GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over buitengewone collecten en gewone uitaven sprak Prof. Fabius op de vergadering der manslidmaten te Amsterdam. Naar de Amsterdamsche Kerkbode meedeelt, zei hij er dit van:

Deze buitengewone collecten voor gewone uitga ven behoorden er niet te zijn. Langs de gewo7ie wegen van inschrijving en collecte moesten de middelen voldoende vloeien voor de gewone uit gaven. Onze buitengewone collecten kunnen niet verdedigd worden. Het gaat toch niet aan, dat in éénen dienst voor hetzelfde doel tweemaal wordt gecollecteerd. Men kan immers in den eersten buidel geven, wat men nu stort in tweeen, met tus schenpoos van een uur.

Eenmaal op dezen weg zijnde, zou men nog ver der kunnen gaan. Waarom niet drie collecten voor hetzelfde, of vier ? Inderdaad trof ik het on'angs in eene gemeente aan, dat in denzelfden dienst driemaal voor de Kerk gecollecteerd werd.

En welk is de gedachte, de bedoeling van die vermeerdering van collecten voor dezelfde Kerk in éénen dienst ? Dat twee collecten meer opbrengen dan ééne. De menschen zullen zelden weigeren. En zij, die in de gewone collecte, als er slechts ééne collecte was, hunne bijdrage niet zouden vermeerderen, geven toch wel in de tweede. Niet, omdat zij voor het doel veel gevoelen. Och, neen. Kon men daarop vertrouwen, dan bestond er geen reden, om de extra collecte te houden. Men krijgt echter meer, omdat velen, misschien wel om hun fatS-en, den buidel niet willen voorbijgaan.

En zoo krijgen %vij dan-toch meer. Wordt dit het voornaamste, en ondergeschikt het motief, waarom gegeven wordt, zoo ware nog meer te doen en kon men denken aan het gebruiken van open schalen bij de collecten. Dat is óók een goed middel, om de opbrengst te doen stijgen. Ook dan geeft het publiek lieht wat meer uit berekening, voor zijn fatsoen. En 7nen krijgt dan weer meer. Ach, dat toch meer werd gevoeld he'i gansch verkeerde van dit stelsel. Het kweekt het geven zo7ider het goede motief. Het bevordert de geeste loosheid in het geven. Het voedt de koude. Het vermoordt het geven. Het gaat in tegen Gods Woord., dat niet eiken gever maar alleen den blij moedigen gever prijst.

In de gemeente des Heeren moet het geestelijk toegaan. De verrichtingen in haar midden moeten eestelijk blijven. De sleur en de slender zijn de doodvijanden. In het Doopsformulier worden de ouders vermaand, dat wij den den H. Doop niet »uit gewoonte" moeten gebruiken. Ën dit geldt zeker ook van wat in de samenkomsten der gemeente ten offer wordt gebracht. De buitengev, 'one collecten voor de gewone uitgavene, voor datgen, waarvoor ook gedurende den dienst wordt rondgegaan, mogen niet bestendigd worden. We moeten daartoe komen, dat de ewone middelen van inschrijving en colecten ƒ 18.000 meer opbrengen, zijnde het bedrag der buitengewone coll eten en van het geraamd tekort.

Als goed heelmeester legde Prof. Fabius niet alleen den vinger op de wonde plek, maar gaf hij ook den weg tot verbetering aanr

Veel is in dezen natuurlijk te wachten van den dienst des Woords en het huisbezoek. Het in vrijwilligheid dragen van de geldelijke lasten der gemeente is eene deugd, die gekweekt moet worden; vi^aaraan voortdurend moet worden gearbeid. Het zich daaraan onttrekken is eene zonde, die gestadig, zonder ophouden, moet worden bestreden. Komt er verslapping in de geestelijke werkzaamheden te dezen einde, zoo kunnen we niet anders wachten dan dat de zonde toeneemt, de overhand verkrijgt. De Heere heeft groote dingen ónder ons gedaan. Het is een heerlijke zaak, dat Hij ons heeft geleid in den weg van zelf te zorgen voor de lasten van ons kerkelijk leven. - Maar het is dan nu ook zaak, om door geregelde bewerking der gemeente haar onder de macht des Heiligen Geestes op te wekken, om deze zaak te volbrengen.

Ook door huisbezoek kan veel worden gedaan. Eens hoorde ik van een gemeente, waarin ouderlingen onderling waren overeengekomen, om bij het huisbezoek dit punt nimmer aan te raken; en zelfs een der ouderlingen, die dit wél had gedaan, daarover door zijnen amb sbroeder onderhouden werd. Welk een zonderling opvatting! Inderdaad is dit de halveering van het geestelijk leven; ja, het telselmatig verwaarloozen van éénen kant des eestelijken levens. Immers behooren ook deze toffelijke bijdragen tot het geestelijk leven; moeten het de vruchten daarvan wezen: a, zijn zij waar lijk allerminst uitsluitend stoffelijk, gelijk er geen eel van ons leven alleen stoffelijk mag zijn. sHetzij an dat gijlieden eet, hetzij dat gij drinkt; hetzij at gij iets anders doet, doet het al ter eere Gods' i Corinthe X:3i). Tegen het stoffelijk ztvtVi-, et geesteloos geven; het geven uit sleur; hei even, omdat ons tiu eenmaal een zak wordt voorehouden, moet de strijd gericht zijn.

Elk lid der gemeente heeft in zijnen kring te arbeiden aan het vrijwillig en het voldoende geven; ook zij die als lid van de C-^mmissie van Beheer werkzaam zijn; en de thesauriers, de wijkagenten en wie de ingeschreven bijdragen innen. Doch als lid der gemeente. Niet in de genoemde kwaliteiten. De Commissie van Beheer en zij, die haar bij het inzamelen van de gelden de behulpzame hand bieden, zijn als zoodanig niet aangewezen, om de gemeente geestelijk te bearbeiden tot het doen rijpen ook van deze vrucht. Zij zamelen slechts de vruchten in, die door den zegen des Heeren uit den geestelijken arbeid der akkerlieden op Gods akkerveld wassen. Matigde de Commissie van Beheer dit laatste werk zich aan, zoo trad zij op het gebied vati den Kerkeraaa, en leaakte zij zich schuldig aun miskenning van de grenzen harer taak. Het in vrijwilligheid op voldoende wijie voorzien in de uitwendige nooden van de gemeente des Heeren, verheerlijkt zijnen Naam; is nog maar een zeer klein deel der dankbaarheid voor al wat Hij haar schonk, en dagelijks verleent ^i Cor. IX : II).

Terwijl hij ten slotte olkomen terecht er op wees, dat het vervullen van dezen plicht op kerkelijk gebied beteekenis heeft voor heel het nationale leven.

Eene van de machten, die ons burgerlijk, per soonlijk, ja, ook kerkelijk leven bedreigen, is de omnipotente, de steeds in machtsoefening zich uit breidende, de in beginsel almachtige Staat. In de vorige eeuw werd ook het leven van ons volk maar al te vaak in die richting geleid; kwam steeds grooter deel van het menschelijk leven onder het zeggenschap van den Staat. De Staat kreeg al meer toegang tot terreinen, waarop hem recht van regeling betwist moet worden. Het was de Staat, die in het begin der vorige eeuw zich niet ontzien heeft, aan een groot deel, het grootste deel, der kerken in Nederland eene organisatie op te leggen, die hem goed dacht, of schoon zij bij het wezen dier kerken volstrekt niet past.

Het was de Staat, die heelt bepaald in welken geest de kinderen ter schole zouden worden opgevoed, en vóór 1857 nauwelijks gedoogde, dat zelfs op vrije scholen de geest een andere was, dan hij had bepaald.

Het was de Staat, die ook alle hoogere opleiding aan zich had getrokken, en die slierde in het spoor, die hem wenschelijk voorkwam, onverschillig of dit strookte met den geest des volks. Het was de Staat, die heeft ^er.rdend bepaalde hygiënische maatregelen, waaraan de ouders hunne kinderen £an den lijve moeten onderwerpen, om tegen pokziekte te vrijwaren, op straffe van de kinderen uit de school te zien geweerd. Het is de Staat, die nu zich heeft aangematigd te bepalen op welken leeftijd de kinderen met het onderwijs moeten beginnen ; hoe lang dat zal worden voortgezet, en die zal beoordeelen, of de redenen van verzuim zijn te verschoonen.

Het is de Strat, die als het ware er op loert, om geheel de verzorging van de armen aan zijne regeling te onderwerpen, en ook de diakoniën te beschouwen als li hamen, die alleen met zijn goed vinden arbeiden, en dus ook verplicht zijn hem elke inlichting te verschaffen, die hij noodig acht. Het is de Staat, die er op zint, om althans aan de mindergegoeden voor te schrijven, op welke wijze zij zullen voordien in de nooden door ziekte en ouderdom, op straffe van zich feitelijk de ge legenheid tot arbeiden en brood te verdienen, te zien ontnemen.

Het is de Staat, die ook de zedelijke verbetering van misdadigers ter hand wil nemen. Inderdaad is het streven naar uitbreiding van de staatsmacht, zoodat al meer het leven van staatswege ge egeld wordt, een zeer ernstig ge vaar, waardoor ons volk bedreigd wordt, en maar al te zeer reeds slachtoffer werd.

Hiertegen met kracht te strijden, is waarlijk aller Christenen roeping.

Een strijd, die niet alleen met woorden moet worden gevoerd, maar ook met daden. Ja, hoe stellig ook de «almachtige" Staat moet worden bestreden, toch mag niet worden voorbijgezien, dat hij voedsel ontvangt uit het plichtverzuim der burgers.

Om dat de burgerij veelszins te kort schiet in de vervulling van hare roeping, kan zoo ge makkelijk de Staat naar voren dringen; hij wijst er dan op, hoe gewenscht toch is, hetgeen wordt nagelaten; weet voor te spiegelen, dat er weinig uitzicht op verbetering bestaat, zoolang de vrijheid gehandhaafd blijft; stelt voor oogen, hoe gemak keiijk verandering is te krijgen, als de Staat slechts optreedt met wettelijke regeling en dwang; en velen geven zich gewonnen; het pleit is beslist; en opnieuw heeft de Staat een stuk menschenleven in zijn macht gekregen g m

Het plichtverzuim der menschen kweekt meê den »almachtigen' Staat. Zeker beweer ik niet,

dat hierin de eenige oorzaak ligt. Maar wel, dat het meewerkt

De belangstelling in het onderwijs was lang maar al te flauw. t t

Op het tijdig en geregeld schoolgaan werd te weinig toegezien.

Aan het toepassen van alie middelen die de Heere ons in de hand geeft, de ziekten tevoorkomen en besmetting tegen te gaan, werd te weinig gedacht.

In roekeloosheid werd en wordt niet genoeg gerekend met de behoeften in tijd van ziekte, en de nooden van den ouden dag.

Het verzorgen van de armen beantwoordt nog veel te weinig aan de eischen van Gods Woord. En zoo er al zijn, die voor zich in deze dingen van groote tekortkomingen vrij zijn, ach, wie zal durven zeggen, dat hij in voldoende mate ook op zijnen naaste heeft toegezien; niet om fouten te ontdekken; dat toezicht wordt gemeenlijk vrij scherp uitgeoefend; maar om de fouten met hulp en raad te verbeteren.

Het is onze traagheid; het is ons gebrek aan n liefde; het is onze onverschilligheid voor den c gang van het leven, waardoor zoo vele en groote h mistanden in het leven onverminderd blijven be r staan, totdat straks de groote S aat komt, om te u zeggen, dat het langer zóó niet gaat, en hij tusschen-w beiden komen moet.

Ja, waarlijk, de Staatsalmacht word het krach tigst bestreden door daden, door plichtsvervulling, door den arbeid van liefde; door te kunnen toonen, hoe in vrijheid de misstanden inkrimpen, en beter leven geboren wordt.

Zoo is het.

Tegenover de poging om alles te laten afhangen van den almachtigen staat is er geen krachtiger verweermiddel dan een breede groep burgers, die toont, dat zij op kerkelijk gebied geheel vrij van alle staatshulp en staatstoezicht voor haar eigen belangen zorgen kan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 november 1903

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 november 1903

De Heraut | 4 Pagina's