GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Binnenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Binnenland.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEETING van de Friesche Afdeeling van den Ned. Bond van Jongelings-Vereeni'gingen op Geref. Grondslag.

III (Slot.)

Thans was de beurt aan Ds. C. van Proosdij, de Daniël prediker uit de Amstelstad, in zeker opzicht Hollands Babel. Een lieve spreker, vol ernst en luim, die met tact en talent te zeggen wist, wat de Friesche Jongelingschap zoo gaarne beluistert. Zijn woord stak een hart onder den riem voor de lauwen, was een propagandastuk voor wie te winnen zijn, een bezielend woord voor de kordaten, en werkte chirurgisch voor wie behept zijn met excessen. Het spitste oud en jong te gelijk op den beteekenisvoUen strijd onzer dajen, om bij de bespreking van onzen beginselenbouw de fundamenten vooral niet uit het oog te verliezen, wetende hoe de vijand listiglijk zoekt de Christelijke grondslagen om te woelen van ons kostelijk Nederlandsch volksbestaan. Oranje boven!

Als leiddraad van behandeling gaf ZEw. bij zijn onderwerp:

„De Gireforraeerde Jongeling en de strijd onzer dagen" de drie navolgende punten aan:

1. De Gereformeerde jongeling is van Godswege geroepen om een strijder Gods te wezen, is strijder krachtens geboorte.

2. De strijd onzer dagen is de strijd der geesten om de fundamenten om te stooten. (Psalm 11:3.)

3. De Gereformeerde jongeling is nog geen strijder, maar iemand, die voor den strijd gevormd moet worden en dus leiding van noode heeft.

Spreker begon met te herinneren aan het Jubileum van onzen Commissaris der Koningin, en wees op de verandering, gedurende al die jaren in Frieslnnd waargenomen, in Friesland, door Willem III eenmaal genoemd een parel aan Nederlands kroon. Wat is ook in die 25 jaren niet tot stand gebracht bovenal op het gebied des geestes, der gedachte, der ontwik keling, voor de ziel.

Geheel Friesland leeft mee, met het publieke leven. Friesland is geen uithoek meer; evenmin kan het ix beurs van Nederland worden ge noerad, en ook niet het hart.

Friesland is het hoofd van Nederland, dat denkt, dat beraamt, dat overlegt, dat peinst, dat ordent (applaus).

Aan het zwakkere (de vrouwen) wordt in Friesland de vooraanzitting gegund. Dat is edel.

Friesland staat vooraan ook in den strijd der geesten van onzen tijd, en daarmee hangt samen het onderwerp:

De Gereformeerde Jongeling en de strijd onzer dage-!.

Wat is een Jongeling? vraagt spreker.

Geen kind meer, want een kind kan niet op eigen beenen staan, met eigen oogen .-ien, zijn eigen geld beheeren; moet dus onder toezicht zijn. Geen man, die tot vollen wasdom is uitgegroeid. De Jongeling is de uitbottende wortel, de ontwikkelende bloem. Op zijn leef tijd komt men tot bewustzijn. Dan worden de spieren stijf en de stem geweldig. Dan moet een ander voor ons uit den weg. „Der Jongelingen sieraad is hun kracht." Hij ziet zelf; hij hoort zelf; hij staat op eigen beenen; hij leest zelfstandig; hij durft; hij voelt zichzelf; soms maar al te goed.

Een jongeling staat tusschen.man en kind in.

Zoo'n middenman,

Wat heb je er aan (De Genestet).

Wat? Zoo'n middenman? Neen, de jongeling is de hoop van zijn vader en de trots zijner moeder. Met hem grijpt men de hoop der toekomst, die voor wanhoop behoedt.

„Zoo'n middenman? " Dat zegt ook niet de Friesche Jongedochter, die met hem eerlang in één schuitje op des levens zee gaat rondzwalken. Nog minder zegt hij 't zelf, hij de hervormer bij zijn eigen gratie.

En wat is een Gereformeerde jongeling?

De Reformatie is het machtige werk, dat God de Heere in de i6de eeuw in de wereld geschiedenis is begonnen, door de hand van een Luther, een Calvijn.

De Reformatie stelt de Souvereiniteit, de vrijmacht, de majesteit Gods op den voorgrond. Niet wij bepalen ons lot. God heeft dit reeds bepaald; van voor de grondlegging der wereld.

[Komisch Intermezzo:

Kr; n stem van verre roept: „wat harder als u kan".

Spreker, droogjes: „pro bee ren."]

De Gereformeerde belijdt, dat daar is een verbond der genade, en spreekt van een vrij machtige verkiezing en verwerping. Hij ziet in den kinderdoop een vrijmachtige daad van Gods trouw aan onze jeugd. En in die lijn wordt de Gereformeerde j mgeling geleid, opgevoed. Hij mag niet kiezen; hij is geen stuk onbe schreven papier. Hij is niet militieplichtig, omdat hij zelf den dienst heeft gekozen. Hij is soldatenkind, omdat hij in 't regiment is ge boren. God heeft voor hem gekozen en hij heeft te b'dden, om te mogen volgen. Doet hij dit niet, dan is hij deserteur, landverrader, een hoereerder, die zijn eerstgeboorterecht prijs geeft; dan is hij een rebel. Hij is leerling van de recrutenschool der Koninklijke Militaire Academie van den Koning der Koningen.

Wat is de strijd onzer dagcfil

Is dat de .strijd om broodi Is dat de strijd tusschen den sterke en den zwakkei Is dat de strijd om het menschwaardig bestaan 1 Neen, driewerf neen; dat zijn slechts stukken, gedeelten. De strijd om het brood is een strijd geweest van den vloek der zonde af, gehoord in Edens hot, evenals de strijd om het leven. Is 't dan soms de strijd, die tegen God in gaat, tegen Zijn wet en Zijn inzettingen? Ja en neen, want die strijd was er reeds toen Kaïn zijn gespierde hand ophief om den schedel van zijn broeder te kloven, om zijn bloed te vergieten.

De strijd onzer dagen is de bijzondere vorm, waarin de afkeer van God zich gedurende de laatste jaren openbaart.

De strijd onzer dagen, tegen anarchist en socialist, kinderen ééns geestes. Domela Nieuwenhuis en Troelstra kinderen van éen vader.

De eerste: de lompenzoon, de laatste: de beschaafde saletjonker. De anarchist draagt het ruime kleed, en heeft den bom in zijn hand. De socialist komt in de gekleede jas, met fijn gekamd haar en wel onderhouden baard. Hij gooit geen bom. Hij begint ver van het huis af te graven. Hij graaft een tunnel. Hij ondergraaft het huis. Hij heeft geen dynamiet van noode, niet eerder dan tot hij de fundamenten heeft ondergraven. Dan ontsteekt hij zijn lont. Hij strijdt tegen de grondslagen Gods: tegen den levenden, gebiedenden Goden Zijn wet. Daarom verguist hij de overheid, die het zwaard draagt; daarom noemt hij eigendom diefstal. Daarom staat die vrouw in zijn oog 't hoogste, die haar hart en ziel geeft in 't onkuische oogenblik van den hartstocht, aan den man, dien ze niet kent. Daarom beroemt hij zich op 't breketi van zijn contract uit Solidariteit. Het socialisme is ge worden een intellectueele macht op den predikstoel en voor de balie. Heeft niet reeds Da Costa die macht gezien in zijn lied van 1840, hij, de dichter profeet? — 't Socialisme is de gevaarlijkste vijand van onzen tijd. Met de gekleede jas presenteert hij zich u, en in de dame, als feministe, in 't reformkleed treedt hij voor 't voetlicht.

De Gereformeerde Jongeling is nog geen strijder. Hij moet voor den strijd worden gevormd. De Jongeling kan zoo vaak alles. Hij durft alles. Hij acht zichzelf zoo menigmaal uitnemender dan anderen. Hij heeft leiding noodig, vooral bij de behandeling van vele onderwerpen. Laat men toch voorzichtig zijn bij deze behandeling. Wanneer een jongeling van 16 of 17 jaren daar een wijsgeerig betoog levert over de prostitutie, is dit dan geen intellectueel voetbal-spel, waarbij men blauwe schenen en ontvelde armen bekomt? Leiding is noodig, opdat de bedwongen kracht des te sterker worde, en in zijn tijd worde gestaald en geoefend.

Strijden we, om te sterven op het slagveld? Immers neen; wie voor God strijdt, sterft nooit. Hij wederstaat in de kracht van zijn Koning eiken vijand. (Langdurig applaus).

En de tijd was verstreken. Stillekens had de Voorzitter den beminnelijken spreker al eens aan den arm getikt, om wat den aanwezigen beloofd was, gestand te kunnen doen.

Met een woord van dank aan allen, die zoo uitnemend voor het welslagen dezer Meeting hadden gezorgd, waarvan de heugenis nog lang een gezegende invloed zal doen gevoelen, sloot Ds. Boekenoogen de vergadering stipt op tijd en verzocht te zingen :

„Zijn Naam moet eeuwig eer ontvangen" „Men love Hem vrceg en spa, " „De wereld hoor! en volg' mijn zangen" „Met Amen — Amen — na!"

Waarop Ds. van Proosdij in plechtig dank gebed voorging.

Soli Deo Gloria!

Een dag om nooit te vergeten!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 december 1903

De Heraut | 4 Pagina's

Binnenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 december 1903

De Heraut | 4 Pagina's