GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN LEVENSGESCHIEDENIS.

V.

VERGETEN.

„’t Is toch een wonderlijk gezicht, zoo'n zwarte dominee, " sprak de vrouw, onder het voortwandelen, „maar hij praat onze taal, dat je haast geen onderscheid hoort. Zoo iets mag wel zeldzaam heeten."

„Ze'-er vrouw, " antwoordde Hendrik, „maar meer nog dunkt me, dat zoo'n blinde heiden van vroeger nu zoo kan prediken. Ik moet zeggen dat het me aangedaan heeft. Ik zal dien tekst vooreerst niet vergeten: Wij dan, wetende den schrik des Heeren, bewegen de menschen tot het geloof. Ik vrees dat als die schrik eenmaal komt, zoo als hij heeft uitgelegd, ik er kwaad bij staan zal."

„Nu ja, man, de dominees spreken allemaal zoo. Maar dat is zoo erg niet gemeend. Je bent een brave man, die ieder het zijne geeft en je werk trouw doet. Dat is al veel, dunkt me. We zijn allemaal zondaars natuurlijk, maar onze lieve Heer zal 't ons wel vergeven. Heb je wel gezien hoe vol het was! Der kon geen muis meer in."

„Ja, maar vrouwlief!" zei de man, die meer vervuld was van de preek dan van de volte, „het komt om Gode te behagen, aan op geloof, en dat mis ik bij mij, ten minste 't geloof zoo als de dominee dat bedoelde."

„Ik heb dat zoo niet opgemerkt, " hernam de vrouw, „en ik heb toch ook heel goed geluisterd. Maar je bent zeker weer in zorgen over 't een of ander. Je hebt misschien brieven gekregen van morgen

„Neen, " was het antwoord, „wel gaan we morgen weer naar Rotterdam, en heb ik drie, vier dagen in Den Haag veel genoegen gehad; ook zijn er geen nare brieven. Maar zie je, vfat die dominee zei, is en blijft waar. En dan, dat voel ik wel, ziet het er donker voor mij uit."

De vrouw zag haar man eenigszins verbaasd aan. Zoo had hij nog nooit gesproken. Zij begreep er niets van en wenschte in haar hart, dat zij hun reisje maar niet met een kerkgang bij dien zwarten prediker hadden beslotf^n. Zoo is de mensch die buiten God leeft. Hij begrijpt niet de dingen die uit God zijn, maar hij wil ze ook liefst niet hooren.

Toen onze schipper ien volgenden dag weer veilig was thuis gekomen, en hij ook aan moeder zijn wedervaren vertelde, sprak deze, heel anders dan de vrouw gedaan had:

„Ja, Hendrik, de Heere God kan ons Zijn Woord doen hooren, uit welken mond Hij wil. Misschien moest je juist daartoe in Den Haag komen, al had je dat niet gedacht. Bid nu maar den Heere het gehoorde woord aan je hart te zegenen; dan zal het grootste genot van de reis nog eerst komen."

Hendrik voelde wel lust dien raad te volgen. Hij moest, dat gevoelde hij, anders worden, zou het goed zijn. Hij nam zich voor om voortaan trouw des Heeren Woord, ook aan tatel, te ezen, en ter kerk te gaan, zelfs al preekte er maar een blanke dominee. Vooral wilde hij nalaten de ijdele dingen waartegen de leeraar zoo ernstig had gewaarschuwd en den Heere bidden om dat geloof, 'twelk hij voelde te missen.

Zoo nam hij zich voor en heel ernstig ook. Maar tegen den avond van den dag kwam de stuurman, en vertelde uit naam van de heeren, dat er nog een groote lading aan boord moest, en papieren in orde gebracht, en dan bij dezen oostenwind uitzeilen naar Londen, hoe eer hoe beter. Er werd daar ginds gewacht op koffie en peper, en als die er nu den volgenden avond nog waren, kon de kapitein rekenen op een „extraatje", dat niet gering was. Er viel geen tijd te verliezen. Tot laat in den avond bleef kapitein Pouwels met zijn rappe gasten aan 't werk.

Den volgenden morgen vroeg reeds ging men onder zeil. En toen hij eenmaal in zee was, moesten er weer allerlei dingen in orde gebracht en voorbereid, om van avond in Londen nog 't noodige te lossen en af te leveren. Zoo ging alles in der haast. En de goede voornemens waren vergeten, voor dagen achtereen. Er werd weer aan bidden, danken noch Bijbellezen gedacht. Er was immers nuheusch geen tijd. Want het schip moest ook spoedig weer terug zijn, de tijd drong, enz.

De Heere Jezus zegt bij een gelijkenis, die we allen kennen, dat ook de zorgvuldigheden des levens en de verleiding des rijkdoms, kunnen beletten, dat het uitgestrooide goede zaad wortelt en vrucht voortbrengt. Men kan ook al werkende en zwoegende den Heere God vergeten en Zijn dienst verwaarloozen.

Dit bleek aan kapitein Pouwels, al kreeg bij een „extraatje" en al prezen hem de patroons.

Want na een maand van uitstellen en vergeten van wat het hoogste is, gelijk hij zelf wel wist, was de schipper weer geheel de oude. De goede voornemens, te veel in eigen kracht opgevat, waren vergeten: Voor het kerkgaan was hij meestal te moe; zijn vrouw vond het oók niet aardig; hij was toch al zoo weinig thuis. En aan tafel in den Bijbel te lezen, ja dat gaf toch niet, daaT hij immers zoo vaak uit was.

Zoo bleef alles als 't geweest was, en zat onze man weldra weer gerust een kaartje te spelen, of bracht des Heeren dag met zijn vrouw buiten door, zonder echter de kerk anders dan van buiten te zien. Moeder had er veel verdriet van, maar alles bleef gelijk het was. Want de vrouw des huizes zei: „Zie moeder, als we eens zoo oud zijn als u, zullen we ook wel vroom Iworden. Nu nemen we het er nog van, en dat is geen zonde."

Dat was heel dwaas gesproken. Maat hoevelen redeneeren ook nu nog zoo!

Twee jaren gingen voorbij, waarin naar het uiterlijke alles voorspoedig liep. De schipper maakte goede zaken en .in zijn huis heerschten gezondheid en welvaart. Ongelukkig was er van de drie bewoners slechts één, die niet vergat, voor dat al den Heere te danken.

Op een avond in het najaar zaten moeder en schoondochter in het gezellige • binnenvertrek bijeen, wachtende op den man des huizes, welke dien dag thuis zou komen. Elk oogenblik kon hij er zijn. Maar hoewel de klok 'reeds acht geslagen had, nog altijd liet hij zich wachten.

„Ik begrijp niet waar Hendrik blijft, " sprak de vrouw, toen weer een half uur voorbij was. „De wind is goed. 't Schip kon al lang binnen zijn."

„Hij is zeker opgehouden, " zei moeder, die zelf niet gerust was.

Doch het werd negen uur, tien uur, en de schipper verscheen niet. Er bleef niet over voor de beide vrouwen, dan met een bezwaard hart ter rust te gaan en af te wachten, wat de morgen brengen zou.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 april 1905

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 april 1905

De Heraut | 4 Pagina's