GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

OOST EN WEST.

XXXIV.

EEN ZWARE BEPROEVING.

Wie de daad bedreven had behoefde men iet te vragen. Blijkbaar waren de Boschjesannen niet ver weg, en had een hunner den teen geworpen, die Karel zoo ongelukkig had etroffen.

De soldaten wendden zich naar den kant an waar de aanval was gekomen. Doch daar as niemand te zien en hoe men ook zocht, r werd geen spoor van de Boschjesmannen evonden. Deze toch hadden waarschijnlijk, oodra de steen had getroffen, zich, door het truikgewas sluipend, naar den anderen kant ehaast. Bovendien kenden zij de vele schuiloeken en holen in de nabijheid, en wisten dus el waar zich te versteken.

Zoo bleef niet over dan huiswaarts te keeren. e gewonde werd zoo goed het ging verbonen. De aanvoerder klaagde over veel pijn, wijl e zware steen hem juist tegen het linkeroog ad getroffen, zoodat die zelfs zeer licht hem en schedel had kunnen verbrijzelen.

Tegen den middag kwam men op de boerderij an, waar Karel zich ter rust kon begeven. en volgenden morgen echter vond men hem n een hevige koorts, en was de wond uiterst ijnlijk. Er moest een geneesheer komen, dat

was duidelijk. Zulk een was echter alleen op het fort te vinden. Daarheen dus. Een wagen werd in der haast gereed gemaakt, de gewonde daarin gelegd en vervoerd.

De wondheeler op het fort, een vroegere scheepsdokter, keek bedenkelijk, toen hij de wond onderzocht had. Het gezicht was gezwollen; het oog niet te gebruiken, en de zieke zeer afgemat. De dokter deed wat hij kon, en na eenige dagen was de koorts vrij w.it geminderd en begon de wond zich weder te genezen. Met het gekwetste oog kon Karel echter nog niets zien.

’t Waren droeve dagen voor den jongen man, die daar nu nederlag, te midden van vreemden, ziek en zwak, en zonder veel aanspraak, daar de dokter meer zieken had te verzorgen en bovendien tegelijk ook als apotheker. dienst deed. Doch Karel had gelukkig in den laatsten tijd veel geleerd, meer dan menschen ons leeren kunnen.

Had hij reeds vóór hij aan de Kaap kwam, ernstig gedacht aan het heil van zijn ziel, en ingezien dat hij een zondaar voor God was, en genade noodig had, in den vreemde had hij dat nog meer gevoeld. Het dreigend doodsgevaar waarin hij zich had bevonden, had diepen indruk op hem gemaakt en niet minder de wonderlijke uitredding, hem zoo kennelijk door den Heere geschonken. Hij kon nu uit ervaring getuigen, dat God machtig is te verlossen, en dat Hij geen lust heeft in den dood des zondaars, maar daarin dat die leve en zich bekeere.

Dit alles had onzen vriend niet ledig en onvruchtbaar gelaten. Dat ondervond hij nu hij op het ziekbed lag en veel smart moest verduren. Hij dacht aan zijn ouders en vrienden ver weg in Europa, die niets wisten van al wat hem overkwam. Hoe gaarne had hij hun geschreven, maar dat was onmogelijk. En zijn gedachten gingen weldra nog verder dan tot Europa, namelijk tot boven de sterren, tot den Heere God in den hemel.

Hij is het, zoo dacht Karel, die ook dit ongeval over mij heeft beschikt. Hij heeft mij behoed voor den leeuw, mij in den duisteren nacht beschermd. Hij zal ook verder zorgen, hoe het dan ga. Hij wil mij nabij zijn, en ik mag op Hem, als op mijn trouwen God en Vader, mijn betrouwen stellen, ook voor de dingen van dit leven. En onze vriend ontving de genade dat ook te doen, zoodat hij, al was er veel dat hem kwelde, toch rustig nederlag, afwachtend wat de Heere over hem zou beschikken, en Hem biddende de middelen te zegenen.

Een veertien dagen later was Karel weerzoo ver hersteld, dat hij 't bed kon verlaten, en in de warme buitenlucht gaan zitten, die hem goed deed. Zijn wond was ook zoo goed als genezen, maar het oog weigerde nog altijd den ouden dienst te doen. Dat zou, zei de dokter, misschien later wel terecht komen.

Doch toen kort daarop Karel's vriend, de Fransche predikant, hem eens kwam bezoeken en het oog zag, scheen het wel, alsof deze op dat terecht komen weinig hoop had. Deze pre dikant moet ge weten, bezat eenig verstand van de geneeskunde, en besteedde dat vaak ten nutte van de boeren, die ver van het fort woonden, als zij in ziekte hulp noodig hadden. Ik zei reeds vroeger dat in die dagen, toen de volkplanting aan de Ksap nog jong was, iedereen zooveel mogelijk moest meehelpen en vaak meer dan één beroep uitoefende, als 't noodig was. Trouwens tegenwoordig gaat dit nog wel zoo. De bevel hebber van een fort b.v. in het binnenland in de Oost of elders is soms meteen dokter en bouwopzichter, al heeft hij daar nooit examen voor gedaan. Nood breekt wet.

De dominee, schoon hij er niet veel over zei, kon Karel op 't behoud van zijn oog weinig hoop geven. Gelukkig echter kon hij met hem spreken over een hoop die niet beschaamt, en welke allen hebben, die door een waar geloof den Heere Christus ingeplant zijn. Karel voelde zich bemoedigd en versterkt naar den geest, gelijk door zijn genezing naar het lichaam. Ds dokter las hem voor uit den Franschen Bijbel en beloofde ook, voor hem naar Europa te zullen schrijven. Karel mocht dat nog niet doen.

Niet lang daarna voelde hij zich geheel beter, en verblijdde zich in het vooruitzicht zijn gewo nen dienst weder te kunnen hervatten. De wondheeler echter stelde dit nog uit. Eindelijk toen Karel ongeduldig werd, onderzocht hij het oog nog eens nauwkeurig. Doch toen verklaarde hij ronduit dat de wond wel genezen was, maar dat het oog nooit weer bruikbaar zou wezen. Trouwens dat liij er niet mee zien kon, wist Karel zelf het best. Toch hoopte hij dat de geneesmeester zich mocht vergist hebben. Doch toen weldra een schip uit Nederland kwam, op 'twelk zich ook een dokter bevond, werd deze er bij geroepen. De tweede dokter nu zei dat de eerste juist had gezien. Het linkeroog was' voor goed blind !

Dat was voor Karel een ontzettende slag. Dat is het voor elk die een dergelijk onheil treft, maar Karel wist bovendien, dat hij nu onmogelijk meer in zijn vroegeren stand kon blijven. Voor een krijgsman als hij was het be zit van twee goede oogen een bepaald vereischte, en de Compagnie nam of hield geen personen in krijgsdienst — behalve misschien in zeer hoogen rang — die door een of ander lichaamsgebrek buiten staat waren te doen wat anderen deden. Zoo kon hij dan als 't ware berekenen wat zijn lot zijn zou. Verminkt en zonder vooruitzicht ooit weder in dienst te treden, zou hij naar Europa terugkeeren. H T

CORRESPONDENTIE.

J. de W. te L. Zoodra mogelijk geven we antwoord.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 oktober 1904

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 oktober 1904

De Heraut | 4 Pagina's