GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Officieele Berichten.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Woensdag 14 Dec. jl. vierde de Weleerwaarde heer Ds. Joh. S. Langen, in het midden zijner gemeente, de Gereformeerde Kerk te Gouda B, zijn 12I/2 jarig ambtsfeest.

Eenige weken te voren had zich eene com missie gevormd onder voorzitterschap van den heer B. A. Burger, welke zich ten doel stelde ter herdenking van dit feest, eene plechtige ure van samenkomst der gemeente met haren ubileerenden herder te organiseeren, Een damescomité beijverde zich door het inzamelen van bijdragen om den leeraar een stoffelijk blijk van hoogachting en dankbaarheid te vereeren.

Woensdag nu vulde eene groote schare het vriendelijk kerkgebouw, in welker midden de jubilaris met zijn gezin en familie had plaats genomen.

Na opening door den Voorzitter van het comité, stegen in lofzang, psalm 68 : 10, en gebed, en door het lezen van Gods Woord, psalm 103, de feesttonen naar den troon van den Heere, deij Koning zijner kerk.

In eene schoone rede herdacht de heer H. M. Derksen het leven van den predikant en vertolkte de blijdschap, die op dezen dag in het hart der gemeente leefde. Tevens bood hij het prachtig huldeblijk, een sierlijk Ameiikaansch huisorgel, aan.

Ds. Langen bedankte vervolgens allen, die tot deze feesture medegewerkt hadden en thans vereenigd waren om met hem en zijn gezin God te loven en te prijzen voor Zijne rijke zegeningen.

Een zangkoor onder leiding van den heer J. Pieterson Moens, hoofd der Vrije Geref. School, luisterde de plechtigheid op met een drietal verdienstelijk uitgevoerde nummers, ter wijl de organist der gemeente, de heer P. J. van der Wolf, met een tweetal prachtige num mers de kracht en de lieflijkheid van toon van het geschenk der gemeente deed bewonderen. Nadat de gemeente haren leeraar psalm 121 : 4 had toegezongen, eindigde Ds. Langen deze plechtige stonde met dankzegging.

Aan alle Gereformeerde Kerken; aan alle leden dier Kerken en aan alle vereenigingen, die de komst van Gods Koninkrijk liefhebben en begeeren.

Zeer geliefden in den Heere !

Dat een schrijven van Deputaten voor In wendige Zending en Bijbelcolportage in N.­ Brabant en Limburg een oogenblik, onder uwe vele zaken, uwe aandacht vraagt, zult gij niet kunnen euvel duiden, zoo gij ons schrijven ernstig wilt lezen en overwegen.

In het September Nummer van het „Zendingsblad der Geref. Kerken" schrijft Ds. J. D. v. d. Munnik: Zouden er, met name in het Zïiiden des lands, geen kerken zijn, die hierop willen attendeeren? Wat daarmede aan de Zuidelijke Kerken wordt aangeboden, is: De school van Broeder R. J. Horstman op Java, Oost Indië.

En hoe heerlijk zou het ons zijn, te kunnen zeggen: „Lieve Broeder! hier hebt gij onze hulp; wij zijn gereed". Maar helaas! Wij kunnen niet.

Met de hand op het hart voor 't oog des Alwetenden en met een zeker gevoel van jaloerschheid zeggen wij dit.

Want wij zien andere Keiken in ons Vaderland, zóo rijk door den Heere gezegend en in zóo gunstige omstandigheden, dat zij nabij en rondom niet meer behoeven te arbeiden.

En zoover zijn Brabants Kerken nog niet gekomen.

Integendeel.

De Provinciën N. Brabant en Limburg maken saam 2Vj van de oppervlakte van ons Koninkrijk uit; zij hebben i/g deel van alle in woneis van Nedeland. En onder die 806.000 zielen, zijn slechts 11.000 van Gereformeerden huize! Zóo klein eene provincie op Kerkelijk gebied ? !

Nog niet zooveel als Amsterdam's Geref. Kerk, half genomenl \ 't Verwondert ons daarom ook niet zoo zeer, dai er een stem opgaat, om dezen „Benjamin onder de staramen" maar uit te delgen van den Kerkelijken aardbodem en over te schrijven bij andere provinciën.

Maar — zoo deed men oudtijds met Benjamin niet. (Richteren 21)

En is er zelfs aan Brabants kerken eenig verwijt te doen? Eenige nalatigheid te veroordeelen ?

Lieve Broeders! Als Amsterdams Kerk (de Gereformeerde Kerk van Amsterdam nl.) pre cies zooveel deed als Brabant en Limburg, zouden er in onze hoofdstad 38 predlka? iten worden ondeihouden (wij zeggen dit niet als een verwijt maar bij vergelijking) en zou daar voor Vrije Universiteit en Theol. School samen nog de helft meer dan nu moeten gecollecteerd worden.

Wij zullen verdere vergelijkeningen sparen, en nog maar alleen bijvoegen, dat die 28 Kerken, behalve voor hulpbeh. Kerken, Emeriti, Heidenzending etc. per jaar voor de Inwendige Zending opbrengen aan omslag en collecte f 826 20, behalve nog een gnsot cijfer aan particuliere bijdragen uit N.-Brabant.

En nu eene gewetensvraag.

Aan wie de oorzaak, dat Brabants en Lim burgs bevolking voor meer dan '/g nog in de Roornsche Kerk leeft ? Kunnen de Kerken van Nederland de handen in onschuld wasschen, en zeggen : Daaraan ben ik niet schuldig !

Wij willen U zelve laten oordeelen.

De landen van N.Brabant waren grooten deels, vóór Napoleons tijd, zoogenaamde Generaliteitslatiden, d. i. zij hadden geen gewestelijk bestuur, geen „Staten", maar stonden rechtstreeks onder onze Algemeene Staten.

Het waren: Staatsbezittingen.

Nu meenden onze Hervormde Staten Generaal wel, dat men iets tegen den Roomschen Godsdienst moest doen en het hun plicht was daarvoor te zorgen.

Men nam dan ook de groote kerken den Roomschen af, om die te bestemmen voor den Gereformeerden Godsdienst en de Roomschen mochten in de meeste plaatsen slechts in schuur kerken, d. i. die niet 't uiterlijk van een kerk gebouw hadden, vergaderen. Ook zouden de Staten voor predikanten zorgen en die bezoldigen. Dat was veel! Maar ach! wat werd naar de meeste, zwakste plaatsen van "^ïdh^rAgezondenl Precies als destijds naar de Oost; mannen, die in hun eigen kerk niet meer konden gehand haafd worden! Vele kerken hier werden 't laatste station vóór de ontzetting uit den dienst.

Wat dat bevorderlijk?

Hebben Nederlands Kerken oude schuld aan Indië, dat verre was (— wij erkennen dat —) dan zeker vooral niet minder een oude schuld aan N.-Brabant, dat nabij was.

Ernstig werd het nooit geëvangeliseerd.

En nu heeft het den Heere behaagd ook het volk zuidelijk van de Maas en „Beneden Moerdijk" niet geheel te verlaten. Het licht der Gereformeerde leer is er nog en het geeft schijnsel. Het zaad, met beperkte hand gestrooid, draagt vrucht. Wij mogen na den arbeid, reeds in 1873 aangevangen, wijzen op kerken als Tilburg, Raamsdonk en Breda. Op tal van plaatsen woidt buitendien nog gepredikt of gecatechiseerd en gecolporteerd.

Dat is genade van onzen God.

Maar wat zijn deze onder zoovelen. Hoe wacht nog menige plaats op geregelde bearbeiding, die dan naar ons inzicht onder Gods zegen spoed'g eene Kerk zou kunnen zijn! Vertraagt niet al te zeer, door gebrek aan krachten, de arbeid te Roosendaal, Eindhoven, Roermond en Maastricht?

De oude schuld is nog niet afgedaan.

Kerkeraden ! Broeders en Zusters! Mogen wij als de priester en de leviet wel eigen volksgt\ioten voorbijgaan, tot een barmhartige Samaritaan ze. hulpe biedt? Mogen de Kerken van Neder land déze oude schuld laten openstaan, omdat toch de Heidenzending wordt aangevat?

Neen, ondankbaar zijn wij niet! want wij worden gesteund, door Kerken, door Broeders en Zusters en door vereenigingen buiten onze Provinciën N.B. en L.

Maar wat wij wenschen is, dat Nederland verstond dat zijn oude schuld in geestelijk opzicht jegens de beide Zuidelijke provinciën no^ niet is vereffend.

Laat ons toe deze uitspraak door bewijs te staven. Dit jaar b. v. ontvingen wij aan giften van Ger. Kerken f 99 85 (dat is / 77 88 min der dan in 1902/3), K^u giften van Particulieren f 286 17I/2 (dat is / 91 2-81/2 minder dan 't vorig jaar), Am collecten van Geref. Kerken buiten N.Br. f 350 23 (d. i. 235.28I/2 minder dan 't vorige jaar).

Dus ruim / 400— minier in één jaar tijds. En toch, onze arbeid was vermeerderd; de nood ernstiger op de con-cientie gebonden. Moeten wij den arbeid staken? Als er niet meer hulp komt, zeer zeker!

Broeders! mag N.-Brab. en Lirab. geestelijk zieltogend en dorstend naar een dronk van de wateren des Evangelie's blijven smachten?

Wil onze Heiland dat zóó? Zou Hij goedkeurend u toeknikken, als gij uwe hand ervan terug houdt?

Wij leggen die vraag voor Nederland'; kerken neer!

Niet zoozeer gericht aan de 200, die ons niet afwijzen; maar er zijn immers in ons vaderland 656 kerken met 527 Dienaren des Woords.

Gevoelt de groote meerderheid der Kerken, waaronder ook van de grootste zijn, niets van de verantwoordelijkheid voor dezen arbeid, of van het onmisbare van hun steun? Of staat het, zooals een onzer groote mannen gezegd heelt: „ware die persoon in Japan of Cochin-China „geweest, gij zoudt geld voor de Zending hebben „gegeven om dien man te laten bekeeren en „doopen".

Hebben wij voor den landgenoot niet een open hart en hand?

O! dat kunnen wij en willen wij nog niet gelooven. Immers Brabanters en Limburgers zijn Uw naasten in dubbelen zin, Nederlandsche Kerken en Christenen!

Ook de Kerken van Brabant onttrekken zich niet aan den arbeid in de verte; maar moet wat nabij is, onafgedaan blijven ? Met een diepe zucht vragen wij: Wanneer zullen wij ook anderen kunnen helpen?

Een hulpbehoevende Provincie zijn wij. Wij erkennen het ootmoedig.

Moge de Heere U doen verstaan, dat wij niet zonder reden de noodklok luiden en bij U komen bedelen, — als gij het zoo noemen' unt.

Wil daarom op bijgaand geperforeerd gedeelte doorhalen wat vorm van hulpe U de minst verkieselijke schijnt, en ons dan dit stuk toezenden.

Onze oogen zijn op den Heere! Tot Hij ons arme Brabant en limburg genadig zij. Tot wij als uwe dienaren mogen helpen. Uwe oude schuld af te doen, Kerken van Nederland!

De Deput. voor Inw. Zend. en Bijbelcolp. in NBrab. en Limb.

Ds. W. BOSCH, Almkerk, Praeses.

Ds. J. M. MULDER, 's Bosch, Assessor.

A. C. VAN DRIMMELEN, Klundert, Penningmeester.

W. N. DE LEEUW, Almkerk.

H. SCHREUDERS, Veen.

Ds. J. VAN HAERINGEN,

Ds. Genderen, Ds. A. P. LANTING, Andel

Dr. J. C. DE MOOR, Breda,

Ds. L. G. GORIS, Zevenbergen, Scriba.

November 1904.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 december 1904

De Heraut | 4 Pagina's

Officieele Berichten.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 december 1904

De Heraut | 4 Pagina's