Voor Kinderen.

KERSTFEEST.

Hosanna! Vredekoning, Die vreugde geeft voor smart, Die ruste schenkt aan 't hart. Ja maakt het tot Uw woning.

Dat Uwer liefde stralen Ons wekken tot Uw feest; Als boden van Uw Geest. In huis en harte dalen.

Hosanna! Tot bevrijding, Van zonde en zondeband, Strekt vriendlijk Gij de hand? O heugelijke tijding!

Vermeer in ons 't verlangen Naar Uwe komst, o Heer, Dat we U met lof en eer En blijden dank ontvangen.

Hosanna! U te leven Dat zij ons psalmgeklank; Ons hoogste lofgezang. Ons gansch aan U te geven.

Vernieuw Gij ons gemoed, Maak Gij ons los van de aarde, Wa: t toch heeft hooger waarde Dan 't heil in Jezus bloed?

Hosanna! leer ons strijden, Verwinnen door Uw kracht Der zonde booze macht; Dat we U ons leven wijden.

Hosanna! Wil ons flonkren, O eeuwge Morgenster, Thans opgegaan van ver, Die nimmer zal verdonkren

Hosanna! Al die smachten In woestenij en zand Door zonnegloed verbrand. Vernieuw, o Heer, hun krachten.

Hosanna! Hoor ons bidden: Ontfermer is Uw naam, U wacht Uw volk te zaam. Kom Heiland in hun midden!

Hosanna! Onze Koning Is 't Kind van Bethlehem, Wij volgen op Zijn stem. Ons hart zij Hem ter woning.

Wil Heiland ons verbinden. Uit goedheid zonder peil, Aan U ten eeuwig heil; Die U verwacht zal 't vinden.

(Gevolgd)

Wie trouw het Woord des Heeren onderzoekt, die zal opmerken dat het telkens iets nieuws geeft, dat het is als een boom, die altijd weder nieuwe en heerlijke vruchten draagt.

Zoo gaat het ook als wij overdenken het heerlijk feest, dat vervat is in de woorden door een engel tot de herders bij Bethlehem eens gesproken: U is heden de Zaligmaker geboren. Althans ik dacht daaraan, nu ik bijna voor de vijf en twintigste maal — en een vierde eeuw is toch een lange tijd — over het Kerstfeest spreek, tot hen die nu jong zijn. Misschien ook nog wel tot enkelen, die vóór twintig jaren en meer kinderen waren en nu groot zijn.

Want tot die allen komt dezelfde goede boodschap; en wederom, al hebben we er vaak van gehoord en over gesproken, altijd weer nieuwe, heerlijke dingen verkondigt ons dat Kerst-dat Christenfeest.

Dat zijn niet allereerst of allermeest de geschenken en het goede voor dit leven, waarmee het Kerstfeest er velen verblijdt. Zeker is dit niet te verachten, maar als we op Kerstfeest geen betere vreugd kennen, is het eigenlijk voor ons geen feestdag of althans een geheel gelijk aan meer dagen van genoegen. Neen, onze vreugde op de dagen die ons herinneren dat ons een Heiland is geboren, moeten zijn dagen van vreugd in en door Hem.

Wij allen, jong of oud, zijn zondaren voor God en hebben niets om op te roemen of om in te hopen. De Schrift zegt ons, dat de geheele wereld voor God verdoemelijk, d. w. z. dat zij schuldig, veroordeelenswaardig is. Dat nu is schrikkelijk, en te meer wijl we onmachtig zijn om het te veranderen. We kunnen wel zondigen, maar de zonde wegnemen kunnen we niet.

Om dat te doen moest de Heere Christus komen en moest alles aan Hem gescBiedea wat de profeten hebben gesproken. Dit nu is gebeurd. En zoo is de komst van Christus, Gods Zoon, als mensch op aarde, het middel om den mensch, die een vijand Gods was geworden, weer met Hem te verzoenen, om een eeuwige verlossing aan te brengen van zonde en dood; om zoovelen als dien Heiland aannemen, de macht te geven kinderen Gods te worden, die in den naam van Christus gelooven.

Zoo wordt het ons klaar wat heerlijkheid en rijkdom van Gods liefde en genade ons de Kerstdagen verkondigen.

Zij zeggen ons, dat in de duisternis het licht is verschenen, dat in een wereld waar de dood heerscht, het leven is geopenbaard; dat er voor de schuldigen vrijspraak, voor verlorenen behoudenis is te vinden. En dat al door het Kindeken van Bethlehem, 'twelk nederlag in de kribbe.

Als we dat bedenken, dan worden de komende dagen ons eerst heerlijk. Dan zien we, hoe zonder onzen Heiland, alles zou verloren zijn geweest; maar met Hem ook alles kan herwonnen worden, wat door de zonde en den duivel is geroofd. Maar dat te weten alleen, is niet genoeg. We moeten ook deel hebben aan Christus, in Hem zijn, en zoo mede erfgenarcen van Zijn eeuwig koninkrijk.

Dit mogen alle jeugdige vrienden bedenken, en de Heere God geve ons Kerstdagen, die ons ware blijdschap brengen, die „groote blijdschap, die al den volke wezen zal, " gelijk eens de engel getuigde, groote blijdschap van wegc de groote daden des Heeren, diè Zijn Zoon zond in de wereld, omdat zij door Hem zou behouden worden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen