgevoel en heimwee tot een ontroerende gewaarwording samen mengelt. De gedachte aan het paradijs, is als die van een verarmd gezin, dat vroegere weelderige dagen terugdroomt Onze verhouding tot het paradijs is als die van een weggejaagde koningsfamilie, die nu buiten het paleis hongerig omzwerft en bij het naderen van den ingang door lakeien als bedelaars zoude worden weggejaagd.

Zoo hebben de engelen, onze vroegere dienst knechten, ons den terugkeer tot het paradijs betwist.

En zij weren nog de onterfde koningskinderen af, indien zij van buiten het oude paleis binnensluipen willen

Zoodat wij', zegt ons formulier, oin het rijk Gods niet kunnen komen, tenzij wij vannieuws geboren worden.'

Ja, ons formulier zegt het nog scherper en ver nederender, dan wij het zooeven in beeldspraak hebben gezegd. Niet te kumieti toch is veel erger dan niet te mogen. Want, is het droevig door de hemelsche politie zich den toegang tot het rijk Gods te zien ontzegd, smartelijker nog is , de wetenschap: zóó diep ben ik gevallen, dat ik, al kon ik van elders inklimmen als een dief, mij in dat rijk niet meer thuis zou voelen. Ik moet een ander mensch worden en anders zal ik in den hemel nog rampzalig zijn.

Ik, de geestelijke proletarier, zou temidden van die weelde en reinheid zóó verlegen zijn, dat ik liever in het vuile Icrot mijner armoede en in het pesthol van mijn zondig leven, waaraan ik mij gewend heb, weer wonen en lijden zou.

Dat hier van rijk Gods wordt gesproken, doet deze waarheid nog in helderder licht verschijnen. Het lijk Gods toch is iets anders dan de hemel, en ook niet hetzelfde als paradijs. Het paradijs is de aardsche woonstee van den volmaak en mensch geweest, die onherroepelijk in den zondvloed ver zwolgen is. De hemel is de woonstede Gods en der engelen, op den eersten dag geschapen en tot dus ver bestaande als hel zalig oord, waar ook de ge sterven zielen den dag der toekomst van Christus verwachten. Terwijl het rijk Gods de aanvankelijk vernieuwde heerschappij Gods in deze zondige wereld is, die in den dag der dagen haar vo'tooiing en schitterende openbaring vinden zal.

Houdt men deze onderscheiding vast, dan springt de kracht der in ons doopsformulier, gebezigde uitdrukking veel sterker in het oog. De verlossing in Christus is een Koninkrijk.

Wat is de eerste wet in elk rijk? Gehoorzamen aan den koning. Die koning is hier Christus. Maar voor Christus buigen, dat wil de zondaar juist niet. Hij is daartoe onmachtig, omdat hij onwillig is. Zijn onmacht is onwil. Hij wil wel de gaven van dien Koning, maar den Koning zelf is hij vijandig. Hij zou wel de zegeningen en rijkdommen, maar niet de verplichtingen en eischen van dat konin krijk willen.

Hij mag in dat heerlijke rijk Gods niet komen, — dat is een vreeselijk vonnis.

Hij kan in dat rijk niet komen, — dat teekent zijn doodelijke krankheid.

Hij wil in het rijk Gods niet komen, — dit is de climax, het ergste, want het ontmaskert zijn snoode goddeloosheid.

Neen, de mensch is niet een stok en een blok, die lijdelijk door de reddende hand Gods met zich zeulen laat. Hij slaat de reddingslijn terug, die hem, den drenkeling, wordt toegeworpen. Hij stuurt de koningsboden, die hem uis genade roepen om binnen te gaan, met uitvluchten terug. Hij nagelt den Zoon des Konings, die tot hem komt, aan het kruis. Dat doet niet een steen of een stronk, maar een aan dat koninkrijk vijandig wezen. Een wezen, dat niet slechts lijdelijk maar veel meer nog actief (werkend) is in de zonde.

Er blijft dus maar éen middel open, om den zondaar als burger in dat rijk te doen wonen. Dat hem de toegang tot dat rijk wordt ontsloten is niet genoeg. Het is niet genoeg, dsLthi)genoodigdyjoréx den toegang binnen te treden. Hij moet door een hoogere, geestelijke, Goddelijke macht gedwongen worden om in te gaan. Bij het recht, moet hij ook de persoonlijke hoedanigheden ontvangen, om bin nen te willen gaan. Met andere woorden, hij moet een geheel ander mensch, hij moet vannieuws geboren worden.

«Voorwaar, voorwaar zeg ik u: enzij dat iemand wederom geboren worde, hij kan het koninkrijk Gods niet zien (Joh, 3 : 3)

Hier raakt het formulier de hartader van de leer des doops aan. Want, gelijk het avondmaal het sacrament der bekeering en heiligmaking is, zoo is het sacrament des doops het sacrament, dat ons spreekt van de wedergeboorte.

De wedergeboorte is de onderstelling van den doop. De doop heeft ten doel haar af te beelden en te verzegelen.

Wat die wedergeboorte is, weten we niet.

We kunnen van dit wonder s'; echts stamelen. Immers de natuurlijke geboorte, het ontstaan van het leven, is nog een onopgelost geheim, zelfs voor de wetenschap met haar X stralen. En nooit zal zij ons het raadsel verklaren, dat een denkend creatuur uit stoffelijke cellen wordt opgebouwd.

Wat zullen wij dan van dat wonder aller won deren, de wedergeboorte, zeggen?

Alleen wat de Schrift er ons van zegt en wel dit: dat het de instorting is van het eerste levensbeginsel door den Heiligen Geest Die Geest is de Vader, de oorsprong, van den nieuwen mensch. Echter niet zóó, alsof door de wedergeboorte de ikheid, de persoonlijkheid van den mensch eersi zou worden vernietigd, en er dan een heel nieuw wezen zou worden geschapen. Dan zou het geen wederg^üoorKt zijn. Wedergeboorte is ^«rschepping, dat is vernieuwing van het oude. Saulus en Paulus zijn twee verschillende beginsels, maar het is hetzelfde subject (per soon), dat die twee beginse s achtereenvolgens doorleefde.

De Dooperschen spreken van den ouden mensch als van een vreemdeling, met wien zij niets meer hebben te maken. Paulus spreekt van zijn ouden mensch altijd persoonlijk. Hij zegt: /^ was een vervolger der Gemeente. Zoo moeten wij dus de ui'drukkingen oude en nieuwe mensch, verstaan. En ook dat radicaal (tot den wortel doordringend) gezegde: »Zoo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, ziet, het is alles nieuw geworden (2 Cor. 5 ; 17.)

Welk een majestueuze belijdenis is dit: «tenzij wij vannieuws geboren worden", tegenover de wereld met haar versleten Socratische leer, also< het goede weten, ook is het goede te doen. Wat is men ge vorderd met let stichten van scholen, waar, buiten de leer der wedergeboorte om, in de kiaderen het goede ontwikkeld zou worden ? Een onlangs in de bladen gegeven statistiek ('stelselmatige becijfering toonde aan, dat in een tijdsverloop van twee maanden dezes jaars 30 moorden of moordaanslagen waren gepleegd in ons kleine landje. Dat is om den anderen dag één. En de leerplichtwet zal dit niet beter maken. Ontwikkeling? — uitnemend! Maar als ge het booze hart ontwikkelt, krijgt ge nog boozer hart. Hoe grooter geest, hoe grooter beest. Beschaving? — kostelijk! Maar als ge van een distel alle bladen afsnijdt, houdt ge nog een distel over.

Laat ons christelijke gedoopte Nederland weer naar het oude doopsformulier luisteren.

Tenzij wij vannieuws geboren worden !

Ge ziet het in de praktijk van het leven. De jenever zwelger weet, dat hij zijn lichaam schaadt, zijn ziel verwoest, zijn huis ondergraaft, - hij kan tegen uw logische redeneering, dat hij dwaas doet, geen tegen gronden te stellen. En toch — hij drinkt! Het nieuwe hart heeft hij niet, maar de oude hartstocht houdt hem gevangen.

Ge bewijst den man met zijn historisch geloof, dat God geen lust heeft in zijn eeuwigen dood, maar daarin, dat hij zich bekeere en leve. God heeft het immers zelf met een eed bezworen. Ge slaat den twijfelaar alle bezwaren uit de handen dat Gods genade grooter is dan zijn zonde, dat het aanbod der verlossing waarachtig is, en toch — hij ontkent niet, dat gij de waarheid spreekt, maar zich de ver­ lossing toeeigenen kan hij niet. Hij weet het wel, maar hij blijft btiten staan.

Daarom geldt van het Goddelijk rijk, wat reeds in het aardsche waar is: onderdaan van Koningin Wilhelmina is hij. die binnen de grenzen van het rijk geboren is. Maar met dit onderscheid: in het rijk van Wilhelmina kan men ook bij uitzondering onderdaan worden door immigratie (landverhuizing en naturalisatie (het toekennen van rechten als burger aan een vreemdeling) maar in het rijk van Christus niet.

Alleen wie in Zion geboren is, is de ware burger van Zion.

Een andereweg ter zaligheid is er voor het kind des looms, dat in zonden ontvangen en geboren is, niet.

Op deze wijze wordt de gemeente werkelijk ingeleid in den schat, dien zij in haar Doops formulier bezit. Juist omdat het Doopsformulier zoo vaak gehoord wordt, glijdt zijn sobere en toch zoo rijke geloofstaal vaak langs het oor heen en verstaat de gemeente nauwelijks wat onze Kerk daarin aangaande den doop belijdt. Daaraan is het te wijten, dat de beteekenis van dit Sacrament zoo weinig wordt begrepen. Wie, zoo als Ds. Wielenga, den inhoud van ons Doopsformulier in de taal en gedachtengang van de kinderen onzer eeuw weet om te zetten, bewijst niet alleen een dienst aan onze liturgie, maar bouwt de gemeente tegelijk op in de kennisse van wat God de Heere in de teeke nen en zegelen Zijns verbouds ons schenken wil.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 november 1903

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 november 1903

De Heraut | 4 Pagina's